Kamerlid
Kruimelpad
Actualiteitsdebat covid-19 - mondelinge vragen aan minister Vandenbroucke
Vragen Frieda Gijbels (N-VA)
- De uitrol van het federale testplatform 2.0 (55011398C)
- De inzameling van data en het (test)beleid (55011400C)
- Het nationale testplatform (55011556C)
- De wiskundige voorspellingsmodellen en de technische briefings (55011557C)
- De vertrouwelijke rapporten van Sciensano (55011624C)
- De studie naar de impact van niet-medische contactberoepen op de virusverspreiding (55011558C)
Deze vragen kwamen aan het bod tijdens het actualiteitsdebat.
....
Frieda Gijbels (N-VA):
Ik heb vragen nrs. 55011398C, 55011400C, 55011556C, 55011557C, 55011558C en 55011624C ingediend.
Mijn eerste vraag gaat over de vertrouwelijke rapporten van Sciensano waarnaar andere collega's ook al hebben verwezen. Waarom worden de cijfers niet allemaal publiek gemaakt? Dat zou toch moeten, voor zover er voldaan wordt aan de regels met betrekking tot de privacy.
Ik had ook een vraag over de verzamelde data. Welk beleid wordt er exact gekoppeld aan welke drempelwaarde? Wordt er ingegrepen als de positiviteitsratio boven een bepaalde waarde komt?
Mijn volgende vraag betreft de gebruikte wiskundige modellen en de vraag naar technische briefings voor de Kamercommissie. Dat is een belangrijk punt. In de Nederlandse Tweede Kamer wordt dat wel degelijk gedaan. Om de week of om de twee weken wordt daar een uitgebreide technische briefing gegeven waardoor natuurlijk de vragen in de commissie Gezondheid en Gelijke Kansen een pak pertinenter kunnen zijn. Er moet dan namelijk niet telkens naar gegevens worden gevraagd. Ik had ook graag wat meer toelichting over de studie die zou worden uitgevoerd naar de impact van de niet-medische contactberoepen op de verspreiding van het virus.
De volgende vraag betreft het nationale testplatform en de performantie daarvan. Op de grafiek van Sciensano is te zien dat dit nationaal testplatform de laatste veertien dagen nauwelijks of niet heeft gedraaid. Er is nochtans zwaar geïnvesteerd in dat platform. Welke uitgaven zijn gebeurd voor de apparatuur? Hoe verliep de toewijzing van de aanbestedingsopdrachten? Klopt het dat de woonzorgcentra met het nationaal testplatform moeten werken? Daar zou een omzendbrief over zijn geweest. Sommige woon-zorgcentra hebben een goede band opgebouwd met de klinische labs in de buurt. In die zin zouden sommige toch alleszins met die klinische labs verder werken.
Een bijkomende vraag gaat over uw gesprek in De Ochtend op Radio 1. U noemde de gemeente Sint-Truiden als een van de gemeenten waar de cijfers sterk verslechterd waren. De Truienaars zijn er niet zo blij mee dat u hen hebt genoemd omdat het eigenlijk om een relatief beperkt aantal besmettingen gaat. Er is wel een stijging, maar van 4 naar gemiddeld 6,7 besmettingen. Op welke cijfers baseert u zich om alarm te slaan?
Ik herhaal ook nog graag mijn vraag naar de inzet van de rioolwaterscreening. Dat kan mijns inziens perfect op kaart worden gevisualiseerd, waardoor ook duidelijk wordt waar er eventueel te weinig wordt getest. Dan kan daar ook effectief worden ingegrepen. Wanneer mogen we dat eindelijk op regelmatige basis verwachten? Mevrouw Vlieghe gaf in de bijzondere commissie COVID-19 aan dat het wat haar betreft tijd was om de barometer te introduceren. Dit zou mensen ook uitzicht kunnen geven op beterschap. Wanneer zal dat gebeuren? Hoe komt het dat de opnames op intensieve zorgen in Nederland in de tweede golf een pak lager zijn dan in België? Dit lijkt niet louter door een lager aantal besmettingen te komen, ook niet door een ander opnamebeleid, aangezien de cijfers in de eerste golf eerder gelijkaardig waren.
Minister Frank Vandenbroucke:
Mijnheer de voorzitter, dames en heren, ik probeer gegroepeerd te antwoorden.
Laat mij beginnen met de algemene vragen die zijn ingegeven door de heel terechte zorgen over de ontwikkeling van de besmettingen en, samenhangend daarmee, de opnames in ziekenhuizen van mensen die besmet zijn met COVID-19.
