Kamerlid
Kruimelpad
Actualiteitsdebat coronavirus - mondelinge vragen aan minister Vandenbroucke
Volgende vragen van Frieda Gijbels (N-VA) kwamen aan bod:
- Het aantal PCR-testen (55009147C)
- De testcapaciteit (55009148C)
- Het spreidingsplan voor COVID-19-patiënten (55009149C)
- Het kleurcodesysteem (55009150C)
- De COVID-19-besmettingen (55009314C)
- De COVID-19-screening (55009589C)
- De serologische test van Zentech (55009590C)
- De eerste golf van COVID-19 in Limburg (55009592C)
- COVID-19-testen voor vluchtelingen (55009596C)
- De interne audit bij het FAGG (55009597C)
- Oudere COVID-19-besmettingen (55009601C)
De voorzitter:
Mijnheer Vandenbroucke, welkom in deze commissie voor reeds heel wat vragen.
Ik licht u even onze werkwijze toe. U bent daarvan waarschijnlijk wel al op de hoogte. Wij hopen u in principe elke week te zien. Dat is ook wat het Reglement voorschrijft. Bij mevrouw De Block hebben we daarop soms wel wat moeten aandringen, maar dat werd meestal wel gerespecteerd. We hadden de afspraak om de vergaderingen af te wisselen met een sessie over COVID-19 en een sessie met vragen die geen betrekking op COVID-19 hebben, tenzij de pandemie zodanige proporties aanneemt dat we elke week over COVID-19 moeten spreken. Dat zien we dan wel.
Vandaag hebben we 78 vragen op de agenda over COVID-19. Volgende week staan er al 47 vragen over niet-COVID-19- gerelateerde onderwerpen op de agenda. Ik kan u meedelen dat er verschillende vragen gaan over het griepvaccin. Daarvan zouden we volgende week een klein actualiteitsdebat maken.
Vandaag stond een interpellatie van mevrouw Sneppe op de agenda over de splitsing van de budgetten voor de gezondheidszorg. Mevrouw Sneppe heeft mij gevraagd om dat tot volgende week uit te stellen omdat dit niet echt met COVID-19 te maken heeft.
Tot slot zijn wij na een beetje experimenteren tot een werkwijze gekomen – het is immers onmogelijk om 78 vragen in een vergadering te stellen – waarbij wij een spreektijd per fractie instellen, afhankelijk van de grootte van de fractie en volgens de methode-D'Hondt, met acht minuten voor fracties met drie leden, vijf minuten voor fracties met twee leden en drie minuten voor de fracties met één lid.
Dat neemt ongeveer een uur in beslag. Nadien zal ik u ongeveer een uur de tijd geven voor de antwoorden. Dan volgt de repliek van de leden die dan respectievelijk zes minuten, vier minuten en twee minuten duurt. Als de tijd het toelaat zijn er bijkomende antwoorden of verduidelijkingen van u mogelijk, gevolgd door een laatste repliek door de leden.
Mijnheer Vandenbroucke, we zijn vandaag iets later begonnen. Tot wanneer kunt u bij ons blijven?
Minister Frank Vandenbroucke:
Mijnheer de voorzitter, ik heb geen beperking in de tijd vandaag.
Ik dank u voor deze gedachtewisseling en ik ben heel graag bereid om snel op de bal te spelen en veel in dialoog te gaan met u en uw commissie, maar u moet begrijpen dat ik vandaag midden in een zeer acuut crisisbeheer zit en mij bovendien nog in veel zaken moet inwerken. Mijn antwoorden zullen dus misschien een beetje frustrerend zijn, in die zin dat ze wat algemeen of soms wat onzeker zullen zijn. Ik hoop dat u mij dat niet kwalijk neemt, want dat is als het ware de pendant van het feit dat ik wel graag bereid ben om dit te doen. Begrijp ik de procedure goed dat eerst alle vragen worden gesteld en dat ik daarna gegroepeerd antwoord?
De voorzitter:
Inderdaad, maar de vragen overlappen elkaar soms.
De leden maken soms een keuze in de vragen die zij stellen. Naar de andere zullen zij wel verwijzen, want u hebt die natuurlijk gekregen. Wij begrijpen natuurlijk dat de tijd kort is en dat u zich voor een deel nog moet inwerken.
Minister Frank Vandenbroucke:
Dat is zo, in alle eerlijkheid. Het is beter niet de indruk te geven dat ik alles weet, als dat niet zo is.
De voorzitter:
Uit de replieken van de leden zal dan wel blijken in welke mate zij tevreden en begripvol zijn. Ik heb zelf nog een andere vergadering vanavond. Daarom heb ik aan de heer Bertels gevraagd om mij vanaf 16.30 uur te vervangen. De N-VA-fractie krijgt als eerste het woord.
Frieda Gijbels (N-VA):
Welkom, mijnheer de minister. Ik heb inderdaad een hele reeks vragen ingediend. Voor de vragen nrs. 55009147C, 55009148C, 55009149C, 55009150C, 55009314C, 55009589C, 55009590C, 55009592C, 55009596C, 55009597C en 55009601C verwijs ik naar mijn schriftelijk ingediende vragen.
Mijnheer de minister, als we kijken naar de besmettingen door het SARS-CoV-2 virus in België, zoals gerapporteerd door Sciensano, dan valt al een tijdje op dat het percentage van positieve PCR testen (positiviteitsratio) in bepaalde regio’s groter is dan in andere. Terwijl de positiviteitsratio volgens het bulletin van 4 oktober rond de 3% schommelde voor Limburg, Oost-Vlaanderen en WestVlaanderen, was die meer dan dubbel zo groot in Henegouwen (6,6%) Waals-Brabant (7,5%), Namen (7,4%), Luik (8,8%) en vooral Brussel (11,9%).
Het is belangrijk dat er voldoende testen worden uitgevoerd, om ook zoveel mogelijk positieven en dus potentieel besmettelijke personen op te sporen. En dan valt op dat er vooral in Henegouwen en Namen relatief een stuk minder getest wordt, ook al zijn veel testen positief. Dit verhoogt het risico dat er dus minder positieven worden gedetecteerd, met mogelijk meer besmettingen tot gevolg.
1. Is er een verklaring voor het relatief lagere aantal testen in Henegouwen en Namen?
2. Wordt er in gebieden met een hoge positiviteitsratio aangespoord om meer te testen? Wordt hier een bepaalde drempelwaarde gehanteerd?
3. In verschillende gebieden zit men nu aan een positiviteitsratio van meer dan 5%. Dit is voor het WHO een drempelwaarde om maatregelen aan te passen (indien minstens 14 dagen een ratio van 5% of meer wordt vastgesteld). Wordt deze drempelwaarde ook in België gehanteerd en wat zijn de gevolgen?
