Kamerlid
Kruimelpad
De coronatesten - actuele vraag aan Sophie Wilmès (eerste minister)
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de eerste minister, steeds meer experts vragen meer tests om de verspreiding van het coronavirus in te dijken. Ook de Wereldgezondheidsorganisatie heeft gevraagd om elk verdacht geval te testen en te isoleren, en ook om zijn contacten op te sporen. Dit is de enige manier om de curve af te vlakken en de toestroom aan zieken de baas te kunnen.
Tegelijk wordt testen moeilijker, omdat er een schaarste aan testmateriaal ontstaat. We vernemen nu dat de testcapaciteit gevoelig zal toenemen: van 2.000 naar 10.000 tests per dag. Tegelijk geeft men aan dat nog altijd enkel de mensen met eerder ernstige symptomen zullen worden getest, terwijl ook mensen met weinig of geen symptomen besmettelijk kunnen zijn.
Er werd nu ook een nieuwe, snelle antigentest goedgekeurd die in 70 % van de gevallen correct is, maar nog zegt men deze enkel te willen inzetten voor degenen die ernstige symptomen vertonen. Een nog andere soort test spoort antilichamen op en kan bepalen of iemand immuniteit heeft ontwikkeld of niet. Deze testen worden steeds nauwkeuriger, maar werden onlangs via een KB verboden voor een periode van zes maanden. Ten slotte vernemen we dat mensen die thuis of in een rusthuis overlijden aan COVID-19 niet in de statistieken worden opgenomen, waardoor het beeld in België verstoord is.
Mevrouw de eerste minister, hoe snel zal men de capaciteit van PCR-tests kunnen opdrijven tot 10.000 tests per dag? Op welke manier zal men ervoor zorgen dat er voldoende wissers en reagentia aanwezig zijn? Zal men ook de mensen testen die minder ernstige symptomen vertonen? Welke rol zal de nieuwe antigentest spelen? Zal deze algemeen worden ingezet in alle triagecentra? Zal deze een rol spelen in de versoepeling van de testcriteria, waardoor meer mensen zullen worden getest? Waarom heeft men de antilichamentests verboden? Was het niet beter om te onderzoeken welke tests betrouwbaar waren en deze te gebruiken om in eerste instantie de zorgverstrekkers te testen op immuniteit?
Ten slotte, waarom worden er niet nu al stalen genomen van mensen die buiten een ziekenhuis overlijden, zodat deze kunnen worden bewaard en achteraf kunnen worden onderzocht op de eventuele aanwezigheid van COVID-19?
Eerste minister Sophie Wilmès:
Mijnheer de voorzitter, dames en heren, ik zal eerst een algemeen antwoord geven. Mijn collega's zullen daarna de gelegenheid hebben om specifieker te antwoorden. Ik wil verder niet te veel tijd besteden aan de verkeerde informatie die een bepaald lid hier net heeft gegeven, want anders zou mijn spreektijd snel op zijn. Ik zal me dus beperken tot de echte vragen die hier werden gesteld.
Zoals steeds wil ik graag beginnen met het erkennen van het grote belang van het werk dat door de zorgverleners wordt verricht. Hun toewijding dwingt respect af in het hele land. Bedankt. Ik weet dat ik dit elke keer zeg, maar het is heel belangrijk om dit te onderstrepen. Ik vergeet ook zeker de mensen niet die helpen om ons land draaiende te houden. Ze werken voor onze veiligheid, ze helpen ons bij onze verplaatsingen en ze zorgen ervoor dat we voedsel en basisproducten hebben. We zijn hen daarvoor erkentelijk. Ik verzeker hen en al diegenen die ik hier niet genoemd heb dat we weten wat ze doen voor ons land en dat we hen daar heel dankbaar voor zijn.
Vandaag hebben 6.235 personen een bevestigde besmetting met COVID-19, 2.652 patiënten werden in het ziekenhuis opgenomen, waarvan er 605 op de dienst intensieve zorg liggen; er zijn 220 sterfgevallen te betreuren en 675 mensen hebben het ziekenhuis weer mogen verlaten. Deze pandemie die ons land in haar greep heeft, is nog niet op haar hoogtepunt. Al onze gezondheidswerkers zijn in de weer en de experts, Sciensano en alle overheden van het land staan in voor een permanente follow-up. De ziekenhuizen moeten zich nu volop kunnen bezighouden met hun patiënten. De aanvoer en de verdeling van medische hulpmiddelen (maskers, persoonlijke beschermingsmiddelen, beademingstoestellen of geneesmiddelen) zijn van kapitaal belang. Het beheer en de aanvulling van de voorraden hebben wij aan minister De Backer toevertrouwd. In deze totaal verstoorde markt, waar er alom tekorten heersen, heeft hij al een en ander op de rails gezet. Wanneer er ons in die omstandigheden een lading maskers bereikt, spreekt het vanzelf dat die eerst en vooral bestemd zijn voor de groepen die de Risk Management Group als prioritair heeft aangewezen. De ministerraad heeft op 22 maart laatstleden een opschalingsplan goedgekeurd om de testcapaciteit op te drijven door een beroep te doen op externe openbare en private laboratoria en om daar ook snel werk van te maken. Hiervoor laten wij ons eveneens leiden door de wetenschappelijke aanbevelingen om op grond van prioriteiten te handelen.
