Kamerlid
Kruimelpad
Het coronavirus - actualiteitsdebat met minister De Block
Volgende vragen van Frieda Gijbels (N-VA) kwamen aan bod tijdens het actuadebat:
- De afzonderingsstrategie bij een coronabesmetting (55004803C)
- De criteria voor het testen op COVID-19 (55004808C)
- De testcriteria voor COVID-19 (55004865C)
- De ondersteuning van de zorginstellingen (55004967C)
- De bezoeken in de zorginstellingen (55004972C)
- De niet-essentiële behandelingen (55004975C)
Minister Maggie De Block:
Mijnheer de voorzitter, u hebt me een e-mail gestuurd over de regeling van de werkzaamheden.
Geen inleiding, daarmee ga ik akkoord: het is een minidebat. Ik heb ook nota genomen van de interne regeling en ik zou het appreciëren als de tijd dan wordt gerespecteerd. Wel heb ik een opmerking in verband met uw persbericht dat ik te weinig beschikbaar zou zijn voor de commissie voor Gezondheid.
Ik heb drie grote departementen, ik heb dagelijks minstens één kern, een superkern, vorige week drie Interministeriële Conferenties en deze week één, dan nog overlegcomités, Europese Raden, ministerraden en de Nationale Veiligheidsraad. Ik ga daar allemaal niet op in, maar op 10 vergaderingen kreeg ik 305 vragen, waaronder nog samengevoegde. In plenaire vergadering waren er 126 vragen. Ik heb in deze sessie tot 14 april al schriftelijke antwoorden gegeven op 263 vragen. Als u daaruit concludeert dat ik het Parlement te weinig inlichtingen bezorg, vind ik dat niet netjes. Het is wrang om te lezen dat ik de minister zou zijn die in de Kamer niet genoeg aanwezig is. Er zijn weinigen die dit palmares kunnen voorleggen. Ik neem hiervoor niet meer tijd in beslag, maar ik wil dit toch zeggen.
De voorzitter:
Ik zal kort antwoorden. Ik stel voor om daarover nu niet te debatteren, dat is misschien voor een ander moment. Toen ik het persbericht heb verstuurd, meen ik ook gesproken te hebben in naam van de andere commissieleden. Dinsdag en woensdag hebben zij trouwens nog duidelijk te kennen gegeven dat zij u hier één keer per week wensen te ontvangen om op de vragen te antwoorden. We zitten in volle crisis. Ik weet dat u een drukke agenda hebt, wat trouwens ook in het persbericht stond. Wij vinden echter als Parlement dat ook in volle crisistijd de minister hier één keer per week moet kunnen antwoorden op de vragen. Voor het overige beheer ik natuurlijk niet de agenda van de kern en dergelijke. U moet dus misschien aan de eerste minister duidelijk maken dat er ook tijd voor het Parlement moet zijn. Dat was de boodschap.
Minister Maggie De Block:
Mijnheer de voorzitter, er is een hiërarchie. Ik respecteer de uwe in uw hoedanigheid van voorzitter van de commissie. Ook in de regering is er een hiërarchie. Het is de eerste minister die de vergaderingen vastlegt. In Europa is het Europa die de agenda vastlegt. Ik heb mij te schikken. Ik sta niet aan de top van de piramide. Ik moet dus deelnemen aan de vergaderingen waarvoor ik word geïnviteerd. Ik heb meteen voorgesteld de commissievergadering op vrijdag te houden. Dat was eerst niet mogelijk. Ik ben blij dat het nu mogelijk is.
De voorzitter:
Mevrouw De Block, dat begrijp ik. Dan moet u mijn persbericht echter ook naar de eerste minister sturen. Er is immers ook een hiërarchie die in de Grondwet staat. Daarin staat dat de regering zich voor het Parlement moet verantwoorden. Dat is ook een hiërarchie. Daaraan kan u niets doen, maar mevrouw Wilmès moet daarmee rekening houden. Ik stel voor dat wij het incident sluiten. Ik ben de vertegenwoordiger van de commissie. Ik achtte het mijn plicht om dat te doen, aangezien wij op paasmaandag om 12 uur of om 13 uur een afzegging ontvingen die de dag voordien naar het secretariaat is gestuurd, terwijl 7 dagen op voorhand was beslist die vragenronde te doen. Wanneer wij de afzegging 's middags op paasmaandag ontvangen, is dat niet correct. Ik heb dat willen uiten.
