Kamerlid
Kruimelpad
Het coronavirus - actuele vragen aan minister De Block
Volgende vragen werden door Frieda Gijbels (N-VA) gesteld.
- Het coronavirus op het cruiseschip Westerdam (55003576C)
- De informatiekanalen over het coronavirus (55003577C)
- Het coronavirus (55003598C)
Minister Maggie De Block:
Mijnheer de voorzitter, geachte collega's, ik zal een korte inleiding geven, want ik neem aan dat de leden van de commissie voor Volksgezondheid de actualiteit wel ter harte zullen hebben genomen tijdens wat voor sommigen de krokusvakantie was. Het kernkabinet is op zondag 1 maart 2020 bijeengekomen om de balans op te maken van de situatie in België omtrent de coronavirusepidemie, nu de COVID-19-epidemie genoemd. Tot nader order zal dit ook zo gebeuren op elke vrijdagochtend om 8.00 uur. Verder is er ook een interministeriële conferentie geweest op zondagnamiddag om 16.30 uur, waarop al mijn collega's van de deelstaten aanwezig waren. Vrijdag 28 februari 2020 had ik hen allemaal telefonisch bereikt om hen te melden dat het een cruciale week zou worden, aangezien we ons aan nieuwe coronaviruspatiënten konden verwachten. Iedereen was dan ook gealarmeerd en aanwezig op die bijeenkomst.
Op maandag 2 maart 2020 vond ook een Overlegcomité plaats. Daarop waren aanwezig: de eerste minister, ikzelf voor het betreffende departement, de ministers-presidenten en de betrokken ministers van de deelregeringen. Dit comité zal voortaan elke woensdagochtend om 8.00 uur plaatsvinden. Dit wat het overleg betreft. Er zijn nog meer contacten met de administraties van de betrokken ministers van de deelstaten. Er is een goed contact tussen ons allemaal.
Op zondag 1 maart 2020 diende de eerste nieuwe patiënt zich aan, hij keerde terug van een verblijf in Frankrijk. De dag erna waren er zes nieuwe patiënten, deze keerden allen terug van een verblijf in dezelfde streek in Noord-Italië. Vandaag hebben we een mededeling gedaan dat er vijf nieuwe patiënten zijn in ons land, die ook allen terugkeerden uit hetzelfde skigebied in Noord-Italië. Ik ben niet goed in voorspellingen, maar gisteren maakte ik me de bedenking dat wanneer er zes nieuwe patiënten op één dag bijkomen, er de komende dagen nog gevallen zullen worden vastgesteld.
Telkens worden de betrokken agentschappen – Zorg en Gezondheid of AviQ – meteen verwittigd, zodat zij ook de retracering kunnen doen en kijken met wie deze mensen in contact zijn geweest. Zij worden uiteraard ook verzorgd.
De meesten vertonen nogal milde symptomen. In dergelijke gevallen kan gekozen worden voor thuisquarantaine, weliswaar onder begeleiding. Er vinden ook opeenvolgende tests plaats, want de mensen mogen hun woning pas weer verlaten als zij niet meer besmettelijk zijn, dus als zij het virus niet meer kunnen overdragen. Gezinnen hebben nogal de neiging om voor thuisquarantaine te kiezen. Kinderen zijn minder ziek, maar testen wel positief en dragen het virus wel in zich. Patiënten die ziek zijn maar zich in een speciale thuissituatie bevinden, zoals bijvoorbeeld alleenstaanden, worden gehospitaliseerd en dus in het ziekenhuis verzorgd.
Afgelopen zondag zijn wij overgegaan naar fase 2 van het risicobeheersplan van de FOD Volksgezondheid. Fase 2 is een fase van containment, wat betekent dat er patiënten zijn die positief testen op het coronavirus, maar dat onze strategie erop gericht is het virus in te dijken, dus te verhinderen dat het zich in ons land verder verspreidt.
We staan in contact met de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en we hebben op de website links naar de WHO, het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) en de Europese Commissie geplaatst. Ik heb de Europese commissaris ontmoet. Morgen zal de Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken (EPSCO) een conferencecall houden en vrijdag komt die Raad in Brussel bijeen. Er hebben al twee vergaderingen plaatsgevonden.
