Kamerlid
Kruimelpad
Actuadebat covid-19 - mondelinge vragen aan minister Vandenbroucke
Vragen Frieda Gijbels (N-VA)
- De selectie van mensen met onderliggende aandoeningen voor vaccinatie (55012576C)
- De berekeningen van de coronacompensatie voor ziekenhuizen (55012579C)
- Britse en Zuid-Afrikaanse varianten van het coronavirus (55012583C)
- De tegemoetkoming voor het gebruik van beschermmaterialen door tandartsen en co. (55012584C)
- De nieuwe virusvarianten (55012992C)
- Rioolwateranalyse (55013106C)
- De moleculaire surveillance van SARS-CoV-2 (55013131C)
- Het verslag van de GEMS over de niet-medische contactberoepen (55013135C)
Deze vragen zijn meegenomen in het actualiteitsdebat (art. 128 Kamerreglement)
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, over de prioritering van mensen met onderliggende aandoeningen is de vraag of het nu helemaal duidelijk is welke onderliggende aandoeningen in acht worden genomen en hoe men die mensen precies zal opsporen. Wat de genoomanalyses betreft, worden die alleen door het federale testplatform uitgevoerd of ook door klinische labo's, aangezien sommige labo's ook wel die apparatuur en methodiek in huis hebben? Werd overlegd welke klinische labo's eventueel daaraan kunnen deelnemen? Worden de resultaten over de nieuwe varianten ook verzameld? Kunnen die op de website van Sciensano worden weergegeven? Wat is de invloed van de varianten op de prognoses die wij maken? Op welke manier hebben zij een invloed op het beleid?
Ik wil ook terugkomen op de rioolwateranalyse. Ik voel mij daarin een beetje gesterkt door gouverneur Berx, die in de coronacommissie daarop alludeerde. Zij vindt het ook heel belangrijk om die cijfers te krijgen omdat het op die manier mogelijk is om clusters te detecteren. Krijgen de beleidsmakers de statistieken van de afvalwateranalyses te zien? Ze zijn er. Sciensano heeft er ook al een eerste kort rapport over gemaakt. Waar blijven die cijfers? Die zijn namelijk heel belangrijk, als we te maken krijgen met varianten die sneller clusters veroorzaken om die clusters heel snel op te merken en sneller te kunnen ingrijpen. Ik kom ook terug op de rapporten.
Waar kunnen wij de rapporten vinden van de GEMS, waarin zij adviseren over de niet-medische contactberoepen? Ik vind dat nog altijd heel onduidelijk. Kunnen die niet ergens gecentraliseerd worden? Ik vind dat rapport niet. Het gaat niet over het vorige rapport, maar over het laatste. Wat is uw advies over het type masker dat het best wordt gedragen? Adviseert u om bij voorkeur chirurgische maskers te dragen in plaats van stoffen, zoals in verschillende landen het geval is? Wat is het advies van de RAG daarover?
....
Minister Frank Vandenbroucke:
Ik zal mijn best doen, mevrouw de voorzitster, maar het is het ene of het andere. Er waren 130 vragen, waarvan er 40 gisteren zijn binnengekomen. Dat is voor mijn administratie zeer moeilijk. Ik zou dan ook eerst hulde willen brengen aan mijn administratie – die daarvoor allerlei ander werk moet laten vallen – want dat is echt niet gemakkelijk. Nog los daarvan, mijn administratie doet dat en laat allerlei andere dringende zaken vallen en antwoordt op 130 vragen, maar ik weet niet hoe ik die antwoorden op 40 minuten kan geven, want dat is weinig per vraag. Ik zal dus zien waar ik geraak.
De voorzitster:
U hebt veel meer dan 40 minuten, u hebt anderhalf uur de tijd.
Frank Vandenbroucke
Ja, dat moet lukken. Sorry.
De voorzitster:
Ik begrijp dat het een heel groot werk is voor uw kabinet…
Minister Frank Vandenbroucke:
Niet voor mijn kabinet, mijn kabinet heeft daar – buiten mevrouw Schellens – absoluut geen minuut werk aan. Het gaat over mijn administratie.