4.Kan de testcapaciteit in België volgen? Vanaf oktober zouden er tot 90.000 testen per dag moeten kunnen worden uitgevoerd. Staat dit momenteel op punt?
Mijnheer de minister, vanaf oktober zou het federale testplatform bis in werking treden, waardoor we tot 90.000 testen per dag zouden moeten kunnen uitvoeren. 1. Staat dit platform op punt? Kunnen we dit aantal testen aan? Indien niet, wat is de streefdatum? 2. Uit welke instellingen en/of firma’s bestaat dit platform bis? 3. Kan u ons vertellen of er contracten werden afgesloten en kan u ons deze bezorgen? 4. Is er voldoende personeel in de labs om de testen te kunnen verwerken? Indien niet, welke oplossingen stelt u voor? 5. Is er voldoende mankracht op het terrein om de testen te kunnen afnemen? Indien niet, welke oplossingen stelt u voor?"
"Mijnheer de minister, ik lees in de pers dat de situatie in de Brusselse ziekenhuizen opnieuw precair begint te worden. In de eerste golf kampten we al met dit probleem. Er zou een spreidingsplan worden opgemaakt om zieken over de ziekenhuizen te verdelen.
In Limburg hebben we in de eerste golf te maken gehad met overvolle ziekenhuizen, waarbij zwaar zieke, geïntubeerde patiënten getransporteerd moesten worden, soms naar de andere kant van het land. Dit transport was zeer delicaat en gevaarlijk, omdat de patiënten moeizaam beademd konden worden. Vaak moesten de intensivisten vanuit Limburg mee rijden naar andere provincies, waardoor ze ook op hun eigen werkvloer verschillende uren gemist moesten worden. Er was voorzien dat het transport door militairen zou gebeuren, maar die waren niet altijd voorbereid op de heel specifieke pathologie en de fragiele toestand van de patiënten. Hopelijk heeft men lessen kunnen trekken uit de eerste golf. Ik vraag me dan ook af of:
1. het spreidingsplan op punt staat? Vanaf wanneer treedt dergelijk spreidingsplan in werking? Houdt men rekening met behoud van een maximale normale ziekenhuiswerking? Hoeveel procent van de bedden moeten worden vrijgehouden voor Covid19 patiënten?
2. er, indien nodig, helikoptertransport voorzien zal worden tussen ziekenhuizen met een helihaven? Dit kan immers het transport versnellen, waardoor intensivisten minder lang de werkvloer moeten verlaten. In de eerste golf heeft het veel moeite gekost om hier in Limburg de toestemming voor te krijgen.
3. het spreidingsplan in Brussel in werking is getreden? Sinds wanneer? Wordt er overlegd met de ziekenhuizen waarnaar er wordt gespreid?
4. er equipes kunnen uitrukken vanuit ziekenhuizen naar andere instellingen, zoals woonzorgcentra en instellingen voor personen met een handicap, indien dit nodig mocht zijn? Zijn alle maatregelen hiervoor getroffen?
5. u er op zal toezien dat Covid19, die in instellingen verblijven naar een ziekenhuis getransporteerd zullen worden, indien hun toestand dit enigszins toelaat en/of indien zij of hun familie dit wensen?"
"Mijnheer de minister, tijdens de laatste Nationale Veiligheidsraad werd een kleurencodesysteem aangekondigd, naar voorbeeld van Ierland, waarbij bepaalde drempelwaarden worden gehanteerd om de veiligheidsmaatregelen te verstrengen of te versoepelen.
1. Is dit kleurencodesysteem ondertussen actief? Indien niet, wanneer zal dit actief zijn? Wat zijn de voornaamste hinderpalen/discussiepunten om het systeem in werking te stellen?
2. Welke criteria en welke drempelwaarden spelen hierbij een rol? Bij welke drempelwaarden zal er naar een volgende fase worden geschakeld? Zal dit automatisch gebeuren of wie beslist een overgang naar een andere fase? Gelden deze fasen voor het hele land, per provincie of nog fijnmaziger?"
"Mijnheer de minister, de besmettingen met het SARS-CoV-2 virus lijken via een moeilijk voorspelbaar patroon te verlopen. Het lijkt er op dat het fenomeen van "superverspreiders" wel degelijk een rol speelt. Bovendien lijken slecht geventileerde ruimtes bevorderlijk te zijn voor de verspreiding van het virus, net als risicogedrag zoals luid spreken en zingen. De besmettingen lijken zich ook in "clusters" voor te doen en niet elke positieve persoon schijnt (even) besmettelijk te zijn. Er wordt gesproken van 20% van de dragers die 80% van de besmettingen veroorzaken.
Nochtans wordt er eerder weinig gecommuniceerd over het typische patroon van de besmettingen, terwijl dit toch ook belangrijk kan zijn voor de bewustwording en maatregelen.
1. Wordt er onderzocht waar de besmettingen zich voornamelijk voordoen? Kan u hier meer informatie over geven?
2. Wordt er aan de regio's geadviseerd om ook retrograad aan contactopsporing te doen, dus om na te gaan wie de kan hebben doorgegeven, of wordt er enkel geadviseerd om potentiële verdere besmettingen op te sporen? Retrograde contactopsporing zou immers interessant kunnen zijn om superverspreiders op te sporen.
3. Wat is uw mening over het nut van brede screening, om potentiële superverspreiders en clusters op te sporen, bijvoorbeeld via speekseltesten, antigentesten of afvalwaterscreening?
4. Wat is uw mening om de zogenaamde Ct waarde van de PCR testen mee in overweging te nemen? Dit zou immers ook een indicatie zijn om zowel mensen met een hoge virale lading op te sporen als mensen met een lage virale lading (die mogelijk weinig of niet besmettelijk meer zijn)."
"Mijnheer de minister, screening voor Covid19 is dan wel een regionale bevoegdheid, Sciensano zou het project rond afvalwaterscreening coördineren. Het is een instrument om clusters te detecteren via viraal RNA dat wordt uitgescheiden, zelfs nog voor symptomen zich voordoen.
Ik heb uw voorganger hierover verschillende keren ondervraagd (vanaf juni), maar nog steeds zijn er geen resultaten beschikbaar op de website van Sciensano. In bijvoorbeeld Nederland wordt afvalwaterscreening al van begin maart toegepast. Op de website van Sciensano werd op 5 oktober een update geplaatst, met volgende boodschap: "De eerste resultaten van de landelijke surveillance van het coronavirus in afvalwater zullen de komende weken verder worden geanalyseerd. De rol van Sciensano bestaat er verder ook in om een actieplan voor te stellen, nuttig voor interpretatie en communicatie van de resultaten naar de bevolking en de besluitvormers. Hiervoor is eerst een inloopfase en analyse van de resultaten nodig."