Wij kunnen het er later nog eens over hebben. Laten wij echter onze kostbare tijd misschien nu goed benutten. Wij nemen er akte van dat u beschikbaar bent. U bent ook vaak naar de commissie gekomen. Dat klopt. Het is echter belangrijk dat u elke week naar de commissie komt. Dat signaal hebben wij willen geven. Wij willen niet dat op het laatste moment wordt afgezegd.
Ik ben nog vergeten te zeggen dat u de chat niet mag gebruiken, want ik zie die niet en het secretariaat moet al veel andere technische zaken in de gaten houden. De chat mag alleen worden gebruikt om technische problemen te melden, niet om het woord te vragen. Om het woord te vragen, is het het gemakkelijkst als u uw hand opsteekt. Dan zien we dat het best.
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik begin met de belangrijkste vragen. Een ervan werd al op 21 maart ingediend, maar ik heb er nooit een goed antwoord op gekregen. Het gaat over de ondersteuning van de verschillende zorginstellingen, waaronder de rusthuizen, maar ook de instellingen voor personen met een handicap. Ik heb die vraag al in maart ingediend omdat ik signalen opving, vooral vanuit de rusthuizen, dat de ondersteuning ontbrak. Er werd gevraagd om de zorginstellingen een handleiding te bezorgen, waarin een overzicht zou worden gegeven van materialen, trousses, medicatie en dergelijke, die ze best in huis zouden halen om positieve COVID-19-patiënten, die niet meer konden of wilden worden verplaatst naar een ziekenhuis, te kunnen verzorgen. Zij vroegen ook naar ondersteuning met betrekking tot de procedures waarmee zij niet vertrouwd waren. Ik denk bijvoorbeeld aan het correcte gebruik van persoonlijk beschermend materiaal.
Ik vroeg toen ook of er een plan was om artsen of zorgpersoneel uit andere instellingen of instanties uit te sturen naar deze zorginstellingen. Ik heb daarop geen antwoord gekregen, ook niet toen ik u daarnaar vroeg in de plenaire vergadering van vorige week. U zei dat er wel mogelijkheden waren, maar u gaf geen toelichting over een concreet plan.
Ik wil u nu vragen of er aan de zorginstellingen een draaiboek is bezorgd met betrekking tot de procedures, materiaal en medicatie. Zo ja, wanneer? Heeft de overheid een samenwerking tussen de ziekenhuizen en rusthuizen op poten gezet? Zo ja, sinds wanneer? Wordt de uitwisseling van zorgpersoneel en artsen gecoördineerd en uitgevoerd? Zo ja, sinds wanneer? Nog een belangrijke vraag is of er bij de verdeling van de mondmaskers in het begin ook meteen is gedacht aan de rusthuizen en de zorginstellingen of dat de hele voorraad meteen naar de ziekenhuizen is gegaan.
Een andere vraag waarmee het zorgpersoneel in de instellingen zit, is of zij verzekerd zijn voor de medische en paramedische behandelingen die ze nu uitzonderlijk uitvoeren in de zorginstellingen? Ik stelde u deze vraag vorige week in de plenaire vergadering, maar u hebt daarop waarschijnlijk vergeten te antwoorden. Daarom stel ik ze opnieuw
Verder is er veel te doen over de telling van de overlijdens door COVID-19 in de rusthuizen. Het is niet duidelijk of deze mensen al dan niet aan COVID-19 zijn overleden. Ik heb vorige maand in de plenaire vergadering ook al voorgesteld om alvast staalnames te doen bij elk verdacht overlijden, zodat dit staal achteraf kan worden geanalyseerd. Als er op dat moment niet genoeg testmateriaal voorhanden is, dan kan dit achteraf nog worden uitgevoerd. Wat denkt u hiervan? Kan dit nu nog worden uitgevoerd?
Over de testcriteria is er ook onduidelijkheid. Volgens Sciensano kan nog altijd alleen een ambulant persoon worden getest bij vermoeden van COVID-19 als een ziekenhuisopname is vereist. Uw collega, minister De Backer, zei dinsdag dat een arts zelf kan bepalen of een staalname gerechtvaardigd is. Ik hoor graag van u of dit wil zeggen dat de testcriteria inderdaad verruimd zijn naar elk verdacht geval.