De voorzitster:
Ik wil toch even stellen dat het voor ons ook een huzarenstukje is om de vele vragen die wij heel belangrijk vinden in het debat, op een paar minuten tot bij u te brengen; dus ik denk dat het voor beide zijden van de tafel moeilijk is.
Minister Frank Vandenbroucke:
Ja, maar wij moeten toch even nadenken over dat proces. Mijn beleidscel heeft daar – behalve mevrouw Schellens, die daar heel veel werk aan heeft – volstrekt geen werk aan; het is mijn administratie die daar heel veel werk aan heeft. U zou toch moeten begrijpen dat die belasting enorm is, maar wij moeten dat natuurlijk doen als het Parlement dat vraagt. Ik wou alleen even zeggen dat ik wel wat tijd zal nodig hebben. Ik stel voor dat ik begin bij de interpellatie.
Volgens mevrouw Fonck zou ik "geld van de artsenspecialisten hebben afgepakt en het aan de huisartsen gegeven". Ik weet niet waar die uitspraak vandaan komt, maar hij is natuurlijk totaal onwaar! Ik zal eerst het onderscheid toelichten tussen de eenmalige aanmoedigingspremie voor thuiserpleegkundigen in loondienst en die voor zelfstandigen. In het eerste geval hebben de sociale partners een protocolakkoord gesloten voor de toekenning van deze premie, waarmee ik eveneens heb ingestemd. Het toepassingsgebied daarvan reikt verder dan alleen thuisverpleegkundigen, want het omvat alle loontrekkenden in de thuiszorg die onder hetzelfde paritair comité vallen.
In december werd dat protocolakkoord omgezet in een cao, waarin staat dat de werkgever de premie moet uitbetalen aan de betrokken werknemers. Om een gelijke behandeling te waarborgen werd er een soortgelijk protocolakkoord gesloten voor het thuiszorgpersoneel van de overheidssector. Dat wordt binnenkort ter goedkeuring overgelegd aan het gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten. Het RIZIV heeft een ontwerp-KB opgesteld dat de toekenningsvoorwaarden bevat voor de eenmalige aanmoedigingspremie voor de zelfstandige thuisverpleegkundigen. De betalingsmodaliteiten zijn vergelijkbaar met die voor de werknemers. Een hoofdstuk in dat KB moet het mogelijk maken om de premie uit te betalen aan voltijdse werknemers in wijkgezondheidscentra, op voorwaarde dat er daarover een sociaal akkoord of een protocolakkoord afgesloten werd. Het ontwerp werd goedgekeurd door het verzekeringscomité van het RIZIV en wordt op 29 januari aan de ministerraad overgelegd. De aanmoedigingspremie wordt toegekend aan het voltallige ziekenhuispersoneel. Iedereen heeft er te maken met lange en zware werkdagen. Een speciale erkenning in de vorm van een premie was dan ook een logische stap. Alle werknemers die ingeschreven zijn in het personeelsregister van het ziekenhuis hebben recht op de premie. Daartoe behoren de studenten, de artsen, de uitzendkrachten en het personeel dat door een andere entiteit aan het ziekenhuis ter beschikking gesteld werd. De activiteiten die niet van het ziekenhuis afhangen, zoals de parking, de kinderopvang of de cafetaria, komen niet in aanmerking. Het schoonmaakpersoneel dat door onderaannemers tewerkgesteld wordt, valt buiten de scope van de financiering van de ziekenhuizen. Aangezien de ambulanciers in loondienst bij een privébedrijf evenmin in aanmerking komen, heeft men de weinige ambulanciers die door de ziekenhuizen tewerkgesteld worden moeten uitsluiten om geen discriminatie te creëren.
De arbeidsvoorwaarden van het gezondheidspersoneel moeten dringend structureel herzien worden. We willen betere lonen en betere arbeidsvoorwaarden voor het voltallige gezondheidspersoneel. De premie is een symbolische blijk van erkenning voor de inspanningen van het ziekenhuispersoneel, maar het is ook een voordeel, een loon waarop belastingen en sociale bijdragen verschuldigd zijn. Ik ben geen voorstander van het belastingvrij maken van premies of van onderdelen van het loon.