Nochtans lijken deze data van belang, vooral in dichtbevolkte gebieden of studentensteden, waar het risico op clustervorming het grootst is. Vandaar volgende vragen: 1. Wat is de stand van zaken van het surveillanceproject van Sciensano m.b.t. afvalwaterscreening? 2. Wat zijn de moeilijkheden die vertraging lijken te veroorzaken? 3. Op welke plaatsen worden afvalwaterstalen verzameld voor analyse op RNA van het SARS-CoV-2 virus? 4. Zijn er al resultaten of tendensen bekend? Indien ja, wat tonen ze aan? 5. Wanneer zal dit project volledig operationeel zijn? Wat bedoelt men met de "inloopfase"? 6. Wanneer zullen de resultaten publiek beschikbaar zijn? 7. Welke rol zullen de resultaten spelen in het beleid?"
" Mijnheer de minister, de serologische test van de Luikse firma Zentech werd al in april op de lijst gezet van aanbevolen en terugbetaalde testen van het FAGG. Het was één van de eerste testen die op de lijst kwamen. In de commissie Volksgezondheid van 22 september werd gemeld dat de bestelling die indertijd werd gedaan is afgesprongen. Er zou ondertussen zijn vastgesteld dat de test minder performant is dan gedacht. Ook met andere firma's zouden contracten heronderhandeld zijn. 1. Wie evalueerde de test in eerste instantie? Was dat het CHU Liège? Wat waren de resultaten van deze evaluatie? 2. Waarom werd er nadien nog een evaluatie gedaan door Sciensano? Kan u ons de resultaten geven van deze evaluatie? 3. U sprak over een minnelijke schikking met de firma Zentech. Over welk bedrag gaat dat exact? Wat was het bedrag dat initieel werd afgesproken? 4. Werden er al testen van Zentech uitgevoerd? Hoeveel? Werden deze terugbetaald? Voor welk bedrag? 5. Wat betreft de testen van Diasorin, Ortho Clinical en Abbott, zou het contract heronderhandeld zijn en zou er slechts de helft zijn besteld. Over welke bedragen gingen de initiële contracten en hoeveel zal er uiteindelijk moeten worden betaald?"
"Mijnheer de minister, Limburg werd in de eerste golf van de Covid19 crisis zwaar getroffen. Momenteel blijft de provincie (voorlopig) gespaard, maar het is wel belangrijk dat er een analyse gebeurt van wat er toen heeft plaatsgevonden. - Werd er onderzocht hoe deze infecties de provincie zijn binnengeraakt? - Er werd gesproken over carnaval, fuiven, familiebezoeken, skivakanties,... maar wat is uiteindelijk de oorzaak gebleken? - Welke lessen werden hieruit getrokken en hoe worden die geïmplementeerd?" "Mijnheer de minister, er bereikte me vandaag een vraag omtrent het invoeren van de data voor een PCR test bij vluchtelingen. Vluchtelingen krijgen een tijdelijk INSZ nummer bij opname in een asielcentrum, maar dit blijkt niet compatibel te zijn met het eForm. Het blijkt ook niet te helpen om een BIS-nummer aan te maken, aangezien er dan een melding komt dat er al een nummer gekoppeld is aan de persoon in kwestie. Asielcentra zijn uiteraard gevoelig voor uitbraken, vandaar dat het wel belangrijk is dat de data correct kunnen worden verwerkt.
1. Bent u op de hoogte van dit probleem? 2. Op welke manier kan hieraan worden verholpen? Zal u de klinische labs en verwijzende artsen hierover informeren?" "Mijnheer de minister, ik ben de documenten gaan inkijken die "eyes only" ter beschikking werden gesteld door het FAGG. Bij deze documenten ook het verslag van de interne audit omtrent Dhr. Malonne. Zonder de vertrouwelijkheid van deze documenten te schenden, kan wel worden gezegd dat er een aantal problematische zaken worden vernoemd in dit auditverslag.
Momenteel loopt er nog een onderzoek door het Parket. 1. Oefent Dhr. Malonne zijn mandaat op dit ogenblik nog uit zoals vanouds? 2. Is het, in het kader van zijn geloofwaardigheid en onafhankelijkheid, niet aangewezen om zijn mandaat tijdelijk te schorsen?" Mijnheer de minister, er is al langer een vermoeden dat het SARSCoV-2 virus al langer in België circuleerde dan tot nu toe officieel bekend was. Dat zou moeten blijken uit de analyse van klinische rapporten van patiënten die al eerder werden opgenomen met Covid-achtige symptomen, maar ook uit analyses van virusstammen die in België circuleerden en waaruit de besmettingsroute kon worden achterhaald.
1. Bent u op de hoogte van deze bevindingen? Zijn hier rapporten van en kunnen wij daarover beschikken? 2. Wordt dit verder onderzocht door Sciensano of andere onderzoeksinstellingen? Op welke manier? Kan u ons hierover informeren? Is het bijvoorbeeld ook mogelijk om oudere afvalwaterstalen nog retrospectief te onderzoeken? 3. Waar zijn de positieve stalen van voor 1 maart gebleven in de rapportering (ruwe data) van Sciensano? 4. Wat is de betekenis van de positieve stalen helemaal onderaan de tabel? Van welke labs zijn deze stalen afkomstig? Waarom staat hier geen datum bij? Kan men de oorsprong van deze stalen achterhalen?"
Mijnheer de minister, wij zijn al een aantal weken bezig met de bijzondere COVID-comissie. Wij hebben onder andere de RAG en de RMG gehoord. Zowel dokter Quoilin als dokter Pardon klaagde over een gebrek aan mankracht. Omdat het ernaar uitziet dat wij te maken zullen hebben met een slepende crisis waarvan het einde nog niet meteen in zicht is, vraag ik mij af wat er exact ondernomen wordt om hun diensten te versterken. Ik meen dat dit erg belangrijk is, met het oog op een correcte en een snelle gegevensverwerking. Die moet haalbaar blijven voor de mensen die daar op het terrein mee bezig zijn.
Verder zien wij heel duidelijk dat het coronavirus weer stevig aan het oprukken is. Vooral Wallonië en Brussel worden nu heel hard getroffen. Een hele tijd geleden zag ik al dat het aantal testen niet in verhouding stond tot het aantal positieve gevallen. Dat blijkt nu ook duidelijk uit de positiviteitsratio. Wordt dit gemonitord? Wordt de testcapaciteit opgedreven als die ratio verhoogt? De WHO adviseert om zich te richten op een aandeel van positieve testen van 3 % tot 12 %, maar in Brussel zit men aan 18 %, en ook Henegouwen, Luik, Namen en Waals-Brabant zitten aan meer dan 12 %. Welke concrete maatregelen werden er genomen om de testcapaciteit daar op te drijven? Hoe komt het dat daar relatief weinig wordt getest? België staat nu bijna aan de kop van Europa inzake de positieve gevallen. Ziet u daar een verklaring voor?
