Kamerlid
Kruimelpad
Belgische Mededingingsautoriteit (BMA) - mondelinge vraag aan minister De Block
Frieda Gijbels (N-VA):
Mevrouw de minister, mijn vraag heeft eerder betrekking op de impact van de uitspraak van de BMA op de Orde der apothekers. Ze zijn namelijk beboet voor een bedrag van 225.000 euro omdat ze door hun deontologische code te weinig reclame voor farmaceutische middelen zouden toelaten. Het gaan dan voornamelijk om bepaalde reclamemechanismen die door mijn collega al werden aangehaald. Deze klacht werd bij de BMA ingediend door bepaalde onlineapotheken omdat ze dit beschouwen als een beperking van hun commerciële mogelijkheden.
Mevrouw de minister, hoe zult u de Orde der apothekers bijstaan om zich aan deze uitspraak te conformeren? Meent u dat die bijstand ook een financieel gedeelte moet inhouden? De discrepantie schuilt vooral in het feit dat de Orde der apothekers opgericht is om te waken over de deontologie, op vraag van de overheid. In hoeverre leidt deze uitspraak van de BMA tot een discrepantie tussen de visie op de rol van de Orde van respectievelijk de FOD Volksgezondheid en de FOD Economie?
Minister Maggie De Block:
Er waren huiszoekingen van de Belgische Mededingingsautoriteit bij de firma Roche en het UZ Gent. Wij nemen aan dat er nog meer zijn gebeurd maar we weten niet precies waar. De Belgische Mededingingsautoriteit is een onafhankelijk orgaan dat valt onder de bevoegdheid van de minister van Economische Zaken. Het is de autoriteit die de scope van het onderzoek bepaalt en wij wachten de resultaten ervan af. Het Europees Hof van Justitie heeft zich hierover reeds uitgesproken. Het Hof heeft gesteld dat een absoluut reclameverbod voor apothekers te ver gaat en strijdig is met het Europees recht. Overeenkomstig deze Europese rechtspraak werd er beslist om op het vlak van publiciteit een uniforme regeling te treffen voor alle gezondheidszorgberoepen. Dit resulteerde in de wet van 30 oktober 2018 houdende diverse bepalingen. Het werd hernomen in de wet van 22 april 2019 inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg. Dat gebeurde naar aanleiding van een Europees arrest in een zaak aangespannen door een tandarts, de heer Vanderborght.
Apothekers mogen dus, net als alle andere gezondheidszorgbeoefenaars, hun praktijkvoering op een neutrale wijze kenbaar maken, maar enkel onder de voorwaarden bepaald in de wet, dat wil zeggen objectief, relevant, verifieerbaar en niet aanzetten tot onnodige onderzoeken of behandelingen. De praktijkvoering mag ook geen patiënten ronselen. De uitspraak van de BMA heeft hier geen invloed op. Ik wil ook preciseren dat het hier gaat om parafarmaceutische producten. Onverantwoord gebruik kan niet worden uitgesloten, vermits zij ook in bijvoorbeeld grootwarenhuizen te koop zijn.
In verband met de boete en in het kader van de schikkingsprocedure met de BMA heeft de Orde der apothekers zich ertoe geëngageerd haar deontologische code aan te passen. Ik zie niet goed in waar ik moet interveniëren in het aanpassen van de deontologische code van de orde. Ik vrees zelfs dat enige interventie vanuit het beleid als zeer ongewenst zou worden gepercipieerd. De Orde der apothekers is namelijk een onafhankelijk orgaan en is die verbintenis dan ook autonoom aangegaan. Het is dus niet mijn bevoegdheid om na te gaan of de deontologische regels in overeenstemming zijn met het mededingingsrecht. Om haar taken te vervullen, dragen de op de lijst ingeschreven apothekers bij via een jaarlijkse bijdrage, maar dat weet u al. Ook de BMA is een onafhankelijk orgaan en ik kan dus in die beslissingen helemaal niet optreden. De visie op de rol van de Orde der apothekers verandert niet, maar bij het uitvoeren van haar opdracht zal zowel de Belgische wetgeving als het Europees recht moeten worden gerespecteerd.
Voorts hebben wij in de afgelopen legislatuur op een constructieve manier samengewerkt met de farmaceutische sector om de patiënt een snelle en duurzame toegang te geven tot innovatieve geneesmiddelen. Dat is gebeurd in de vorm van het Toekomstpact voor de patiënt en met de farmaceutische sector. In dat pact hebben wij voor veel uitdagingen een oplossing uitgewerkt, eveneens rond meer transparantie in de sector. Wij hebben transparantie gebracht in de financiële relaties tussen de gezondheidszorgbeoefenaars en de industriële sector. Dat betreft alle premies en voordelen geschonken door de farmaceutische industrie aan diverse actoren in de gezondheidszorg, met slechts enkele uitzonderingen, zoals met het beroep gelinkte giften in natura van heel geringe waarde, bijvoorbeeld een agenda, een doosje tongspatels of handschoenen, verstrekte gratis geneesmiddelenmonsters of geefkortingen en economische marges. De wettelijke transparantieplicht geldt al vanaf 1 januari 2017. Iedereen kan de resultaten terugvinden op de website betransparent.be.
Contracten van het ziekenhuis met hun leveranciers vallen hier niet onder. Dat er uitdagingen blijven inzake transparantie in de sector is een vaststaand feit. Daar kan in een volgend pact ook aan geremedieerd worden. Mijn voorkeur gaat er inderdaad naar uit in een constructieve dialoog met de sector samen te werken in plaats van een confrontatie via de media. Indien ik de mogelijkheid heb via een samenwerking met de sector de patiënt snel en duurzaam toegang te bieden tot innovatieve geneesmiddelen en tegelijkertijd oplossingen kan vinden voor de vele uitdagingen en problemen in deze sector, zal ik dit niet nalaten. U vroeg of het verschillend is voor een keten dan voor een individuele apotheek. Normaal niet. Een deontologie is voor iedereen hetzelfde. Verantwoordelijkheid ook. Ik zie dus niet in waarom er een verschil zou moeten worden gemaakt.
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het is logisch dat u niet concreet kunt of mag ingrijpen in de code van de Orde. Mijn bedenking was echter dat er toch een zekere spanning is tussen de Orde van apothekers die haar taak goed heeft proberen uit te voeren in het kader van de bescherming van het algemeen belang en het laten uitvoeren van haar code, en de Mededingingsautoriteit die haar daarvoor op de vingers tikt. Ik heb begrepen dat de Orde van apothekers haar deontologische code gaat aanpassen. Het blijft echter ook heel belangrijk dat wij de rol van de apotheker als zorgverstrekker en expert op het gebied van medicatie nooit uit het oog verliezen, zodat er steeds een duidelijk onderscheid blijft met de commerciële sector.