Nu het rijk der vrijheid eindelijk in zicht is, woedt het debat rond (de prioritering van) de vaccinatie steeds heviger. Vaccineren we de jongeren eerst zodat ze eindelijk hun vrijheid kunnen terugwinnen? Is het oneerlijk dat mensen met overgewicht voorrang krijgen voor het vaccin? Wie moet welk vaccin krijgen? Los van het feit dat de regering tijd genoeg had om de vaccinatiestrategie ruim op voorhand en op allesomvattende wijze uit te werken, moeten we met z'n allen steeds het uiteindelijke grotere plaatje van de vaccinatie voor ogen houden, met name de verlichting van de druk op de ziekenhuizen, en dit zo snel als mogelijk. Wanneer dát doel eindelijk bereikt is, volgt pas de vrijheid voor de grote massa, en niet alléén voor diegenen die reeds een vaccin hebben gehad.
In die zin verscheen er recent echter onrustwekkend nieuws. Femarbel, de koepel van de commerciële woonzorgcentra in Franstalige België (met een marktaandeel van zowat 50%), berichtte eerder deze week dat de vaccinatiebereidheid bij het zorgpersoneel in de woonzorgcentra ontstellend laag is in Wallonië (minder dan 50%) en Brussel (ca. 60%). Dit staat in schril contrast met de situatie in Vlaanderen, waar dit cijfer meer dan 85% bedraagt.
In de Brusselse privérusthuizen zou dan weer zowat de helft van het personeel zich niet willen laten vaccineren. Ter vergelijking: in Wallonië zou meer dan 1 op 4 weigeren en in Vlaanderen slechts 6 procent, aldus VRT Nieuws.
Helaas niets nieuws onder de zon. In 2019 bleek ook al uit cijfers van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidzorg (KCE) dat in Vlaanderen negentig procent van de meisjes een vaccin kregen tegen het humaan papillomavirus (HPV). Veel meer dan in Brussel en Wallonië, waar respectievelijk amper 36% en 50% van de meisjes werd gevaccineerd.
Deze cijfers, hoewel in totaliteit bijzonder onrustwekkend met het oog op een spoedige exit uit deze crisis, tonen alvast duidelijk aan dat de Vlaming over een goede portie gezond verstand en burgerzin beschikt.
Men kan tegelijkertijd echter niet ontkennen dat er een duidelijk cultuurverschil merkbaar is tussen Frans- en Nederlandstaligen inzake vaccinatie. Het is er bovendien één dat al langer dan vandaag bestaat. 'Als het regent in Parijs, druppelt het in Brussel', luidt een bekende volkswijsheid, die ook hier van toepassing is.
Het is algemeen geweten dat men in Frankrijk al langer moeilijkheden heeft met de vaccinatiebereidheid bij de bevolking. Ook de antivaxx-beweging is er zeer sterk. In Brussel en Wallonië kijkt men veel meer naar Franse media; op die manier sijpelt het een en ander door in Franstalig België, inclusief nepnieuws en complottheorieën.
Bovendien heeft Brussel een zeer internationale bevolking, waarbij heel wat bevolkingsgroepen hun eigen sociale media kanalen en groepen gebruiken, waarin vaak heel wat verkeerde informatie verspreid wordt. Het een en ander vergroot de kans dat men in Franstalig België in een zogenaamde 'fabeltjesfuik' verstrikt geraakt. Het Waalse en Brusselse zorgpersoneel vormt hier helaas kennelijk geen uitzondering op.
Daar stopt de problematiek echter niet. Frieda Gijbels vroeg recent nog cijfers op over het gebruik van het Globaal Medisch Dossier. In Brussel blijkt 1 op 3 geen vaste huisarts te hebben en heeft minder dan 60% van de patiënten een Globaal Medisch Dossier (GMD) laten aanleggen, t.o.v. het Belgisch gemiddelde van 75% (dat óók vooral door Vlaanderen omhooggehouden wordt). In die zin is het maar de vraag in welke mate men er in het kader van de prioritering van de vaccinatie gaat kunnen bepalen wie al dan niet een risicopatiënt is. Het betreft per slot van rekening een complexe en dus betwistbare aangelegenheid die heel wat tijd in beslag neemt, tijd die we nu absoluut niet hebben."
Het lijkt bijgevolg een eenvoudige kwestie van gezond verstand om de discussie omtrent de prioritering van risicopatiënten achterwege te laten en zo spoedig mogelijk iedereen te vaccineren, van oud naar jong, het hoofddoel van de zo snel mogelijke verlichting van de druk op de ziekenhuizen indachtig en de weg van de minste weerstand kiezend. Bovendien bestaat er op die manier ook minder gevaar op stigmatiseren van mensen met een onderliggende aandoening, die eerder worden opgeropen.
Zo niet dreigen Wallonië en Brussel onvermijdelijk achterop te gaan hinken, met alle gevolgen van dien voor het rijk der vrijheid (ook voor de Vlaamse burger) en bij uitbreiding onze zorgverleners, ziekenhuizen, economie en - last but not least - de factuur van onze gezondheidszorg, die per slot van rekening in de federale brievenbus valt.