Wij hebben in ons land, in vergelijking met andere landen, een spectaculaire verslechtering achter de rug, waarbij de besmettingen pijlsnel omhoog gingen. Daarna hebben we na een bijzonder hoge piek van besmettingen een zeer sterke daling kunnen realiseren dankzij de inspanningen van de hele bevolking. Na die spectaculaire daling zijn we jammer genoeg eerst op een plateau terechtgekomen wat het aantal besmettingen betreft, terwijl we nu zien dat het weer stijgt. Dat is op dit ogenblik vooral duidelijk in vier van de vijf Vlaamse provincies, in de Duitstalige Gemeenschap en in de provincie Namen. Elders is dat nog minder duidelijk, maar de daling die er in Brussel en Wallonië nog is, vertraagt eveneens. We zijn dus niet alleen in een fase van stabilisatie gekomen, eigenlijk zien we de cijfers opnieuw stijgen. De leden van de commissie volgen dit aandachtig en zullen dat ook hebben vastgesteld.
Ik geef afgerond, uit het hoofd, de Belgische besmettingscijfers, telkens het weekgemiddelde vergeleken met een week eerder.
Op 8 december was er een plateau, met 0 % verschil. Op 9 december was het afgerond 1 %, op 10 december was er een stijging van 3 %, op 11 december 6 % en op 12 december 8 %. Als u de Belgische cijfers bekijkt, dan ziet u dat deze stijging niet gewoon lineair is, het is een versnellende stijging. We weten intussen dat men daar bij een pandemie enorm voor moet opletten. Wij zitten op een beter niveau dan Nederland, Frankrijk en vele andere landen, maar als men die versnelling ziet, zelfs op een zeer laag niveau, dan moet men opletten.
Mevrouw Gijbels, ik heb inderdaad Sint-Truiden genoemd en ik hoop dat ik daarmee niemand geschoffeerd heb want zoiets is nooit bedoeld als een beschuldiging. Het was een illustratie van het feit dat de verspreiding helaas zeer breed is. Er zijn zeer weinig gemeenten waar er geen aanzienlijk aantal besmettingen geweest is. Ook de acceleratie, zelfs op lage niveaus, is breed. Ik heb een paar gemeenten genoemd omdat onder andere Sint-Truiden bij onze epidemiologen was opgevallen. Men had daar ook niet onmiddellijk een verklaring voor. Ik geef grif toe dat het op zich lage cijfers zijn, maar ik vind het nuttig om in dit geval de Vlamingen erop te wijzen hoe breed dat verspreid is. Dat is echter nooit een beschuldiging, niemand is schuldig aan dit virus, we zijn alleen met zijn allen verantwoordelijk om er iets aan te doen. Als de mensen in SintTruiden het gevoel zouden hebben dat ik hen met de vinger heb gewezen, dan was dat natuurlijk niet de bedoeling. Het moet ons echter ernstig doen nadenken.
....
Mevrouw Gijbels, u stelde een heel belangrijke vraag over de niet-medische contactberoepen. We hebben beloofd aan de vertegenwoordigers van de niet-medische contactberoepen dat we toch specifiek de vraag zouden stellen aan onze experten hoe we moeten kijken naar de risico's van de herneming van hun activiteiten. Dat advies is ook gegeven. Het is een omstandig advies. Het is nog niet publiek gemaakt, omdat het eerst nog moet toekomen bij de leden van het Overlegcomité. Ik ben daarin geprivilegieerd, omdat ik mee het toezicht uitoefen over het commissariaat en die adviezen zie passeren. Twee dingen zijn wel duidelijk. Wij kunnen vandaag geen versoepelingen doorvoeren. De betrokkenen verwachten dat ook niet. In onze buurlanden Nederland en Duitsland, waar nu wordt gekozen voor een strenge lockdown, worden de contactberoepen, samen met de niet-essentiële winkels gesloten. Dat is ook niet toevallig. Zowel uit internationale studies als uit Belgische gegevens blijkt dat meer risico's eigen zijn aan contactberoepen, ondanks de beste voorzorgen die de beoefenaars nemen. Er liggen heel wat cijfers op tafel, maar ik wil wachten totdat het advies is toegekomen en verwerkt bij de leden van het Overlegcomité. Dan zullen we dat advies ongetwijfeld publiek maken.
....
