Kamerlid
Kruimelpad
Betaalbaarheid (tand)zorg - Mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke
Commissie Gezondheid 25 oktober 2022:
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, de financiële crisis en de energiecrisis hebben een flinke impact op het leven van velen. De hoge facturen hebben spijtig genoeg als ongewenst gevolg dat burgers ook gaan besparen op gezondheidsuitgaven. Ik merk zelf en hoor ook van collega-tandartsen en van artsen dat patiënten afspraken annuleren omdat zij andere prioriteiten hebben en soms ook bang zijn voor een hoge factuur.
Dat probleem doet zich waarschijnlijk voor in vele sectoren, ook van de gezondheidszorg, maar wij weten dat die problematiek bijzonder zwaar doorweegt bij de tand- en mondzorg, aangezien een groot deel van de kosten daarvoor niet wordt terugbetaald. Er is bovendien sprake van tariefonzekerheid, omdat een groot aantal tandartsen niet geconventioneerd is.
Het probleem – wij hebben daar eerder al over gedebatteerd – situeert zich volgens mij echter vooral bij de nomenclatuur, die niet aangepast is aan de huidige behandelmethoden en die ook te weinig focust op preventie in de mondzorg. Wij moeten net inzetten op preventie om de dure en technisch veeleisende behandelingen zoveel mogelijk te vermijden. Het invoeren van een derde-betalersregeling heeft dan ook alleen effect voor behandelingen met een nomenclatuur die de behandeling in kwestie voldoende dekt.
Welke acties zult u op korte termijn en op lange termijn nemen om de betaalbaarheid op het gebied van de tand- en mondzorg te verbeteren, rekening houdend met het behoud van een goede kwaliteit van zorg?
Minister Frank Vandenbroucke:
Mevrouw Gijbels, wij hebben dat debat al enigszins gevoerd naar aanleiding van de bespreking van het wetsontwerp houdende diverse bepalingen. Toen zei ik vooreerst dat wij een enorme investering aan het doen zijn in de loop van dit jaar in tand- en mondzorg. Wij stoppen daar 45 miljoen euro extra budget in.
Dat neemt natuurlijk niet weg dat de nomenclatuur zelf moet worden bekeken, omdat zij niet goed meer spoort met de realiteit. Daarvoor wil ik – dat staat overigens ook in het nationaal akkoord tandartsen-ziekenfondsen 2022-2023 – een kostenanalyse uitvoeren om een methodologie voor te stellen die het mogelijk moet maken om de huidige prestaties adequaat te vergoeden. In het akkoord is overigens ook een passage opgenomen die zegt dat het akkoordensysteem voor de tandartsen zelf moet worden herbekeken.
Meer ga ik daar niet over zeggen, maar het gaat inderdaad over hoe een maximale conventionering te bereiken, een maximale tariefzekerheid en de best mogelijke dekking van wat onder 'basisprestaties' wordt verstaan door de ziekteverzekering.
Parallel daarmee is er het belangrijke gegeven dat we nu de mondhygiënisten echt beginnen te integreren in het systeem. Daarover hebben wij zowat dezelfde opvatting. Op dat vlak zijn we belangrijke stappen vooruit aan het zetten, maar we moeten daarin nog verder gaan.
Ten slotte moeten, meer in het algemeen, tand- en mondzorg, met onder meer mondhygiënisten, goed geïntegreerd worden in de eerste lijn.
Ik ben het er dus mee eens dat we de nomenclatuur grondig moeten herbekijken. Daar zit wel degelijk een probleem. Ik wil niet het hele debat overdoen dat we een vorige keer al hebben gevoerd. We hebben een zeer belangrijke investering gedaan en hebben vastgesteld dat, ondanks die investering, de conventioneringsgraad niet gestegen is. Naast de nomenclatuur herbekijken moeten we dus ook dringend een openhartig debat voeren met de sector, in eerste instantie het best informeel en vertrouwelijk, over hoe de conventioneringsgraad omhoog kan.
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, ik ben blij dat ik u hoor spreken van een kostprijsanalyse. Dat is heel belangrijk. Eerder hoorde ik u en andere collega's van Vooruit al zeggen dat er wordt nagedacht over de terugbetaling van implantaten en kroon- en brugwerk, maar dat is niet de essentie of de kern van ons probleem. Dat zijn namelijk zaken die gebeuren als tanden al zwaar aangetast of verdwenen zijn. Dat is nu net wat we moeten vermijden en daarom is de preventieve zorg zo belangrijk. We moeten ernaar streven dat iedereen zijn eigen tanden zo lang mogelijk kan behouden. Zo blijft er ook meer geld over voor die dure behandelingen, al is dat in feite is wat achteraf komt en wat ook bijna vanzelf zal gebeuren als er voldoende wordt ingezet op preventie.
Ik wil nogmaals zeggen dat we hier echt aandacht voor moeten blijven hebben. De mondhygiënisten kunnen daar een belangrijke rol in spelen. We hebben er eerder al over van gedachten gewisseld, en volgens mij moet effectief datgene uitgebreid worden waarvoor zij allemaal de nomenclatuur kunnen gebruiken. Zij doen immers veel meer dan tanden verzegelen of tandsteen verwijderen. Ze kunnen een heel pakket aanbieden, juist om ervoor te zorgen dat mensen zo lang mogelijk en het liefst levenslang hun eigen tanden kunnen behouden, zonder dat er kronen, bruggen of implantaten nodig zijn.
Ik pleit er dus voor eerst een goede nomenclatuur te maken en pas daarna de rest aan te pakken. Ik pleit ook voor kwaliteitscontroles. We mogen immers vragen aan de sector om goede kwaliteit af te leveren als er een betere nomenclatuur komt. Dat mag u van mij zeker meenemen naar de onderhandelingstafel.
Het incident is gesloten.