Ik heb ook nog een bedenking over de contactisolatie. Dit wordt in de feiten niet toegepast. Iemand die woont bij de COVID-19-positieve patiënt hoeft geen speciale maatregelen te nemen. Die mag gewoon het huis uit gaan en gaan werken. Een zorgverstrekker mag ook aan de slag, mits het dragen van een chirurgisch masker. Ook die zorgverstrekkers moeten niet worden getest.
In het kader van het beperken van het verspreiden van het virus en omdat mensen besmettelijk kunnen zijn zonder symptomen, vraag ik mij af of u denkt dat het nuttig kan zijn om huisgenoten toch te gaan isoleren of hen te vragen een chirurgisch masker te dragen zodra ze het huis verlaten?
In de ziekenhuizen en ambulante praktijken worden voorts alle nietessentiële zorgen uitgesteld om de verspreiding van het virus tegen te gaan, maar ook om de capaciteit optimaal te kunnen benutten. Wordt in dit kader opgevolgd of iedereen zich aan de regels houdt? Voor de behandelingen binnen de nomenclatuur zal dit waarschijnlijk wel eenvoudiger zijn dan voor de behandelingen buiten de nomenclatuur, maar toch, wordt ook hiermee rekening gehouden? Wordt ook ingegrepen wanneer blijkt dat bepaalde zorgverstrekkers zich niet aan die regels houden? Staan daar ook gevolgen tegenover wanneer zou blijken dat bepaalde zorgverstrekkers toch niet-essentiële ingrepen of consultaties uitvoeren in deze periode? Wat zijn die gevolgen dan?
....
De voorzitter:
Mevrouw de minister, we zijn blij u hier te verwelkomen. U kreeg 20 minuten, maar misschien is er iets meer tijd nodig. Het kan ook 25 minuten zijn, want we beseffen ook dat er heel veel vragen zijn. Er moet natuurlijk tijd blijven voor de replieken.
Minister Maggie De Block:
Mijnheer de voorzitter, ik zal het principe van de replieken respecteren, maar om 16.30 uur moet ik van Zoom naar Webex overschakelen om deel te nemen aan een belangrijke vergadering van het OCC.
Ik begin met vragen betreffende de ziekenhuizen, de capaciteit, de opnames van buitenlandse patiënten, waar onder andere mevrouw Van Hoof naar vroeg. Mijn hoofdbezigheid betreft inderdaad alle inspanningen om de capaciteit in onze ziekenhuizen vrij te maken en te houden. Voor een aantal patiënten met niet dringende zorg zien we dat er ingrepen werden uitgesteld, maar anderzijds zien we dat nu een aantal ziekenhuizen over de top van de epidemie schijnt te zijn en die hervatten die activiteiten deels, wat ook moet.
Kunnen wij solidair capaciteit ter beschikking stellen van het buitenland? Een aantal van onze ziekenhuizen, voornamelijk dan universitaire ziekenhuizen, heeft in het kader van de tertiaire functie protocollen met, bijvoorbeeld, Nederland. Het UZ Gent is zo een tertiair ziekenhuis voor patiënten uit Zeeuws-Vlaanderen. Er zijn nog samenwerkingen in andere grensgebieden. De ziekenhuizen bepalen zelf of zij hiertoe in staat zijn. Wij zijn natuurlijk voorstander, maar tot vorige week waren de ziekenhuizen gelet op de toestand toen wat huiverachtig. Men wist niet waar men zou eindigen als het aantal op intensieve zorg opgenomen patiënten zou blijven stijgen, en men kan nu eenmaal geen twee patiënten in één bed leggen.
Er waren ook vragen over de geestelijke gezondheidszorg. Wij menen dat de crisis een aanzienlijke psychosociale impact zal hebben en dat we het aanbod dus zullen moeten uitbreiden. Die uitbreiding is voorgelegd aan het begeleidingscomité, waarin ook vertegenwoordigers van de beroepsverenigingen zitten. De modaliteiten van de conventie psychologische eerstelijnszorg werden uitgebreid tot – 18-jarigen en de 65-plussers. Voorts lopen er wetenschappelijke onderzoeken om te bepalen waar er meer nood aan zal zijn. Daarnaast werden telefonische consultaties van psychiaters en psychologen mogelijk gemaakt. Ook door arbeidsartsen en externe diensten voor preventie en bescherming op het werk kan er doorverwezen worden naar een geconventioneerde psycholoog. Er zullen verdere maatregelen komen op basis van de gegevens van de werkgroep.