Ik kom tot de vragen, die ik gegroepeerd zal beantwoorden. Ik zal ook telkens verwijzen naar de nummers van de vragen omdat sommige vragen mekaar overlappen. Ik begin met de vragen nrs. 55013003C, 55013135C en 55013082C. Op het Overlegcomité van vrijdag jongstleden is beslist om de niet-essentiële reizen te verbieden om de verdere invoer van nieuwe virusvarianten tegen te gaan. Reizen voor essentiële redenen, zoals dwingende gezinssituaties, humanitaire redenen, studieverplichtingen en professionele redenen, zijn dus wel toegestaan. Personen die om essentiële redenen naar België terugkeren, zullen tien dagen in quarantaine gaan, tenzij de tweede test, op dag zeven, negatief is. Dan kan de quarantaine worden ingekort tot de dag waarop men dat resultaat heeft gekregen. De isolatie voor personen met COVID-19 wordt verlengd van zeven tot tien dagen, wat in lijn is met de adviezen van de Wereldgezondheidsorganisatie en het ECDC. Die maatregel hangt ook samen met onze grotere bezorgdheid over mutanten, waarvan wij denken dat die meer en eventueel ook langer besmettelijk zijn.
Er werd ook beslist om op 5 februari te bekijken of de niet-medische contactberoepen hun activiteiten kunnen heropstarten, op basis van een zeer streng protocol en mits de epidemiologische situatie verder verbetert. Die beslissingen zijn genomen na adviezen van onder meer de RAG en de GEMS. U vroeg waar u die kunt vinden, mevrouw Gijbels. Er staat een passage over de niet-medische contactberoepen in het advies van de GEMS van 19 januari. U vindt dat, zoals elk ander advies, op de website info-coronavirus.be/en/celeval. Daar vindt u die adviezen op datum. Misschien hebt u het niet gezien omdat alles gebundeld is in één advies, maar er staat een passage in over de niet-medische contactberoepen. Ik kom tot vragen nrs. 55013053C en 55013069C over de coronacijfers
De heer Bacquelaine heeft gelijk. De stijging van het aantal ziekenhuisopnames moet verder geanalyseerd worden. Het is niet evident. Ik krijg donderdag een update over de situatie. Ik heb voorgesteld dat men meer de aard van de ziekenhuisopnames zou onderzoeken. Er zijn gegevens beschikbaar in de dagelijkse verslagen van Sciensano en op het interactieve dashboard op zijn website. Daar vindt men cijfers en trends op basis van leeftijd, evenals een uitsplitsing naar aandoening. Ik heb gevraagd dit nader te onderzoeken. De RAG blijft de verspreiding van het virus wekelijks of vaker evalueren. Ze baseert zich op drempelwaarden die voorgesteld worden voor de incidentie van nieuwe infecties en nieuwe ziekenhuisopnames en op andere kwantitatieve indicators (verdubbelingstijd, aantal clusters enz.). De cijfers worden geanalyseerd aan de hand van contextindicatoren waarmee de waarnemingen geïnterpreteerd kunnen worden. De beslissing om naar een andere fase over te schakelen zal genomen worden bij een meer algemene analyse en niet alleen op basis van de kwantitatieve drempels.
Wat de circulatie van de virusvarianten betreft, monitoren onderzoekers individueel of als lid van een expertengroep of taskforce de situatie en volgen ze het internationaal onderzoek op de voet. Vóór de officiële publicatie zijn er artikels in voordruk beschikbaar. Ze moeten beoordeeld worden door daartoe gekwalificeerde personen, maar maken het mogelijk om de onderzoeksresultaten snel te delen.