Komende vrijdag wordt een EPSCO-vergadering gehouden, uitsluitend gewijd aan het coronavirus, dat de Europese landen bezighoudt.Voor de beslissingen in ons land is er een Risk Management Group, die meermaals per dag evalueert welke maatregelen genomen moeten worden. Ook is er het wetenschappelijk comité. De voorzitter, Steven Van Gucht, is hier aanwezig. Hij is verbonden aan Sciensano en aan de universiteit van Gent. Voor de beslissingen laten we ons leiden door dat wetenschappelijk comité, dat de kwestie opvolgt. Er worden ook nog andere interministeriële conferenties in ons land georganiseerd. Zo was er gisteren onder leiding van collega Muylle de interministeriële conferentie Economie. Er zal ook een interministeriële conferentie Mobiliteit worden georganiseerd en er zullen de komende week nog andere ad-hocvergaderingen gehouden worden. De Gemeenschappen zijn natuurlijk ook vertegenwoordigd in de Risk Management Group. Het wetenschappelijk comité bestaat uit wetenschappers en virologen, die gedetailleerde evaluaties uitvoeren en die aanbevelingen geven aan de risicoanalysegroep. Dat alles gebeurt in overleg met de FOD Volksgezondheid en Sciensano, zoals gezegd in goed overleg met de verschillende entiteiten van ons land. Voorts is er het Crisiscentrum, dat indien nodig volgens zijn wettelijke opdracht zal optreden als coördinator tussen de verschillende departementen en agentschappen en de lokale autoriteiten.
Wij besteden ook bijzondere aandacht aan het genezingsproces van de getroffen burgers. Hun gezondheid en de risicobeheersing zijn vooral een taak van de FOD Volksgezondheid. Anderen zullen zich meer met de sociaal-economische aspecten bezighouden. Wij bekijken welke maatregelen mogelijk genomen moeten worden, als wij in een volgend stadium komen, wat er in het worst case scenario moet gebeuren en wat het meest realistische scenario is.
Tot nu toe is het aantal patiënten bij ons beheersbaar. Wij zien echter in andere landen dat het aantal besmettingen explosief kan toenemen. In Noord-Italië waren er vrijdag drie patiënten en maandag 229. De toename was daar dus zeer explosief. Het is daarna niet meer zo snel gestegen, maar de eerste dagen is de toename vaak explosief.
De collega's bevoegd voor Onderwijs hebben ook maatregelen genomen met betrekking tot de scholen. Gisteren was een cruciale dag, namelijk de eerste schooldag na de krokusvakantie. Door de metingen van Sciensano in de peilpraktijken, weten wij dat er bij het hervatten van de scholen klassiek meer kinderziektes zijn, mazelen en luchtweginfecties. Dat zal nu niet anders zijn. Wij moeten natuurlijk wel het verschil kunnen maken. Zieke kinderen moeten dus thuis gehouden worden. De scholen moeten zeer alert zijn. Als een kind ziek wordt, moet men meteen de ouders verwittigen. De hygiënische maatregelen worden in de scholen allemaal goed opgevolgd.
Op de website hebben wij ook antwoorden op de meest gestelde vragen gepubliceerd. Er was ook communicatie aan de artsen, zowel de huisartsen als die in de ziekenhuizen. De case definition werd aangescherpt; die is niet arbitrair, het is een richtingaangevende richtlijn. Artsen moeten weten waaraan zich te houden wanneer zij vermoedens hebben, maar bij twijfel kan er steeds een test gevraagd worden. Er is ook een hulplijn, een callcenter, een 0800-nummer. Daar komen ook veel vragen binnen. Men probeert daar zo getrouw mogelijk de mensen te antwoorden en bij twijfel raadt men aan zijn arts te contacteren.
Mijnheer de voorzitter, tot daar mijn korte inleiding. Ik denk dat het beter is om de leden van de commissie veel tijd te geven om hun vragen en bedenkingen mee te geven.
De voorzitter:
Collega's, het staat u vrij om elementen uit uw ingediende vragen over te nemen of niet, of om andere vragen toe te voegen op basis van de actualiteit.
Frieda Gijbels (N-VA):
Mevrouw de minister, een aantal weken geleden riep onze fractie al op tot een bredere en betere communicatie. Wat dat betreft, wil ik meteen wel een bloemetje gooien naar de experten in deze materie, bijvoorbeeld dokter Van Ranst en dokter Vlieghe. Dat zijn niet alleen experten ter zake, maar ook goede communicatoren: zij reageren op een heel bevattelijke manier op de situatie en zijn ook heel begripvol ten aanzien van de ongerustheid die er is. Dat is niet onbelangrijk. Het is van belang dat iedereen weet wat het coronavirus is, maar ook wat het niet is, dat men weet waarom bepaalde maatregelen nodig zijn en dat het doel moet zijn om het virus te vertragen en besmettingen te spreiden in de tijd zodat onze gezondheidszorg het blijft aankunnen. Wat dat betreft, zit het dus wel goed.