De geestelijke gezondheidszorg moet inderdaad meteen worden aangepakt. Het verleden heeft ons geleerd dat hoe langer men wacht om hulp te zoeken, hoe sterker die zorg gemist wordt. Het crisiscentrum geeft in de dagelijkse briefing het belang van de geestelijke gezondheidszorg en de mentale hygiëne aan. Er wordt inderdaad van die communicatie gebruikgemaakt om die boodschap mee te geven. Het is belangrijk dat zorg niet worden uitgesteld. We onderzoeken daar nog andere initiatieven voor.
Wat het Zorgpersoneelfonds betreft hebben we twee weken geleden een globaal akkoord bereikt in de parlementaire werkgroep over de aanwending van de bijkomende middelen. Het budget zal toegekend worden via het bestaande systeem van het budget van financiële middelen (BFM). De sociale partners zullen bij die toekenning betrokken worden
Mijn administratie onderzoekt momenteel hoe een en ander moet worden georganiseerd. Ik wacht op het advies van de Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen. Wij zijn nog niet klaar om een tekst aan het Parlement te kunnen voorleggen. Wat de testing betreft zal ik u schriftelijke antwoorden bezorgen; u zult vaststellen dat het dezelfde antwoorden zijn als die welke de heer De Backer u heeft gegeven, want wij werken samen.
Mevrouw Van Camp, u had een vraag over het overleg met de sector van de thuisverpleging. Het overleg begon medio maart 2020. Het specifieke comité binnen de RMG bestaat en is samengesteld uit mensen van de FOD Volksgezondheid, vertegenwoordigers van alle deelstaten, vertegenwoordigers van de sector van de thuisverpleging en ook iemand van mijn beleidscel. Er werd een oplijsting gemaakt en er werden concrete voorstellen geformuleerd. Dat heeft geleid tot een aantal maatregelen op verschillende niveaus, om de sector te helpen, onder andere de opschorting van de e-ID-lezing door het RIZIV. Er zijn ook maskers verspreid in de sector. Er zijn specifieke richtlijnen uitgewerkt voor de thuisverpleegkundigen. De nomenclatuur van de thuisverpleging werd aangepast. Ook zijn er maatregelen getroffen, zoals de verhoging van het honorarium en de terugbetaling van de bezoeken door thuisverpleegkundigen, vergoeding voor follow-up en toezicht bij patiënten met COVID-19-besmetting en een gerelateerde problematiek in thuissituaties.
Mevrouw Gijbels, u bent nieuwsgierig naar het koninklijk besluit. Dat is er nog niet, want wij wachten natuurlijk nog op het advies van de Raad van State. Het besluit is ook nog maar vorige week besproken met de zogezegde superkern. De superkern bevat de huidige kern plus de tien partijvoorzitters. Het gaat, kort samengevat, over de mogelijkheid om verpleegkundigen en artsen die wij in een dergelijke crisis te kort hebben, door andere gezondheidszorgbeoefenaars te kunnen laten bijstaan, met als doel ook door hen verpleegkundige handelingen te kunnen laten stellen. Ik denk aan zorgkundigen, ergotherapeuten, kinesitherapeuten en andere. Zij kunnen dat op vrijwillige basis doen. Zij kunnen die handelingen verstrekken na een vorming en in samenwerking met artsen of verpleegkundigen. Het gaat om een noodscenario, dat kan worden toegepast, als onze aantallen in te zetten verpleegkundigen zouden zijn uitgeput.
Een tweede koninklijk besluit heeft tot doel bepaalde gezondheidszorgbeoefenaars op te vorderen. Dat was een vraag van mevrouw Jiroflée en van mevrouw Merckx. Ik hoop dat wij het besluit nooit nodig zullen hebben. Mocht het echter nodig zijn om de continuïteit van de zorg te kunnen garanderen, dan is het goed dat wij een dergelijk koninklijk besluit hebben. Zij zullen worden ingezet waar nodig en waar er een tekort is. Dat wordt natuurlijk in overleg gedaan. Dat ligt ook voor advies bij de Raad van State. In het overlegcomité werd afgesproken dat als het nodig zou zijn, er altijd voorafgaand overleg zou zijn met de deelstaatministers en met de sector. Maar nogmaals, ik hoop dat we het niet nodig zullen hebben.
Wij kunnen de modaliteiten daarvan later bespreken, maar wat betreft het aantal gezondheidszorgbeoefenaars dat moet worden opgevorderd, dat wordt niet alleen besproken met de betrokkenen, maar ook met de gezondheidsinspecteur en de gouverneur. Wij gaan daar voor een heel overlegde, maar pragmatische aanpak.