Er zijn zeer goede aanwijzingen dat de Britse variant meer besmettelijk is dan de varianten die we tot nu toe vaststelden, maar de huidige studies hebben natuurlijk hun beperkingen. Het zijn observationele studies. De Britse variant is geconstateerd in een aantal uitbraken bij ons, in scholen, in woon-zorgcentra, maar het is niet bekend bij Sciensano of de Britse variant ook bij de ziekenhuisuitbraken betrokken was. De huidige maatregelen blijven voortgezet in de ziekenhuizen. Indien er een uitbraak is, wordt er een uitbraakmanagement toegepast door de dienst ziekenhuishygiëne van het ziekenhuis. De Britse variant lijkt niet te leiden tot een ernstiger ziektebeeld. We kunnen op dit moment ook niet zeggen hoeveel overlijdens daaraan gekoppeld zijn. We hebben de genomische surveillance versterkt. Er gebeurt een baseline surveillance, waardoor alle in België circulerende varianten in kaart worden gebracht. Daarnaast is er een specifieke surveillance voor reizigers, maar voor alle reizigers die worden getest, geldt ook een strenge quarantaine of isolatie, indien men positief test, ongeacht het type variant. De kans om een variant bij een reiziger te detecteren, is nog altijd het grootst als die afkomstig is uit het Verenigd Koninkrijk of uit Ierland. In de tweede week van januari werd de Britse variant in ongeveer 6 % van alle COVID-19-PCR-positieve gevallen vastgesteld. Er is een duidelijke stijgende trend, maar mij uitspreken over het percentage vind ik riskant, omdat men dat doet op basis van een steekproef. Is die steekproef representatief? Dat weet men niet. Op basis van de steekproef van gesequenceerde stalen zou dat, maar dat is de hoogste inschatting, naar 20 tot 25 % kunnen gaan. Misschien is die steekproef niet representatief. Ik vind dat we daarmee zeer voorzichtig moeten zijn. Dat de trend stijgend is en zelfs sterk stijgend, is wel duidelijk. Dat is op zich een reden tot zorg. Op die basis is onder meer beslist om het reizigersbeleid te verstrengen en de isolatie te verlengen. Reizigers die terugkeren uit een rode zone, moeten beschikken over een negatief testresultaat dat maximaal 72 uur voor vertrek is afgeleverd, indien ze niet-resident zijn in ons land. Ofwel moeten ze zich laten testen op dag 1 van hun terugkeer en op dag 7, indien ze resident zijn in ons land.
Ik kom dan bij de vragen van mevrouw Gijbels over de genoomanalyse. Momenteel voeren de labs van de universiteiten van Leuven, Luik, Gent en Antwerpen de genoomanalyse uit. Die labs maken inderdaad deel uit van het federale platform, maar ik wil wel zeggen dat alle labs zich daarvoor kandidaat konden stellen. Er is een goede coördinatie en samenwerking nodig tussen de labo's, niet enkel om gezamenlijk de resultaten te analyseren maar ook om ze te publiceren in publieke repositories. Daarom heeft men gekozen voor een beperkt consortium dat de onderlinge samenwerking en gegevensuitwisseling, ook met de publieke gezondheidsdiensten, kan optimaliseren. Het consortium moet er ook streng op toezien dat de selectie van stalen representatief blijft. Ik had het er daarnet al over, want het is een issue hoe we de percentages van de varianten moeten interpreteren. Ook het aantal stalen moet natuurlijk binnen de vastgestelde enveloppe blijven. Laboratoria uit de periferie wordt gevraagd om positieve stalen met een reisgeschiedenis door te sturen naar het nationaal referentiecentrum, de KU Leuven, of een van de andere laboratoria van het sequencing consortium. Het consortium maakt een selectie van de ontvangen stalen voor verdere opvolging. Daarnaast wordt de laboratoria die een triple gene PCR in huis hebben, gevraagd om die PCR-test op de positieve stalen uit te voeren. De stalen met een afwijkend PCR-resultaat, de zogenaamde S gene dropout, worden doorgestuurd naar het nationale referentiecentrum voor verdere opvolging. Er is ook een beweging in gang gezet, die donderdag of vrijdag klaar moet zijn, waarbij privélabo's een terugbetaling krijgen voor tests waarmee ze de S gene dropout kunnen vaststellen. Blijkbaar kan dat zeer snel geregeld worden en het laat alle privélabo's toe om daaraan mee te werken. Het gaat dan niet om sequencing, wel om een PCR-test waarbij men toch vrij goed kan voorspellen dat men een verdacht staal heeft. Hoe moeten we de besmettelijkheid van een bepaalde variant aantonen? Er zijn epidemiologische redenen, het resultaat van modelmatige oefeningen, waarom de zeer snelle toename van de besmettingen in Groot-Brittannië eigenlijk alleen kan worden uitgelegd met de hypothese dat er een meer besmettelijke variant aan het werk is.
