Vlieghe stelt volgens de N-VA terecht dat de bevoegdheden rond gezondheidszorg al te versnipperd zijn, stukjes en beetjes bij de deelstaten, de rest federaal. Een evolutie die nog kwalijk toegenomen is met de zesde staatshervorming. We zien dat ook tijdens de coronacrisis. Ondanks goede wil, keek iedereen naar iedereen, was de werking niet efficiënt en kon er niet snel opgetreden worden.
Verschil in visie tussen Vlamingen en Walen
Hoewel herfederaliseren deze dagen sympathiek klinkt als oplossing voor het falen van de aanpak van de crisis, getuigt dat van naïviteit. Immers, de bevoegdheden werden in het verleden net gesplitst omdat het verschil in visie tussen Walen en Vlamingen het federale optreden blokkeerde. Daarbij moeten we opmerken dat de versnippering niet in Vlaanderen zit, waar maar één minister bevoegd is voor welzijn.
Gezondheidszorg dichtbij de bevolking
Bovendien spoort gezondheidszorg met welzijn; er gaat geen enkele stem op om welzijn terug naar het federale niveau te brengen. Tenslotte zijn principes zoals preventie, eerstelijnszorg en multidisciplinaire aanpak gebaat met nabijheid. Steeds meer landen gaan in de richting van decentralisatie, waarbij ook steden en gemeenten worden ingeschakeld.
“De N-VA pleit dus voor duidelijke verantwoordelijkheden waarbij de gezondheidszorg zo dicht mogelijk bij de bevolking wordt georganiseerd, waardoor er zorg op maat mogelijk is. We zien dat zo’n regionale aanpak vruchten afwerpt in het buitenland, iets wat Vlieghe ook bevestigde”, aldus Kathleen Depoorter.
Centraal crisisbeheer bij grote rampen
“Daarnaast moet er tijdens grote rampen centraal crisisbeheer mogelijk zijn. Iets wat het laatste jaar volledig ontbrak ondanks het feit dat de federale regering hier expliciet wettelijk voor bevoegd is. De federale regering was echter wel sterk om pluimen op de eigen hoed te steken en moeilijke dossiers af te wentelen op de deelstaten, dat is natuurlijk geen crisisbeheer”, besluit Frieda Gijbels.