Veel leden hebben een vraag gesteld over de psychosociale impact van de gezondheidscrisis. Wat dat betreft, hebben ook de Gemeenschappen aanvullende initiatieven genomen, zoals laagdrempelige telefoon- of chatlijnen. Zelf heb ik meegeholpen aan de grotere bekendmaking van de Vlaamse telefoon – en chatlijn AWEL. Er is daarover regelmatig overleg in de interministeriële conferentie en wij doen elk op ons terrein wat we kunnen doen. Wat betreft de vragen over de testen en de studies, die zal ik allemaal schriftelijk beantwoorden. Als u twee dagen geleden aan minister De Backer hebt gevraagd hoeveel testen er werden uitgevoerd, dan is de situatie vandaag natuurlijk anders, aangezien er dagelijks testen worden gedaan en die cijfers dus elke dag veranderen. Er werd de laatste dagen vooral gewerkt aan de woon-zorgcentra omdat de deelstaten duidelijk hadden gemaakt dat daar een groot probleem was. De interministeriële conferentie is daarop dan ook meteen ingegaan. Op 14 april keurde de Risk Management Group een globaal kader goed inzake de ondersteuning van de sector van oudereninstellingen door de sector van de ziekenhuizen. Dat werd op 15 april door de IMC Volksgezondheid bevestigd.
Het gaat over vaststellingen van verschillende groepen, namelijk het comité Hospital & Transport Surge Capacity, het comité dat elke dag vergadert, het comité Primary & Outpatient Care Surge Capacity en de Outbreak Management Group, die de overheden samenbrengt die verantwoordelijk zijn voor de monitoring van COVID-19, in alle centra, ook instellingen voor gehandicapten en dergelijke, alle collectieve centra.
Drie basisprincipes werden opgenomen in dit kader.
Ten eerste is er de ondersteuning van de woon-zorgcentra. Er wordt steun geboden, maar die mag nooit afbreuk doen aan de basisopdracht van de ziekenhuizen, aan hun opdracht in het algemeen en in het kader van de COVID-19-crisis in het bijzonder. Zij geven steun aan de woon-zorgcentra. Die steun moet ook lokaal worden beoordeeld. De steun van de ziekenhuizen wordt vooral geconcentreerd op gebieden waar zij een reëel toegevoegde waarde hebben. De praktische organisatie is het resultaat van overleg tussen meerdere ziekenhuizen met een ondersteunende capaciteit. Bij voorkeur gebeurt dit in het locoregionaal netwerk en anders toch geografisch dichtbij. Er kunnen dan partnerschappen geïdentificeerd worden om de woon-zorgcentra te ondersteunen, evenals de thuiszorgdiensten en vrijwilligers. Ook andere actoren worden best op de hoogte gebracht van de ondersteuning.
Ziekenhuizen moeten regelmatig worden geïnformeerd over de evolutie van de gezondheidstoestand in de woon-zorgcentra in hun regio. Als daar grote problemen zijn, heeft dat natuurlijk gevolgen voor de opnames in het ziekenhuis. Het is een schreeuw om hulp. Op termijn zullen de woon-zorgcentra zelf hun functie terug moeten kunnen invullen, als zij door de problemen heen zijn, als zij geholpen zijn op het vlak van testing en expertise die ter beschikking wordt gesteld door klinische farmacologen, hygiënisten, zorgverleners in de palliatieve zorg enzovoort. Dat is dan een extern liaisonteam vanuit de ziekenhuizen dat naar de centra gaat of via videoconferentie hulp biedt.
Het is niet de bedoeling dat de ziekenhuizen hun personeel ter beschikking stellen. Ik hoor hier dat er mensen in de ziekenhuizen zijn die nu geen werk hebben. De noodplannen hebben er juist voor gezorgd dat er meer IC-bedden zijn bijgemaakt. Voor één IC-bed extra heeft men twee equipes meer nodig dan voor een gewoon bed, dus die mensen zijn al omgeschoold en ingeschakeld. Ik kan moeilijk aan die mensen vragen om tijdens hun recuperatiedag, als zij die al hebben, ook nog eens in een woon-zorgcentrum te gaan werken. Dat zorgt er inderdaad voor dat er lege bedden zijn, maar de bestaffing die daarbij hoort, staat op een andere afdeling zoals de intensieve zorg. De afdeling waar ECMO wordt toegepast heeft zelfs een drie- of viervoudige ploeg nodig. Het is dus allemaal niet zo simpel om dat te organiseren in de ziekenhuizen.