Er zijn ook biologische inzichten, namelijk de mate van binding aan de receptor, die wijzen op een verhoogde besmettelijkheid. Van de UKvariant is via contactonderzoek ook aangetoond dat mensen die de nieuwe variant hebben, een hogere proportie van hun contactpersonen besmetten dan mensen die besmet zijn met de oorspronkelijke variant. Het aantal ernstige gevallen, bijvoorbeeld hoeveel mensen in een ziekenhuis belanden, lijkt niet te verschillen.
Natuurlijk, als men meer besmettingen heeft, belanden ook meer mensen in het ziekenhuis en dat is wat ons het meeste bezighoudt. Het aantal gevallen van de verschillende varianten wordt tweemaal per week gecommuniceerd door het nationaal referentiecentrum. Voor de periode van 1 december 2020 tot 17 januari 2021 werd er in totaal voor 1.215 stalen een sequencering uitgevoerd door het sequenceringsplatform. Dat zijn de verschillende universiteiten. Tot nu toe werd 178 keer de Britse variant bevestigd in België en 8 keer de Zuid-Afrikaanse. De Braziliaanse werd nog niet bevestigd. Die cijfers evolueren nogal snel, want ondertussen hebben we van de Zuid-Afrikaanse toch ook meer aanduidingen gekregen, met name bij de uitbraken in Oostende.
Wat testing en tracing betreft, de uitvoering van snelle antigeentesten is wettelijk gereglementeerd. Er werd bepaald dat ze uitgevoerd dienen te worden op voorschrift en onder verantwoordelijkheid van een arts. Ze moeten echter niet worden uitgevoerd door een arts, ze kunnen ook worden uitgevoerd door niet-medisch gekwalificeerde personen die de juiste opleiding hebben gevolgd, bijvoorbeeld de Rode Kruisvrijwilligers, waarover minister Weyts nog heeft gecommuniceerd enkele dagen geleden. Indien de uitvoering van de testen aan de wettelijke voorwaarden voldoet, wat ook een correcte rapportering van het resultaat vereist en het gebruik van de door het FAGG goedgekeurde test, dan kan een bedrijf dat inderdaad op eigen kosten doen. Het resultaat van een test kan echter nooit een persoon onttrekken aan de verplichting van isolatie wanneer men positief test, of quarantaine wanneer men een hoogrisicocontact had of terugkeert van een reis. De huidige aanbevelingen voorzien reeds in het geval van een clusteruitbraak in een bedrijf in het ruim testen van alle personen die in contact gekomen zijn met de indexgevallen. De aanbeveling is om dan zo snel mogelijk al die contacten met een snelle antigeentest te testen, behalve hoogrisicocontacten, voor wie men toch best de PCR-test gebruikt. De aanbeveling houdt in dat men de procedure met de sneltesten na twee tot vier dagen herhaalt.
Eerder heb ik al gesproken over het pilootproject in Antwerpen. Ik zal dat hier niet herhalen, omdat ik het in plenaire vergadering al heb uitgelegd. Daarbij zagen we op basis van de PCR-testen een vrij sterke, voorspellende waarde van varianten van het virus. Daarbij duidde ook de genoomanalyse aan dat het om de Britse variant ging bijvoorbeeld.