Wij horen nog altijd heel weinig over de bronnen van besmetting. De laatste tijd horen wij wel meer over de K-waarde. Doen wij aan retrogade contactopsporing, gaan wij kijken wie met een besmet iemand in contact is geweest? Of richten wij ons louter op de contacten die daarna gekomen zijn? 20 % van de mensen zou zorgen voor 80 % van de besmetting, zodat het belangrijk is ook terug te kijken. Verder vraag ik mij af of u een zicht hebt op het gezondheidspersoneel. Als dat deze crisis nog een tijd moet managen, is het belangrijk dat het personeel dat kan volhouden. Wordt het goed gemonitord? Weten wij waar wij tekorten moeten verwachten en wordt er werk van gemaakt om daaraan preventief iets te doen? Ik denk bijvoorbeeld aan het omscholen van artsen op korte termijn.
Een van de belangrijke zaken is dat wij lessen moeten trekken uit de eerste golf. Een factor daarbij is te weten wat er gebeurd is met de mensen die in de ziekenhuizen zijn opgenomen. Een hele tijd geleden vroeg ik naar de mortaliteitscijfers per ziekenhuis. Sciensano wil die gegevens echter niet bekendmaken. Ik denk evenwel dat het belangrijk is om te weten, zodat wij ook zien waar er goede voorbeelden waren, waar patiënten op een blijkbaar meer efficiënte manier verzorgd zijn, en om te bekijken of wij die voorbeelden kunnen navolgen.
....
Minister Frank Vandenbroucke:
Mijnheer de voorzitter, ik heb voor mij een dikke map met nota's, maar ik heb nog geen medewerker ter beschikking die mij de juiste nota's kan toeschuiven. Ik weet er zelf nog niet veel van. Het is dus niet zo'n gemakkelijke oefening, maar ik zal toch proberen een aantal vragen te beantwoorden. Ik begin met het personeel in het algemeen en de verpleegkundigen in het bijzonder. Er werd daarover een precieze vraag gesteld vanuit de N-VA-fractie en heel veel mensen delen die zorg.
De problematiek van de werkomstandigheden van het zorgpersoneel in het algemeen zit in het hart van het regeerakkoord. Naast applaus en mooie woorden willen wij effectief daden stellen om de werkomstandigheden van het zorgpersoneel te verbeteren. Die verbetering is, wat het verplegend personeel betreft, opgenomen in het sociaal akkoord 2021-2022 en in het Zorgpersoneelfonds. Daarin voorzien wij in middelen voor extra banen in de ziekenhuizen, voordeligere loonmaatregelen, kwalitatieve en organisatorische verbeteringen van de arbeidsomstandigheden en aanvullende beschermende en preventieve maatregelen.
U vroeg naar de stand van zaken. De Federale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen, die verantwoordelijk is voor het uitbrengen van adviezen over wijzigingen van de regelgeving inzake de financiering van ziekenhuizen, heeft op 24 september 2020 een eerste advies uitgebracht over die kwestie en zet zijn werkzaamheden voort. Om dat mogelijk te maken moeten wij het ziekenhuisbudget verhogen. Die verhoging is gepland vanaf 1 januari 2021. Een van de vraagstellers gaf aan dat de vertaling van de budgettaire verhoging en de adviezen, via de aanpassing van personeelsnormen bijvoorbeeld, natuurlijk ook een zaak van de deelstaten is.
Binnen de structuur van het RIZIV is de procedure voor het vastleggen van het budget 2021 nog lopende. Het is nog wat te vroeg om daar al precieze informatie over te geven maar in de Overeenkomstencommissie verpleegkundigen-verzekeringsinstellingen hebben vertegenwoordigers van de sector al voorstellen met betrekking tot het budget 2021 ingediend. Zij hebben daarbij onder meer terecht benadrukt dat het beroep van thuisverpleegkundige aantrekkelijker moet worden en dat er rekening moet worden gehouden met de toename van de zorg voor afhankelijke personen.
Mevrouw Van Camp vroeg of er niet moet worden voorzien in een speciaal nomenclatuurnummer voor staalafname in de thuisverpleging. Dat is echter niet zo eenvoudig. De staalafnames in het kader van de COVID-19-pandemie worden op dit ogenblik gecoördineerd vanuit de verschillende triage- en afnamecentra. Via hen wordt de organisatie, de data-inzameling en de samenwerking met de labs gestroomlijnd. Om die centra extra te ondersteunen kan het RIZIV overeenkomsten sluiten met consortia van thuisverpleegkundigen om verpleegkundigen voor de centra ter beschikking te stellen. Momenteel is er al een consortium vastgelegd voor elk van de vijf Vlaamse provincies. Indien nodig kunnen de triage- en afnamecentra ook een beroep doen op die verpleegkundigen voor staalafname thuis. Dat is een tijdelijke en uitzonderlijke maatregel die snel kan worden uitgerold. Dit was en blijft belangrijk om de huisartsen te ontlasten.
Een nomenclatuurwijziging met die bedoeling, voor staalafname, is een structurele maatregel waarvoor er een koninklijk besluit moet komen. Deze uitgebreide procedure is dus eigenlijk niet zo geschikt voor crisissituaties. Het is ook niet de bedoeling om de nomenclatuur te wijzigen voor acute crisissituaties. Er moet dan ook worden nagedacht over allerlei elementen van coördinatie.
Ik sluit niet uit dat er een structurele verankering komt in de nomenclatuur met betrekking tot staalafnames door verpleegkundigen. Op dit ogenblik, tijdens een acute crisis, gaat mijn voorkeur evenwel uit naar uitzonderlijke, gerichte en snelle maatregelen, zoals ik daarnet heb aangegeven.
Mevrouw Van Camp heeft ook even gesproken over de bonus. Wij moeten dat punt preciezer verduidelijken. In juni 2020 is een ontwerp van koninklijk besluit beslist, teneinde een financiële tegemoetkoming te geven in de kosten die de zorgverleners dragen voor specifieke uitrusting en beschermingsmaatregelen. Om louter administratieve en juridische redenen werden de verpleegkundigen niet opgenomen in dat nieuwe koninklijk besluit, maar werd een bestaande regeling voor verpleegkundigen verlengd tot eind augustus 2020. Dat besluit is buiten werking getreden op 31 augustus 2020. Er is beslist het te verlengen. Concreet betekent zulks het volgende.