(…) via de FOD de surge capacity, die weet hoeveel mensen er in een gewoon bed liggen in al onze ziekenhuizen, hoeveel in een bed met respiratie, hoeveel in een IC-bed. Zij maken dan de curven op, wat ons een idee geeft hoe wij onze capaciteit op peil kunnen houden voor het aantal mensen dat gehospitaliseerd wordt. Ook thuisverpleegkundigen kunnen worden ingeschakeld in de woonzorgcentra, mijnheer De Caluwé. Er kan wel geen beroep gedaan worden op de nomenclatuur voor thuisverpleegkunde, dus daarover moeten afspraken worden gemaakt tussen het woon-zorgcentrum en de thuiszorgdienst of de thuisverpleegkundige. Ongeveer 10 % van de activiteit van de thuisverpleegkundigen is weggevallen, maar zij hebben natuurlijk ook meer tijd nodig omdat zij hygiënische maatregelen moeten treffen en beschermingskleren aan- en uit moeten doen.
Een deel van het absenteïsme is in de woon-zorgcentra vooral te wijten aan mensen die ziek zijn of dreigen ziek te worden, maar ook aan mensen die bang zijn om naar de woon-zorgcentra te gaan. De ziekenhuizen kunnen de woonzorgcentra ook ondersteunen door beschermingsmateriaal te verstrekken. De deelgebieden hebben hun voorzieningen van materiaal voorzien.
Er is ook tijdelijk ondersteuning voor de huisvesting van patiënten. Een ziekenhuis kan een patiënt tijdelijk opnemen als die te veel zorg nodig heeft, maar die patiënt kan bijvoorbeeld ook tijdelijk naar een intermediaire structuur worden gebracht als er in het woonzorgcentrum problemen met de beschikbare zuurstofsystemen zijn. Ik heb daarover weinig vragen gehoord. Wij hebben beslist dat als mensen een groot debiet van zuurstof nodig hebben, wat meestal het geval is bij COVID-19-patiënten, zij langer in het ziekenhuis kunnen blijven om de woon-zorgcentra te ontlasten.
De ziekenhuizen zorgen in samenwerking met de artsenorganisaties ook voor de opleiding van artsen en het ondersteunen van coördinerende en raadgevende artsen in de woon-zorgcentra en geven opleidingen voor het correcte gebruik van het testmateriaal.
De bij de FOD Volksgezondheid opgerichte operationele cel heeft een enquête online geplaatst die ons in staat moet stellen te achterhalen welke voorzieningen als schakelzorgcentra zouden kunnen dienen; aan Franstalige kant hebben we 460 antwoorden gekregen, aan Nederlandstalige kant 150. Er zijn 250 activiteerbare voorzieningen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en 80 in Vlaanderen. Vier voorzieningen werden geactiveerd in Vlaanderen, twee in Wallonië en één voorziening zal binnenkort in Brussel worden geactiveerd.
Over chronische en uitgestelde zorg zijn er veel vragen gesteld. Sommige ingrepen zijn inderdaad uitgesteld, maar nooit ingrepen van chronische zorg voor mensen met echt ernstige problemen. Behandelingen zoals het plaatsen van een knieprothese worden wel uitgesteld. Vanuit de ziekenhuizen vernemen wij echter dat er zorg wordt uitgesteld, waarvan ik al heb gezegd dat het mogelijk gevaarlijk is, aangezien de ziekte niet zomaar weggaat. Daarvoor hebben we zelfs filmpjes in twee talen opgenomen.
De mensen moeten hun huisarts of ziekenhuisarts blijven raadplegen: er worden voldoende maatregelen genomen om de COVID-19- patiënten te scheiden van de andere patiëntenstromen. De artsen doen het nodige om te vermijden dat patiënten elkaar in de wachtkamer kruisen, en de triageposten dragen daar ook toe bij.
Mijnheer de voorzitter, ik merk dat ik het einde van mijn spreektijd al heb bereikt. Al de vragen over geneesmiddelen en vaccins heb ik in enkele antwoorden samengevoegd. Met uw toelating zal ik u die toesturen.
Ik heb gisteren in de plenaire vergadering geantwoord op vragen over de geneesmiddelentekorten. Het FAGG en de BVAS hebben een gezamenlijke verklaring afgelegd om antwoorden aan te reiken op de bezorgdheid van de gezondheidswerkers en de mensen in het veld. Ik stel voor dat u dat vijf bladzijden lange statement erop naleest.