De gezondheid is natuurlijk een prioriteit, maar wij kunnen er niet omheen dat de crisis zware sociaal-economische gevolgen heeft. De economische onrust van vandaag wordt de sociale onrust van morgen. Er zijn heel veel banen mee gemoeid. Tijdens de ministerraad van 20 maart werd een reeks maatregelen goedgekeurd om de sociaal-economische gevolgen van COVID-19 op te vangen. Ze maken deel uit van het tweede pakket maatregelen van het federaal plan voor sociale en economische bescherming. Ze versterken de maatregelen die op 6 maart van dit jaar werden goedgekeurd en zijn gebaseerd op drie pijlers. Het gaat om maatregelen om de koopkracht van de werknemers te waarborgen, maatregelen die rechtstreeks de zelfstandigen ondersteunen en maatregelen ter ondersteuning van bedrijven in deze moeilijke tijden. Er zijn ook sectorspecifieke bepalingen vastgesteld. Ik kan u verzekeren dat met de grootst mogelijke aandacht naar elke sector zal worden geluisterd en dat de regering al haar krachten mobiliseert om zo accuraat mogelijk te reageren. Daarvoor wil ik iedereen ook bedanken.
Minister De Croo werkt aan een bankwaarborgmechanisme, opdat de banken bij machte blijven om bedrijven en zelfstandigheden in moeilijkheden te helpen. Dit punt wordt vandaag besproken.
U merkt het dat de gezondheid van de mensen onze eerste prioriteit blijft. De coronacrisis vereist dat wij op verschillende fronten tegelijk werken, in coördinatie met alle bestuursniveaus en natuurlijk altijd gecontroleerd door het Parlement. Er was ook een specifieke vraag over de cruciale sectoren. Wij hebben een aantal maatregelen genomen, in de eerste plaats om de gezondheid van onze mensen te beschermen, maar het klopt dat een groot deel daarvan het werk betrof. Onze bevolking werkt immers tot nu toe. De eerste doelstelling is vooral het de mensen mogelijk te maken in de beste omstandigheden te werken.
Er worden algemene regels toegepast, maar die moeten strikt worden nageleefd, op straffe van boetes of een sluiting van het bedrijf. Het betreft een wettelijke en morele verplichting, die echter niet lineair kan worden toegepast: voor het zorgpersoneel bijvoorbeeld is het niet mogelijk om de veiligheidsafstand in acht te nemen. De regel blijft van toepassing overal waar dat mogelijk is, zelfs in de essentiële sectoren. Als dat niet voldoende duidelijk is, zullen we een en ander vrijdag verduidelijken.
Wij blijven het steeds herhalen: de gezondheid van onze medeburgers en van de werknemers staat voorop! Er zijn heel veel experts op het vlak van werk en inzonderheid op het vlak van de cruciale sectoren. Ik heb de Groep van 10, dus de sociale partners, vandaag nog uitgenodigd om vóór de vergadering van morgen met het Crisiscentrum te overleggen om de lijst te verfijnen. Wat wij absoluut willen vermijden, is dat er sectoren niet opgenomen worden in de lijst, terwijl dat wel zou moeten, en ook omgekeerd, dat bedrijven of sectoren die niet op de lijst moeten staan, er toch op staan.
Voor die bedrijven zouden er dan onterecht soepeler regels gelden. De regel geldt voor iedereen, zonder uitzondering (bedrijven en werknemers). Samen met de sociale partners zullen we daarop toezien.
De voorzitter:
Mevrouw de premier, ik heb u ruim de tijd gegeven om te antwoorden, want ik denk dat het moment wel voldoende belangrijk is om u die tijd te geven.
....
Frieda Gijbels (N-VA):
Mevrouw de eerste minister, artsen, verpleegkundigen, ziekenhuisdirecties en vrijwilligers hebben de jongste weken blijk gegeven van enorm veel flexibiliteit, creativiteit en dadendrang. Wij kunnen wel zeggen dat zij er staan. Het is nu aan de overheid om ervoor te zorgen dat zij zich volop op hun zorgtaken kunnen toeleggen. Ook de overheid moet nu laten zien dat zij flexibel, creatief en daadkrachtig kan zijn. Wij moeten alles in de strijd gooien om meer geïnfecteerde en besmettelijke mensen op te sporen en te isoleren.
De soort test is daarbij van minder belang, als die maar betrouwbaar is. Wij moeten erover waken dat ook de personen met mildere symptomen in kaart worden gebracht. Alleen zo kunnen wij de besmettingsgraad immers drastisch terugdringen en kunnen onze zorgverleners het blijven behappen. Dat is trouwens ook wat de experts zeggen.
Het opsporen van antilichamen is nu ook belangrijk. Wie antistoffen heeft, is immuun voor COVID-19 en kan weer op een normale manier aan de slag. Voor zorgverstrekkers is dat belangrijk, maar ook voor mensen die in andere sectoren werken, bijvoorbeeld de kinderopvang. Hierdoor kunnen wij ervoor zorgen dat onze economie niet helemaal plat valt.
Wij dringen er dan ook op aan om zo snel mogelijk die tests breed in te zetten. Ik wens tot slot iedereen veel goede moed toe, natuurlijk vooral de mensen in de eerste lijn. Onze fractie zal altijd bereid zijn constructief mee te werken aan de bestrijding van de pandemie.
De voorzitter:
Dan zijn we klaar met de vragen aan de eerste minister. Mevrouw de eerste minister, u mag uiteraard in ons midden blijven, maar u mag ook beschikken. Ik val niet uit mijn rol, wanneer ik u veel goede moed toewens.
Het incident is gesloten.