Er is beslist dat besluit, dat op 31 augustus 2020 buiten werking is getreden, te verlengen. De verpleegkundigen worden geïntegreerd in het systeem voor de andere zorgverleners. Dat betekent concreet dat ook thuisverpleegkundigen een bedrag van 2,50 euro per fysiek contact zullen krijgen vanaf 1 september 2020. Voor maximaal 200 keer per kalendermaand kan dat rechtstreeks geregeld worden via het ziekenfonds. Het probleem van de extra kosten die de verpleegkundigen maken, is op die manier voorlopig opgelost.
Over de teststrategie zijn heel veel vragen. Ik zou een heel algemeen antwoord willen geven. De regeringscommissaris, Pedro Facon, heeft al meteen het initiatief genomen om een taskforce over de teststrategie te lanceren. Vanmorgen is die beslissing geofficialiseerd tijdens de Interministeriële Conferentie van de ministers van Volksgezondheid. Wij hebben samen beslist dat er een taskforce over de teststrategie moet zijn. De teststrategie is natuurlijk iets waarin ook de RAG een heel belangrijke adviserende rol speelt. Wij luisteren dus ook naar wat de RAG daarover zegt.
Ik wil niet vooruitlopen op wat door die taskforce zal worden voorgesteld inzake de teststrategie en op de adviezen die de RAG daaromtrent geeft, maar het is heel duidelijk dat we een enenverhaal moeten ontwikkelen. We moeten de PCR-testcapaciteit verder uitrollen. Er zijn daarover ook vragen gesteld. Dat gaat zowel over de labocapaciteit, de analysecapaciteit die we verder moeten ontwikkelen en waarover ik het straks nog zal hebben, als over de afnamecapaciteit. Ik kom tot de antigeensneltest en de eventuele screeningsmethodes via speekselafname. Er zijn meerdere antigeensneltesten. Er zijn er al beschikbaar op de markt. Ik wil daarover het volgende zeggen. Ik zeg dat voorzichtig, maar ik denk dat het belangrijk is dat u ervan op de hoogte bent hoe de zaken bij ons evolueren. De idee is inderdaad dat het FAGG nu al bekijkt wat we moeten doen om sneltesten in voldoende mate aan te kopen. Wij willen niet achterblijven in het aankoopverhaal van antigeensneltesten. Ik kan en wil u nog niet precies zeggen welke aankopen wij willen plaatsen. Dat is te vroeg, maar wij zijn dat aan het voorbereiden. Wij willen niet achterblijven in het aankopen van antigeensneltesten.
Wij zijn de rol daarvan in de globale teststrategie nog op het punt aan het stellen met de taskforce die vanochtend binnen de IMC werd geofficialiseerd en die al een eerste vergadering heeft belegd op initiatief van Pedro Facon. Er zijn vragen gesteld over de beschikbaarheid van die antigeensneltesten. Er zijn al verschillende antigeensneltesten op de markt. Ik geef een heel algemeen antwoord. Ik doe dat uit het hoofd, dus ik hoop dat ik geen fouten maak. Wat de sneltesten betreft die al beschikbaar zijn, kunnen wij niet zeggen welke sneltest op onze markt mag komen en welke niet.
Er zijn sneltesten beschikbaar. Heel in het algemeen wil ik mensen wel de raad geven dat als het gaat over testen en sneltesten, zij een apotheker raadplegen om te weten welk soort testen beschikbaar zijn en waarvoor ze gebruikt kunnen worden. Een test met een CEcertificaat kan op onze markt komen. Belangrijk is dat we een strategie ontwikkelen met een en-enverhaal van antigeensneltesten, PCR-testen en eventuele nieuwe testmethodes. Er zijn veel vragen geweest over de testcapaciteit. Wij hebben een ambitieus plan om onze testcapaciteit verder uit te rollen, waarin inderdaad ook het federaal platform bis een belangrijke rol speelt. Wat de premier daarover heeft gezegd, is juist: het is een belangrijke uitbreiding van de analysecapaciteit waarin wij voorzien, stelselmatig, van nu tot eind december. Ik heb de cijfers ergens liggen, maar heb ze niet onmiddellijk bij de hand. Het gaat over een belangrijke uitbreiding.
Ik wil iets preciezer zijn over het platform bis. Dat is volledig in uitrol. Er werden acht koppels gevormd van universitaire ziekenhuislaboratoria met een universitaire ziekenhuispartner of een industriële partner. In Vlaanderen zijn dat Antwerpen, Gent, Leuven. In Wallonië zijn dat Namur, Luik, La Louvière. In Brussel zijn dat UCB en LHUBULB. Er zijn dus acht koppels. Wij laten de contracten met hen ingaan zodra ze op hun site tweeduizend testen per dag kunnen garanderen. De bedoeling is dat die contracten zeker vanaf 1 november ingaan. Ze zijn uitgeschreven en zitten in een prefinale fase. Deze mensen moeten dan natuurlijk ook extra personeel aanwerven, wat een bijkomend probleem creëert. Het moet echter gebeuren.
Er is zeer veel druk, dat is juist, op alle niveaus, met name voor de afnamecapaciteit en de consultatiecapaciteit bij de eerste lijn. Daar zijn ook oplossingen voor. Een deel van de oplossing bestaat uit nieuwe IT-infrastructuur, waarbij personen die getest moeten worden om bepaalde redenen, bijvoorbeeld een hoogrisicocontact, een sms-code ontvangen en in de reservatieapplicatie zelf een reservatie kunnen doen voor een test. Op die manier willen we de eerste lijn ontlasten. Het federaal platform bis moet op 1 november in werking zijn. Dit betreft acht sites. De contracten zijn ongeveer gefinaliseerd. We moeten natuurlijk de garantie hebben dat zij zelf voldoende testen kunnen uitvoeren. Het gaat over tweeduizend testen per dag.
Over het mandaat van de regeringscommissaris hebben we een akkoord, ook met de deelregeringen, de gefedereerde entiteiten, de regionale regeringen en de gemeenschapsregeringen dus. Heel eenvoudig gezegd, zal de regeringscommissaris geen politieke besluiten nemen en hij zal geen bevoegdheden wegnemen van een deelregering of de federale regering inzake de besluitvorming. De regeringscommissaris zal de voorbereiding van de besluitvorming helpen coördineren en zal de uitvoering van de besluitvorming helpen coördineren. Dat is natuurlijk cruciaal. De regeringscommissaris zal daarvoor ook een echte ploeg krijgen. Hij bekleedt dus een voorbereidende en uitvoerende rol. De regeringscommissaris zal dus niet in de plaats treden van de politieke besluitvorming. Een van de eerste dingen die de regeringscommissaris zal doen, is de fameuze barometer op punt stellen.