Met de beschikbare voorraad geneesmiddelen kunnen de patiënten gedurende meer dan vier weken behandeld worden. De leveringen zijn minder moeilijk te verkrijgen. Ik ben blij dat men de patiënten en hun dierbaren kan geruststellen. Propofol is bestemd voor menselijk en diergeneeskundig gebruik. Dat werd door onze experten en door het Agentschap geëvalueerd.
De aflevering van voorschriften voor contraceptiva wordt vergemakkelijk door de mogelijkheid om medisch advies te verstrekken per telefoon en elektronische voorschriften op te stellen; de patiënt kan ook naar de apotheek gaan met de RID-code van zijn voorschrift die door de arts via mail of per telefoon werd meegedeeld. Wij hebben de zorgverstrekkers gevraagd niet-dringende zorg uit te stellen, maar er werd geen lijst met prioritaire diensten opgesteld. Het staat aan hen om de urgentie te beoordelen. Het spreekt vanzelf dat een vrijwillige zwangerschapsafbreking als urgent kan worden bestempeld.
Mevrouw Depoorter had ook nog een vraag over de DNR-code. Als u het mij toestaat, mijnheer de voorzitter, zal ik het antwoord u ook bezorgen. Dan is er nog een belangrijk punt dat meerdere leden hebben aangehaald.
We hebben maatregelen genomen voor de behandeling van bejaarde, gehandicapte en psychiatrische patiënten in de ziekenhuizen om te voorkomen dat dit kwetsbare publiek schade zou ondervinden. Er werden geen problemen gemeld. Ik heb hierover contact gehad met leden van de Ligue des usagers des services de santé (LUSS). Ik heb ook een gedetailleerd schriftelijk antwoord op de vragen van de Hoge Raad ingediend. Ik zal het u bezorgen.
Alle patiënten worden, indien nodig, getest en opgevangen. Er is geen enkel criterium als ouderdom, kind, minder oud of ouder, handicap, man, vrouw of ander gender, dat daarin een verschil mag maken. Er is geen enkel excuus voor discriminatie, dat staat ook duidelijk in de brief die ik heb verstuurd. Ik zal het antwoord in het Nederlands en het Frans bezorgen in het kader van de openbaarheid van bestuur, maar ook omdat het belangrijk is voor de volksvertegenwoordigers om te weten hoe wij daarmee omgaan en hoe wij kunnen verzekeren dat alle mensen die er nood aan hebben, kunnen worden geholpen.
Veel vragen hebben betrekking op de rapportering van de overlijdens. Sciensano werkt daar hard aan. In de ziekenhuizen zijn er niet veel problemen. Wat het aantal overlijdens buiten de ziekenhuizen betreft, is het aandeel van niet-bevestigde of vermoedelijke COVID-patiënten zeer groot. Het gaat altijd om cijfers van mensen die overleden zijn, maar wij willen weten welke extra sterfte er is door het COVID-virus. Het blijft natuurlijk even pijnlijk voor de familie als mensen aan iets anders gestorven zijn. Ik meen eerlijk gezegd dat het voor de mensen niet veel uitmaakt waaraan oma is gestorven, maar in de cijfers moeten wij toch het onderscheid maken. In Europa is er – ECDC zegt dat zelf – eigenlijk geen uniforme manier van rapporteren. In Duitsland komt de rapportering bijvoorbeeld van de zestien Länder. Het Robert Koch-Institut is bezig met een rapportering voor het hele land maar die zou pas op 1 november 2020 klaar zijn. Aangezien wij willen kunnen vergelijken met wat er in de buurlanden gebeurt, is Sciensano nu bezig met het berekenen van de oversterfte, het verschil tussen het normaal te verwachten aantal sterfgevallen op basis van de cijfers van de laatste vijf jaar per leeftijdsgroep en het huidige aantal. Die cijfers zullen waarschijnlijk in de loop van de volgende week op de website verschijnen. Het reële sterftecijfer wordt dus vergeleken met het verwachte cijfer op basis van de overlijdens van de voorgaande jaren, met de fluctuaties die aangeven of het toen om een erge dan wel om een gewone griep ging. Voor de epidemiologen zijn die cijfers interessant, maar voor de man of de vrouw in de straat is elk overlijden er natuurlijk een dat met hetzelfde respect dient te worden behandeld.