Het is van het groot belang dat de doelgroepen zich laten testen, dat de artsen tests voorschrijven en dat de clusters zo snel mogelijk getest worden. Wij willen voorzien in een snel inzetbare testcapaciteit waarmee er op de behoeften kan worden ingespeeld, om meer werk te maken van community testing en de reizigers te testen. Ik verwijs in dit verband naar de nota over de teststrategie waaraan de taskforce Testing vorige week de laatste hand heeft gelegd.
....
Ik kom bij de vragen in verband met de tandartsen. De financiële steunregeling voor tandartsen die het RIZIV in juni heeft uitgewerkt, dekt niet alleen de behandelingsapparatuur, maar omvat ook een tegemoetkoming voor de beschermingsmaatregelen en -uitrusting. Deze maatregelen hebben ook betrekking op de procedures voor de ventilatie en de reiniging van behandelingsruimten. Sciensano heeft specifieke procedures voor tandheelkundige behandelingen ontwikkeld en gecoördineerd. Verscheidene tandheelkundige apparaten veroorzaken zeer krachtige aerosolen en dat houdt een risico op besmetting in van de patiënt, de tandarts, de apparatuur en de oppervlakken van de praktijk. Daarbij gaat de voorkeur uit naar verdunning door ventilatie. De steun wordt toegekend in de vorm van een terugbetaling van specifieke kosten. Dit systeem is eenvoudig en brengt vrijwel geen administratieve rompslomp mee voor de zorgverstrekker en slechts beperkte administratieve formaliteiten voor de bevoegde administratie.
De tegemoetkoming voor het beschermingsmateriaal door het RIZIV bedraagt voor de periode mei-augustus 2020 142,9 miljoen euro, waarvan 128,9 miljoen euro voor de individuele zorgverleners. Ik kan u de verdeling per provincie geven, maar ik stel voor dat mijn medewerkster, mevrouw Schellens, deze cijfers per provincie doorstuurt. Het gaat voor alle duidelijkheid over belastbare bedragen. Fiche 281.50 wordt daarvoor opgesteld. De provinciale geneeskundige commissies binnen de FOD Volksgezondheid vergewissen zich ervan dat de beroepsbeoefenaars de maatregelen uitvoeren die erop gericht zijn quarantaine, ziekte of overdraagbare ziekten te voorkomen of te bestrijden. Ook tijdens deze pandemie spelen de commissies een rol. Naast die controlemogelijkheid mag toch ook gerekend worden op de professionaliteit van de zorgverlener en het belang dat hij hecht aan zijn eigen gezondheid, die van de personen in zijn naaste omgeving en van de patiënten die hij behandelt.
....
De voorzitster:
Mijnheer de minister, eigenlijk hebt u nog maar één minuut. Ik weet niet hoeveel vragen u nog moet beantwoorden?
Minister Frank Vandenbroucke:
Niet al te veel. Het valt mee. Maar er zijn zoveel vragen. Ik zal proberen er snel over te gaan. Ik zal rennen, als ik mag. Mevrouw Gijbels, in antwoord op uw vraag nr. 550012579C over de compensatie voor de ziekenhuizen, kan ik zeggen dat de eerste voorlopige afrekening einde december 2020 is uitgevoerd. De berekeningen zijn gemaakt op basis van een koninklijk besluit dat de tussenkomst definieert. De ziekenhuizen ontvingen deze week zowel de synthese van de berekeningen in december als de gebruikte facturatiegegevens. Tussen het verzenden van de afrekeningen en het versturen van de gegevens ontvingen de verantwoordelijke overheidsdiensten allerlei reacties van de ziekenhuizen. Die reacties worden geanalyseerd in contact met bepaalde testziekenhuizen en met de ziekenhuisfederaties om de problemen toe te lichten. Op 27 januari, morgen dus, is er een bijeenkomst gepland met de overheden en de federaties om de balans te maken. Wij doen ons best om snel duidelijkheid te scheppen, zodat de tweede voorlopige afrekening zo goed mogelijk verloopt.
...