Over het testbeleid. Dat is misschien een beetje een discussiepunt. De visie op het testbeleid die helemaal uitgewerkt is en nog steeds verder wordt bijgestuurd door onze taskforce onder leiding van professor Goossens, is gebaseerd op de vraag waar men de tests best op kan richten. Wat zijn de prioriteiten? De idee is niet dat men een bepaalde positiviteitsratio moet bereiken of niet bereiken, of bepaalde kengetallen. Er is een rapport van de WHO van 30 maart waarin staat dat de landen moeten streven naar een testbeleid met ongeveer tien procent positieve testen. We wijken daar niet sterk van af in de praktijk. We zitten dicht in de buurt, met een ik zou niet zeggen dalende, maar op dit ogenblik zich op een plateau bevindende positiviteitsratio. Eigenlijk hebben wij een strategie ontwikkeld met prioritaire groepen. De huidige testcapaciteit van 104.000 testen per dag wordt niet volledig benut. Het virus circuleert minder sterk, maar ik maak mij toch wat zorgen over mensen die zich niet laten testen, terwijl ze misschien wel symptomen vertonen. Wij moeten echt een oproep doen in alle regio's en alle provincies opdat mensen die het gevoel hebben dat ze ziek zijn en misschien COVID-19 zouden hebben, zich zouden laten testen.
We maken immers een paar eigenaardige observaties. We stellen bijvoorbeeld in bepaalde lokaliteiten vast dat de positiviteitsratio hoog is en de testratio niet zo hoog. Dan denken we dat er daar meer moet worden getest, want dat er daar zieke mensen rondlopen die zich niet laten testen. Dat is een punt van zorg dat ik overigens meeneem naar de vergadering met het Overlegcomité. Wij werken steeds verder aan die strategie. Ik weet niet of ik moet herhalen wat al eerder aan bod is gekomen met betrekking tot het uitrollen van de strategie inzake de snelle antigeentesten. Die kunnen al worden ingezet in ziekenhuizen bij symptomatische patiënten en bij clusteronderzoek in collectiviteiten die op zichzelf als collectiviteit geen hoog risico hebben, dus niet in de zorgvoorzieningen. We starten op dit moment proefprojecten op bij symptomatische patiënten in zowel test- als triagecentra en in huisartsenpraktijken. Vlaanderen heeft een interessant pilootproject voor sneltesten om hoogrisicocontacten in scholen reeds bij de aanvang van de quarantaine te testen. De artsen zijn op de hoogte, hebben positief gereageerd en zijn ook betrokken. De wet van 6 november werd in dit Parlement goedgekeurd. Ik weet dat hij gecontesteerd was, maar ik ben toch blij dat hij is goedgekeurd en niet is teruggetrokken zoals sommige mensen hebben gevraagd. Mede dankzij die wet kunnen we meerdere beroepsgroepen inzetten voor het afnemen van de testen, waaronder ook de Rode Kruisvrijwilligers, onder begeleiding. Dat is al aan bod gekomen in eerdere discussies. Sommige leden hebben gevraagd of dat niet iets is waarmee we moeten opletten als men die sneltesten manipuleert. Positieve sneltesten zijn inderdaad mogelijk besmet materiaal en worden dus met het medisch-biologisch afval verwerkt. Ziekenhuizen, laboratoria en huisartsenkabinetten hebben daarvoor routineprocedures. In kleinschalige huisartsenkabinetten kan het materiaal in een naaldenbeker voor scherp medisch afval worden verwerkt, dat terechtkomt in afvalverwerkers en wordt verbrand. Er zijn inderdaad nog mankementen. De turnaround time is verbeterd. De overgrote meerderheid van de PCR-testen komt binnen de 24 uur. Meer dan 95 % binnen de 36 uur. Er is nog een klein percentage dat langer op zich laat wachten. Dat komt inderdaad iets vaker voor bij het federale testplatform. Dus, mevrouw Gijbels, zou ik wel willen beklemtonen dat collectiviteiten en dus ook woon-zorgcentra vrij kunnen kiezen met welk labo ze samenwerken voor de uitvoering van hun analyses. Dat kunnen private of klinische labo's zijn, of het federale platform. Er is gelukkig ook regelmatig overleg tussen het federale platform, deze labo's en de Gemeenschappen.
Deze morgen heeft mevrouw Moykens, die daar op een uitstekende manier achteraan gaat, een zeer gedetailleerde presentatie gegeven op de interministeriële conferentie over de kwalitatieve en de kwantitatieve resultaten. Dat moeten we natuurlijk opvolgen. Iemand vroeg ook een overzicht van de apparatuur. Dat kan ik u geven, maar dan moet ik heel wat gedetailleerd technisch jargon gaan voorlezen. Dat wil ik u ook gewoon geven, of u kunt me een schriftelijke vraag stellen. Ik heb hier alle gegevens, met de prijzen erbij, en alle jargon dat ook mijn pet te boven gaat. Die informatie is volgens mij in veilige handen.