Dan was er nog een vraag over de 1 miljard euro. Die beslissing is vooral genomen om ervoor te zorgen dat de ziekenhuizen niet in thesaurieproblemen zouden komen. Dat is een eerste KB. Het moest snel gaan. Er komt ook nog een volgend KB dat ook nog middelen moet toewijzen. Met die 1 miljard euro is de kous dus niet af. De rekening zal daarna worden gemaakt. Werkgroepen zijn bezig met de financiering van de extra kosten die gepaard gaan met COVID-19 en hoe het verder zal verlopen voor de inkomsten die zijn weggevallen, maar waar toch continuïteit moet worden geboden om zorg aan de mensen te bieden.
Er is alleen tijdelijke werkloosheid bij contractuelen, niet bij statutair personeel. Om die tijdelijke werkloosheid te vermijden, werden ook garanties geboden voor het personeel dat via het BFM wordt vergoed. Die mensen worden ook op andere plaatsen ingezet. Het zal een zeer moeilijke oefening worden om de minderinkomsten en de meerkosten op een objectieve manier verwerkt te krijgen. Daarom werden ook werkgroepen bij het RIZIV opgericht. Mijnheer de voorzitter, ik zal alle antwoorden in de volgende dagen bezorgen, zeker voor de volgende commissie. Ik zal misschien ook al een aantal zaken meteen kunnen doorgeven.
De voorzitter:
Mevrouw de minister, u hebt wat langer gesproken dan de voorziene spreektijd, maar ik wil vooral vermijden dat leden zeggen dat u onvoldoende hebt geantwoord. Collega's, ik geef nu het woord aan de Parlementsleden voor hun repliek. We hebben ons tijdschema overschreden. We hadden een repliektijd van twee minuten per vast lid afgesproken, wat zes minuten spreektijd oplevert voor groepen met drie vaste leden. Ik stel voor om daar vijf minuten van te maken; dat zou goed zijn.
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de voorzitter, ik zal mijn best doen. Mevrouw de minister, inzake het koninklijk besluit over het delegeren van verpleegkundige taken naar andere zorgverstrekkers was mijn vraag er vooral op gericht te vernemen of dat voor alle zorginstellingen geldt. Niet in alle zorginstellingen is er sprake van een vaste, afgelijnde equipe waar de zorgtaken verdeeld kunnen worden. Ik hoop dat het koninklijk besluit voor alle zorginstellingen geldt, zodat mensen die andere dan hun gebruikelijke taken uitvoeren, toch op hun twee oren kunnen slapen.
Minister Maggie De Block:
Ja, het geldt overal.
Frieda Gijbels (N-VA):
Dat is heel goed. Ik heb nog weinig gehoord over een vooraf bestaand stappenplan om zorg over te nemen of advies dienaangaande voor de woonzorgcentra, maar ik hoop dat dit zo snel mogelijk op punt zal staan.
Inzake de telling van overlijdens ten gevolge van COVID-19 snap ik niet goed waarom er niet gewoon post mortem een staal wordt genomen. Dat is immers het meest precieze. Het klopt dat de eigenlijke doodsoorzaak niet uitmaakt, aangezien het overlijden voor de familie even erg is, maar het is natuurlijk wel de bedoeling dat wij uit de onderzoeken lessen trekken om de epidemiologie in kaart te brengen, zodat wij bij een eventueel volgende epidemie de verspreiding binnen de zorginstellingen wel tot een minimum kunnen beperken.
Inzake de testcriteria heb ik geen antwoord gekregen, evenmin van uw collega De Backer. Hopelijk komt daar nog schriftelijk antwoord op. Ook over het nut van contactisolatie heb ik niets vernomen.
Wat betreft de niet-essentiële behandelingen begrijp ik heel goed dat verschillende behandelingen terug moeten worden opgestart en dat dit moet gebeuren als er ruimte is, maar dit moet wel goed afgebakend worden. Ik hoor immers dat een aantal weken geleden reeds aan plastische heelkunde werd gedaan en aan niet-essentiële kaakchirurgie. Sommige tandartsen zijn blijkbaar ook bezig met de gewone consultaties en behandelingen. Voor mij moet er een heel duidelijk kader worden geboden wanneer wat wel kan. Dat moet goed worden doorgegeven en gecommuniceerd.
....
Het incident is gesloten.
Het volledig verslag is terug te vinden via https://www.dekamer.be/doc/CCRI/pdf/55/ic148.pdf