Ik kom bij de rioolwateranalyse. De nationale surveillance van het coronavirus in afvalwater maakt het niet mogelijk sommige beginnende clusters noch varianten van het virus op te sporen, toch niet in de huidige staat. Afvalwater biedt namelijk een instrument voor monitoring op grotere schaal, aangezien we populaties in de orde van grootte van 100.000 tot 200.000 mensen bestrijken. Wetenschappelijke vooruitgang en lopende ontwikkelingen kunnen de mogelijkheden van dit instrument in de toekomst echter uitbreiden, dat zal echter niet voor de komende maanden zijn. De ontwikkelingen moeten op lange termijn worden gezien. De resultaten worden nog niet gecommuniceerd, toch niet systematisch, behalve aan de projectpartners. Dit zijn de UAntwerpen, UGent, UNamur, SPGE, Aquafin, SBGE en e-biom. Het epidemiologisch team van het project dat wordt gecoördineerd door Sciensano, werkt nu samen met de partners aan de toepassing van correctiefactoren die nodig zijn voor de correcte interpretatie van de resultaten. Zodra de afvalwatercurven zijn gecorrigeerd, zal daarover worden gecommuniceerd op dezelfde wijze als voor de andere epidemiologische indicatoren. Dat is, enerzijds, via een voor het publiek toegankelijk dashboard, anderzijds door analyse van de afvalwaterindicatoren op het niveau van de risicobeoordelingsgroep van de RAG. Zo krijgen we een aanvulling op de andere indicatoren waarover we beschikken. De regionale agentschappen voor volksgezondheid worden voorts als leden van het projectondersteuningscomité op de hoogte gehouden. Nieuwe ontwikkelingen van het instrument zijn ook gepland. Vanaf medio februari zijn namelijk aanvullende laboratoriumanalyses gepland om te kunnen werken met resultaten die meer kwantitatief van aard zijn, hetgeen de resultaten ten goede zal komen. Daarnaast is er een aanvullend budget gevraagd om te werken aan de ontwikkeling van de methode voor de detectie van nieuwe varianten in afvalwater. Een proefproject zal ingaan als de resultaten doeltreffend blijken te zijn.
....
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, ik ben het met u eens dat het voor u moeilijk is om een dergelijke hoeveelheid vragen te beantwoorden tijdens een actuadebat, net zoals het voor ons moeilijk is om al onze vragen gesteld te krijgen. Wij hebben daar eigenlijk een oplossing voor en ik wil ze u nog eens voorleggen. Ik heb er de collega's al een paar keer op gewezen dat er in de Nederlandse Tweede Kamer een systeem bestaat van technische sessies, om de week of om de twee weken, waar men een uitgebreid overzicht krijgt van bepaalde instellingen. Als wij hier zo'n presentatie van Sciensano of andere instellingen kregen, dan zou een groot deel van de vragen al beantwoord zijn. Veel vragen die hier worden gesteld, zijn immers niet politiek van aard.
Ik vroeg u naar het rapport van de GEMS, want ik vind het nog altijd heel onoverzichtelijk waar al die rapporten te vinden zijn. Dat van de GEMS staat op info-coronavirus.be, dat van de RAG zit bij Sciensano en dat van de RMG staat op de website van de FOD. Ik dring dan ook aan op een centraal punt waar al die documenten systematisch kunnen worden geraadpleegd. Ik begrijp dat er nog geen beslissing is genomen over het vaccinatiepaspoort of -attest. Wie adviseert u daarover? Kan een voorstel daaromtrent eventueel naar het Parlement worden gebracht, zodat we daarover van gedachten kunnen wisselen?
Wat het rioolwater betreft, wordt er in Nederland wekelijks gemeten op 236 locaties. Vervolgens wordt er per veiligheidsregio gerapporteerd – Nederland heeft er daar 25 van –, waardoor er een vrij gedetailleerd beeld ontstaat van aankomende toenames van de besmettingen. Ik wil erop aandringen dat men daar ook bij ons op zou inzetten, zodat we met die parameter rekening kunnen houden bij de aanpak van de pandemie.
Het volledig verslag is terug te vinden via https://www.dekamer.be/doc/CCRI/pdf/55/ic349.pdf