....
De voorzitter:
Mijnheer de minister, u hebt welgeteld een uur gesproken. De afspraak die wij normaal hanteren, is naargelang de fractie zes, vier of twee minuten repliektijd. Ik moet mevrouw Depoorter zeker wat extra spreektijd geven, zodat zij haar vragen kan stellen, hoewel ze misschien al zijn beantwoord. Dat is belangrijk voor het verslag. Wij zullen de N-VA-fractie een achttal minuten spreektijd geven, die zij zelf maar moet verdelen. Ik vraag ook aan iedereen om de repliek zo beknopt mogelijk te houden. Immers, voor wie het niet weet, geef ik nog mee dat minister Vandenbroucke liefst om 17.00 uur of niet veel later hoopt te kunnen vertrekken.
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, ik dank u. Er zijn immers een aantal antwoorden gegeven. Over de case van Sint-Truiden hebt u gelijk. Het is goed dat het is opgemerkt, ook al zijn de cijfers laag. Mijn bedenking is echter: werd het probleem maar overal opgemerkt en vooral, werd er maar overal gevolg aan gegeven. Het ontbreekt immers soms aan lokale maatregelen waar ze nodig zijn. Ook over de positiviteitsratio hebt u het gehad. Het probleem van een hogere positiviteitsratio is dat te veel besmettingen onder de radar blijven en er dus te weinig zicht is op de verspreiding van de epidemie in een bepaalde regio.
U verwijst naar de WHO en hebt het over 10 %. Op 12 mei 2020 is het advies van de WHO echter aangepast en werd een richtcijfer van 5 % opgegeven. Van dat cijfers zijn wij dus toch nog wat verwijderd. Ik hoor dat u dat meeneemt naar het Overlegcomité, wat een goede zaak is.
Over de niet-medische contactberoepen begrijp ik nu dat het niet om een studie ging, maar een advies dat werd geformuleerd voor die beroepsgroep. Ik hoop dat voor alle beroepsgroepen en alle sectoren dergelijke adviezen bestaan zodat zij meteen aan de slag kunnen zodra de omstandigheden dat toelaten. Het zou immers jammer zijn, mochten wij in de huidige tijd, waarin wij hen hebben gevraagd te sluiten, geen precieze risico-inschatting hebben gemaakt van wat hun activiteiten inhouden.
Over het openbaar maken van de gegevens geeft u aan dat er een beknopt openbaar rapport zal komen. Tegelijk is het belangrijk dat alle data verzameld door de overheidsinstellingen en alle open data beschikbaar worden gesteld. Er is zelfs een Europese richtlijn die aangeeft dat die openbaarmaking ook moet en dat de data die via overheidsinstellingen zijn verzameld, openbaar, dus in open access, beschikbaar moeten zijn.
Ik veronderstel dus dat er ook een andere versie is waartoe minstens wetenschappers toegang hebben.
Minister Frank Vandenbroucke:
Mijnheer de voorzitter, mevrouw Gijbels, vooraleer ik het vergeet, wil ik nog iets meegeven dat ik heb vergeten te vermelden.
Alle data komen in de openbaarheid. De zogezegd vertrouwelijke data van Sciensano, die eerst bij ons komen, worden allemaal publiek. Dat is het issue niet. Het gaat erom of men die gegevens eerst vertrouwelijk laat toekomen in een bepaald format en anderen laat wachten. Ik denk dat we dat niet moeten doen, eerlijk gezegd. Ik denk dat dit vanaf januari 2021 anders zal zijn.
Frieda Gijbels (N-VA):
Dat denk ik ook. Transparantie is ook hier een sleutel voor vertrouwen en medewerking van de bevolking. Wat het federale testplatform betreft, is het goed dat collectiviteiten toch vrij kunnen blijven kiezen met welk lab ze werken. Ik vind het toch vreemd dat ze de laatste veertien dagen zo goed als niet meer hebben gedraaid, althans niet volgens de grafiek van Sciensano. Misschien scheelt er iets met de rapportering. Ook over de wiskundige modellen heb ik niets gehoord noch over de technische briefings voor de Kamercommissie die wij voorstellen, de rioolwaterscreening, de barometer en het verschil van intensieve zorg tussen Nederland en België. Ik hoop dat deze dingen toch verder meegenomen zullen worden.
....
Het volledig verslag is terug te vinden via https://www.dekamer.be/doc/CCRI/pdf/55/ic319.pdf