Het is de ambitie om die barometer tegen vrijdag op punt te kunnen stellen. Ik vraag u om nog wat geduld te oefenen. Als het nodig is om boven op de politieke validatie van de barometer nog nieuwe initiatieven te nemen, dan zal dat vrijdag gebeuren. Mevrouw Fonck, wij hebben een gemeenschappelijke sokkel van maatregelen op het nationale niveau afgekondigd en de gouverneurs, de lokale overheden en de sectorerantwoordelijken de opdracht gegeven om eventueel bijkomende maatregelen te nemen in functie van de eigen specifieke situatie.
Ik ben me ervan bewust dat dit ingewikkeld is voor de burger, maar dat is een efficiënte combinatie. We zullen een en ander evalueren, met name in het Overlegcomité. Ik hoop dat die barometer tegen vrijdag voldoende verfijnd zal zijn en dat er beslissingen zullen kunnen worden genomen. Omtrent de vorige beslissingen wil ik toch nog even ingaan op een vraag van onder meer de fractie van Vlaams Belang naar het empirisch onderzoek. Waarop baseren wij ons om bepaalde maatregelen te nemen, zoals maatregelen aangaande de cafés? Ik wil mijn antwoord uit de plenaire vergadering herhalen en preciseren. (…) Wij kunnen niet wachten op het ultieme wetenschappelijk bewijs waar er precies hoeveel besmettingen opduiken. Enkele zaken zijn echter meer dan waarschijnlijk en staan op basis van wetenschappelijke publicaties wel vast.
De Wereldgezondheidsorganisatie gebruikt in zijn Engelstalig jargon de drie c's. Wij weten ongeveer met zekerheid dat er drie omstandigheden zijn waarin verspreiding en besmetting optreden en soms ook besmetting in de vorm van superverspreiding. De drie c's zijn confined contacts, dus in slecht geventileerde en/of gesloten ruimtes, crowded places, bijvoorbeeld een café met redelijk veel bezoekers die te dicht bij elkaar staan, en close contacts, bijvoorbeeld iemand kussen. Confined, crowded en close zijn dus de risicovolle situaties. Uit wetenschappelijk onderzoek weten we dat superverspreiders een zeer grote rol speelden in de initiële verspreiding. Het gaat om mensen die in een bepaalde context of bij een bepaald event veel andere mensen besmetten. Zowat 20 % of volgens sommige studies zelfs maar 10 % van de mensen besmet 80 % van de gevallen. Het is dan ook zeer plausibel dat dit gebeurt in cafés, in kleedkamers van sportclubs of in vergelijkbare omstandigheden. Vandaar de maatregelen; die zijn dus absoluut verantwoord.
Wij moeten inderdaad ook zorgen voor de handhaving daarvan. Ik kom bij de vragen van Vlaams Belang. Ik herinner mij niet dat wij iemand hebben gelyncht in de Kamer, maar het is heel belangrijk dat het spreidingsplan door de ziekenhuizen correct wordt uitgevoerd. Of men daartegen nu in Charleroi, Henegouwen of Aalst bezwaren formuleert, maakt voor mij geen verschil. Het spreidingsplan is een eerlijk spreidingsplan en het is ook duidelijk. Er is mij gevraagd hoe het juist werkt. Ik ga dat niet herhalen, maar u vindt de uitwerking van het spreidingsplan op de website van het comité Hospital & Transport Surge Capacity. Ik geef u even de url mee: overlegorganen.gezondheid.belgie.be/nl/comite-hospital-transportsurge-capacity-htsc. Daar vindt u de informatie.
Dat is geen geheim. Het is absoluut nodig om die solidariteit te organiseren. Er is ook gevraagd naar de financiering ervan. Ik weet dat dit wat gevoelig ligt. De transportkosten voor de patiënten zijn opgenomen in het Budget van Financiële Middelen van de federale overheid en worden aan de zorginstellingen uitbetaald.
Natuurlijk is het zo dat als een ziekenhuis een COVID-19-patiënt naar een ander ziekenhuis stuurt, die wordt verzorgd in dat ziekenhuis terwijl het andere ziekenhuis daarvoor wordt gefinancierd. Laat ons dat opportunistisch bekijken. Het noodzakelijk nuttig effect is dat er meer plaats komt voor reguliere zorg in het ziekenhuis dat de patiënt laat transfereren. Die reguliere zorg wordt gefinancierd ter ondersteuning van de reguliere zorg in dat ziekenhuis. Ziekenhuizen die zorg verlenen, worden daarvoor gefinancierd. De transportkosten worden specifiek in het Budget van Financiële Middelen vastgelegd.
Dan was er een vraag over de taal van de mensen: Walen, Vlamingen, Franstaligen. U weet dat het virus niet bijzonder goed is in het herkennen van de verschillende talen. Het maakt geen onderscheid tussen het Nederlands of het Frans. Wij moeten het gewoon samen aanpakken. We hebben natuurlijk liefst dat een Nederlandstalige patiënt in een Nederlandstalige omgeving wordt verzorgd en een Franstalige patiënt in een Franstalige omgeving. De Brusselse Vlamingen zullen bij voorkeur naar Vlaanderen worden getransfereerd. De Franstaligen zullen bij voorkeur naar Franstalige ziekenhuizen worden getransfereerd. Duitstalige landgenoten worden bij voorkeur naar Duitstalige instellingen gebracht. Let op, er zijn algemene regels vastgelegd. Dat wordt georganiseerd door de bestaande ziekenhuisnetwerken. Ik ga ervan uit dat dit correct gebeurt met het oog op de belangen van de patiënt.
Er waren ook veel vragen over Coronalert. Wij moeten een campagne daaromtrent voeren, dat is absoluut juist. Maar dat gebeurt ook. Er is niet alleen een viertalige website, wij zetten ook in op Facebook, Instagram, Twitter en YouTube, zowel proactief als reactief. Onderschat dus niet wat er onder de waterlijn gebeurt. Ook werd aan het externe communicatieagentschap Absolument gevraagd om campagnemateriaal in vier talen te gebruiken. Ik zou u meer details kunnen geven, maar ik denk dat ik u dan te lang zou bezighouden. Zij die zeggen dat wij daarover een campagne moeten voeren, hebben gelijk, maar het gebeurt ook. Wij hebben beslist om veel sterker in te zetten op professionele communicatie voor alles. Wij doen een beetje onrecht aan hetgeen de voorbije maanden is gebeurd en aan hetgeen ambtenaren reeds hebben opgestart op verschillende niveaus, met name bij de FOD Volksgezondheid. Er is reeds professionele communicatie. Er wordt reeds gewerkt op sociale media. Er gebeuren dingen onder de waterlijn, die wij niet overal moeten rondvertellen, maar die zeer nuttig zijn om zo effectief mogelijk te communiceren. Dat gebeurt ook met de corona-app.
Er werden gevraagd hoever het daarmee staat. Wij zitten ongeveer aan 1 miljoen gebruikers. Iemand stelde de vraag hoe die app moet gebruikt worden. Ik wil suggereren om hem te installeren. Dat gaat heel snel. De gebruiksaanwijzing is, vind ik zelf, goed te lezen. Men moet hem goed ingeschakeld hebben, op de app ziet men ook hoelang die reeds actief is. Het is heel simpel, men krijgt groen of rood. Bij rood krijgt men ook de instructie wat men moet doen. Ik wil daar even naar verwijzen en hier verder niet in herhaling vallen.
Mijnheer de voorzitter, ik ben een beetje kriskras bezig. Er werden belangrijke vragen gesteld over de geestelijke gezondheid. Het regeerakkoord zet sterk in op geestelijke gezondheidszorg. België heeft toch wat historische achterstand goed te maken in het au sérieux nemen van de geestelijke gezondheidzorg. De budgetten zijn ervoor uitgetrokken; er is 67 miljoen ingeschreven. Wij moeten dat nu natuurlijk omzetten in beleid. Er zijn een aantal aanduidingen in het regeerakkoord, maar ik wil daarop niet vooruitlopen en ik wil hier niet beginnen te improviseren wat het allemaal betekent. Ik zal het absoluut niet vergeten en ik beschouw het als een morele plicht om dat onderdeel van het regeerakkoord om te zetten in tastbare daden.
Er werden enkele redelijk precieze vragen gesteld over de PCRtesten, met name of het gevoeligheidsniveau daarvan ook gebruikt kan worden als een beleidsvariabele. Een vraag peilde naar mijn mening over het mee in overweging nemen van de zogenaamde Ctwaarde van de PCR-testen, aangezien men daarmee een indicatie krijgt van patiënten met een hoge of een lage virale lading, die weinig of niet besmettelijk zijn. Ik lees even voor, want de complexiteit noopt mij ertoe voorzichtig te antwoorden.
De RAG bekeek reeds eind juni of een bepaalde afkapwaarde voor Ct-waarden in rekening gebracht kon worden om oude, nietbesmettelijke infecties te onderscheiden van recente infecties. Aanbevelingen daarover werden zowel aan de labo's als aan de artsen gecommuniceerd. Hoewel het op het eerste gezicht een veelbelovende piste lijkt, zijn er een aantal praktische bezwaren om te beginnen met rapporteren. Ten eerste rapporteren niet alle toestellen de Ct-waarde. Heel wat labo's kochten nieuwe toestellen aan om de testcapaciteit te kunnen opdrijven. Sommige van die toestellen geven enkel een positief of negatief resultaat. Ten tweede zijn Ct-waarden niet vergelijkbaar tussen verschillende labo's onderling, aangezien ze afhankelijk zijn van testomstandigheden. Labo's moeten dus zelf eigen kalibraties uitvoeren en ijklijnen opstellen. Ten derde kan een lage virale lading, dus een hoge Ctwaarde, zich zowel aan het begin van een infectie, in het opwaartse deel van de curve, als aan het einde van de infectie voordoen. Men kan dus niet zomaar iemand met een lage virale lading gelijkstellen met iemand die weinig besmettelijk is.
De labo's zijn niettemin aangemoedigd om de Ct-waarden expliciet of semikwantitatief te rapporteren en bij een hoge Ct-waarde een waarschuwing te geven. Dat is nogal gecompliceerd. Wij zullen al die aspecten meenemen bij het ontwikkelen van de teststrategie. Het is niet zo eenvoudig om ter zake meteen een verfijning te kunnen implementeren.
De voorzitter:
Mijnheer de minister, er is een dienstmededeling van de tolken. U bent heel enthousiast aan het antwoorden en de tolken hebben moeite om te volgen. Misschien kunt u iets minder snel praten?
Minister Frank Vandenbroucke:
Mijn verontschuldigingen, ik wilde alleen maar de spreektijd respecteren.
Wat remdesivir betreft, is er in België geen probleem met de beschikbaarheid. U weet echter dat het geneesmiddel nog niet wordt terugbetaald. De procedure voor de terugbetaling van dit geneesmiddel moet nog worden opgestart en dat is iets wat het bedrijf in kwestie moet bekijken. Volgens de gegevens waarover ik beschik is er echter geen tekort.
k kom dan bij het griepvaccin. Wij werken op basis van een advies van de Hoge Gezondheidsraad, die een strategie geformuleerd heeft. Wij volgen die strategie en maken daarbij een onderscheid op basis van doelgroepen. Er zijn prioritaire doelgroepen die eerst in aanmerking komen, bijvoorbeeld ouderen en mensen uit de gezondheidszorgberoepen. Ik neem er even de fiche bij om geen vergissingen te maken. Ik zie het hier niet meteen staan en ik durf uit mijn hoofd niets mee te geven.
U weet echter dat wij met prioritaire groepen werken voor het griepvaccin. U weet ook dat wij met het FAGG voortdurend opvolgen hoe groot de beschikbaarheid is. Eerlijk gezegd, ben ik van mening dat wij de goede strategie hebben, indien de prioriteiten worden gevolgd op basis van het advies van de Hoge Gezondheidsraad. In essentie komen vier groepen prioritair in aanmerking, namelijk de 65-plussers, de mensen die om gezondheidsredenen kwetsbaar zijn, de mensen in gezondheidszorgberoepen en de mensen tussen 50 en 64 jaar oud. Dat zijn de prioritaire groepen die eerst in aanmerking moeten komen.
Wij menen dat wij voor die groepen voldoende vaccins hebben. Ik durf echter niet vooruit te lopen op moeilijkheden die kunnen optreden. Nu ik over vaccins spreek, merk ik op dat er ook een vraag over het COVID-19-vaccin was. Wij moeten het dossier in Europees verband bekijken. U weet dat wij op Europees niveau al twee bedrijven hebben gecontacteerd om een COVID-19-vaccin ter beschikking te stellen. Het derde bedrijf waarmee de negotiatie loopt, is Johnson & Johnson. Zoals vanmorgen ook op de IMC van de ministers van Volksgezondheid ter sprake is gekomen, stappen wij mee in de onderhandelingen. Wanneer Johnson & Johnson de onderhandelingen afrondt en er een contract komt, zal ook België partij zijn in het contract waarmee Johnson & Johnson COVID-19- vaccins ter beschikking stelt. Op dat vlak zijn wij dus mee in het Europese verhaal.
....
De voorzitter:
Achter de Parlementsleden staat de bevolking. Dat is mooi uitgedrukt en het is ook belangrijk, namelijk het Parlement als de vertegenwoordiging van het volk, van onze inwoners. U kreeg vele vragen en u hebt vele antwoorden gegeven. Sommige vragen hebt u ook heel precies beantwoord, onder meer over de verpleegkundigen waar al een paar keer naar werd gevraagd. Ik zal uw repliek omtrent de regeringscommissaris of de PCR-testen echter niet afsnijden. Wij komen nu bij de replieken van de leden. Mevrouw Gijbels, u hebt het woord. U kent de werkwijze van de echte voorzitter: zes minuten voor de drie leden van de N-VA-fractie.
Frieda Gijbels (N-VA):
Dank u voor uw antwoorden, mijnheer de minister.
Ook al hebt u al een aantal antwoorden gegeven, een aantal is onbeantwoord gebleven. Ik dien die wel schriftelijk in. Het gaat onder andere over de stand van zaken met de afvalwaterscreeningen, de lessons learned uit de eerste golf en de problemen om de PCRresultaten van personen met een voorlopig rijksregisternummer in te lezen in de e-forms in de klinische labo's. Ik ben blij dat de COVID-barometer er eindelijk komt. Het is namelijk heel belangrijk dat mensen een bepaalde houvast hebben en grip krijgen op de situatie, doordat ze weten wat hen te wachten staat. Nu worden zij vaak overspoeld door maatregelen. Zij begrijpen ook niet meteen waarom die worden genomen. Daarmee doet u een heel grote stap naar een duidelijkere communicatie.
Ik hoop dat wij stilaan zullen kunnen afstappen van de huidige adhocaanpak, dat wij zullen kunnen anticiperen in deze crisis en dat wij ons zullen baseren op de lessen die we hebben geleerd uit de eerste golf. Ik hoop dat er ook echt werk wordt gemaakt van data-analyse en dat men daarmee aan de slag gaat. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan het feit dat het virus zich vooral met erupties via enkelingen en niet egaal door iedere besmette persoon verspreidt.
Hopelijk wordt er ook echt werk gemaakt van de monitoring van de zorgverstrekkers en wordt er geluisterd naar wat er op het terrein leeft. Zij hebben waarschijnlijk zelf goede ideeën over de manieren waarop ze zoveel mogelijk ontlast kunnen worden, zodat zij enkel zorg hoeven te verstrekken en zich niet bezig hoeven te houden met administratieve taken en telefoontjes of boodschappen. Ik hoop dat er out of the box gedacht kan worden, als dat nodig blijkt.
Het federale testplatform bis zou, naar verluidt, minstens 2.000 testen per dag moeten aankunnen. Het zouden er 16.000 worden, maar als wij die bij de 50.000 tellen die de klinische labo's aankunnen, dan raken we nog niet aan de beloofde 90.000 testen per dag. Welke maatregelen kunnen er bijkomend worden genomen om de testcapaciteit op te drijven?
....
De voorzitter:
Mijnheer de minister, wenst u te repliceren? Als ervaren minister weet u dat het Parlement het laatste woord heeft. Na uw repliek krijgen de Parlementsleden die dat wensen dan nog even het laatste woord.
Minister Frank Vandenbroucke:
Mijnheer de voorzitter, ik wil de bespreking niet rekken, maar er zijn een aantal zaken die ik wil rechtzetten. Ik zal dat punctueel doen.
k ben mij ervan bewust dat ik niet geantwoord heb op de vragen met betrekking tot de werkdruk bij de eerstelijnsartsen. De hulp aan de huisartsen berust op een coherente en doeltreffende strategie, meer bepaald op het vlak van het testen. Wat de patiënten met langdurige klachten betreft, heb ik hier een lange technische nota over de inspanningen die er voor hen gedaan worden. Die patiënten hebben geen specifiek statuut, maar de ziekenhuizen zorgen voor een follow-up.
Het Overlegcomité zal vrijdag een beslissing nemen over de barometer. We zullen de nodige maatregelen nemen in overeenstemming met die tool.
Ik wil nog twee punten aanhalen. Ik heb niet gereageerd op de vraag over detectie via afvalwater, maar ik had die vraag niet gehoord. Dat zal waarschijnlijk een fout van mij zijn. Over die detectie bestaat heel wat materiaal en dat is potentieel ook zeer interessant. Persoonlijk en intuïtief denk ik dat detectie via afvalwater bij de snelle acceleratie en spreiding van het virus nu misschien niet de meest relevante piste is. In deze fase is dit niet de meest relevante piste om te ontwikkelen of om zeer veel aandacht aan te besteden. Het is ook niet de meest actuele piste. Er is echter zeker zeer veel over te zeggen.
Iemand zei dat de optelsom betreffende het federaal platform bis uitkomt op minstens 16.000 en dat dat niet tot 90.000 komt. Het is minimaal 2.000 per platform. We willen ook de capaciteit bij de anderen, indien mogelijk, versterken. Ik ben het eens met een van de collega's die een kritische opmerking heeft gemaakt dat de capaciteit van het testgebeuren natuurlijk essentieel een probleem is van afnamecapaciteit. Vandaar komt de noodzaak om een goede, globale strategie te ontwikkelen. 90.000 testen is inderdaad een doel. Het federaal platform bis is daar een onderdeel van, maar het is niet het enige middel om dat doel te realiseren. Ik wilde het federaal platform bis gewoon detailleren in mijn antwoord.
De voorzitter:
De leden krijgen nu het laatste woord. Collega's, u weet dat de tijd daarvoor nu nog meer beperkt is.
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, dank u voor de bijkomende toelichting. Ik hoop dat ook mijn vragen over het afvalwater bij u zijn aangekomen. In deze fase is dat wellicht niet de meest aangewezen strategie maar ik wou vooral weten wat de stand van zaken is en of we dit kunnen inzetten als het nodig en nuttig is. Op de website van Sciensano lees ik dat dit blijkbaar nog steeds niet op punt staat en dat er nog geen algemene analyses voor het hele grondgebied zijn gemaakt. Ik hoop dat dit er snel zal komen, aangezien het mij een heel interessante tool lijkt.
We moeten opschalen naar meer dan 16.000 tests en we gaan de klinische labs versterken. Dat is heel goed, want met 90.000 tests per dagen zitten we aan de Deense capaciteit. Daar staat men nu al zo ver. Het knelpunt zal de afnamecapaciteit zijn, want men moet daarvoor het nodige personeel vinden. Ik hoop dat u samen met de regio's de mogelijkheden zult bekijken. Ik wil erop aandringen om out of the box te denken in deze crisissituatie, want het is uiterst belangrijk om een goed beeld te krijgen van de verspreiding.
....
Het volledig verslag is terug te vinden via https://www.dekamer.be/doc/CCRI/pdf/55/ic277.pdf