Ik vroeg helemaal in het begin echter ook al naar het plan. Toen de crisis alleen nog in China heerste, vroeg ik ook al of wij klaar zijn, of wij een alomvattend plan hebben dat meteen kan worden uitgerold. U antwoordde toen dat dat er was. Ik lees nu echter in de pers dat dat plan nu pas werd opgesteld. Dat was overigens ook een punt waar wij slecht op scoorden; volgens de WHO en de Global Health Security Index scoren wij niet zo goed: wij staan pas op de negentiende plaats. Ter vergelijking: het Verenigd Koninkrijk staat op de tweede plaats en Nederland op de derde. Wij hadden dus blijkbaar geen generiek plan voor een nieuwe uitbraak, wel plannen die ad hoc waren opgemaakt naar aanleiding van bijvoorbeeld de vogelgriep of ebola. Doordat er verschillende plannen waren, ontbrak ook een overzicht. Er was niet zoiets als één plan om een epidemie aan te pakken. Dat lag niet klaar.
Klopt het dat een dergelijk generiek plan pas nu werd opgemaakt? In dat geval mogen wij blij zijn dat ons tijd is gegund zodat wij er werk van hebben kunnen maken. Wij mogen ook blij zijn dat het epicentrum niet hier lag waardoor wij die tijd hebben gekregen.
Wie is er voorts allemaal betrokken bij dat generieke plan? Is het een initiatief van de verschillende diensten, zoals Volksgezondheid, maar ook de andere diensten die niet tot de witte sector behoren, zoals Binnenlandse Zaken, Buitenlandse Zaken en Defensie? Zij spelen immers ook een belangrijke rol in het beheersen van een epidemie.
Welke experten worden geraadpleegd? Wordt het plan ook voorgelegd aan externe experten die een bepaalde expertise hebben, bijvoorbeeld in rampenplanning?
Wat is de rol van de Gemeenschappen en Gewesten hierin? Het overaanbod van ministers van Volksgezondheid en Welzijn lijkt hier niet meteen meer helderheid te scheppen en wekt niet de indruk dat er één robuust plan is waarop iedereen zich richt en op basis waarvan iedereen eensgezind communiceert. Wie heeft dus de eindbevoegdheid en wie communiceert? Is het niet verwarrend dat de communicatie via verschillende kanalen verloopt?
Ik doe ook meteen een oproep om na de epidemie, hopelijk over een aantal maanden, werk te maken van het op punt stellen van dat nieuwe generieke plan. Wij zullen sowieso lessen moeten trekken uit deze uitbraak.
Hopelijk zullen we het plan dan ook aanpassen aan wat wij hebben geleerd zodat wij klaar zijn voor de volgende uitbraak die er sowieso zal komen en die misschien ook gevaarlijker zal zijn dan deze epidemie. Kunt u bevestigen dat er nu wel werk zal worden gemaakt van een degelijk en robuust plan voor de toekomst en voor een nieuwe en nog onbekende epidemie?
Zijn er ook ideeën over een crisiscel of een calamiteitencentrum dat te allen tijde kan worden samengesteld uit bijvoorbeeld Binnenlandse Zaken, Buitenlandse Zaken, Defensie en Volksgezondheid en dat plannen voor verschillende soorten calamiteiten, dus niet alleen virale uitbraken, uitwerkt en oefent? In Nederland bestaat er bijvoorbeeld een calamiteitenziekenhuis in Utrecht. Zijn er ook hier plannen daarvoor en is dat volgens u een goed idee?
Een ander belangrijk punt waaraan een en ander blijkt te schorten, is de communicatie naar de eerste lijn. Ik twijfel er niet aan dat de referentieziekenhuizen klaar zijn, maar de eerste lijn, met name de huisartsen, apothekers en tandartsen, voelen zich in de steek gelaten. Ook de verpleeg- en zorgkundigen hebben het gevoel dat de instructies onvoldoende zijn. In veel gevallen gaat het over het ontbreken van mondmaskers. In Frankrijk zouden die gratis worden verstrekt aan de huisartsen. In ons land is er echter een nijpend tekort. Ook in Nederland lijkt het tekort aan mondmaskers minder groot. Hoe komt dat? Is er een overzicht van het aantal mondmaskers dat wij nodig hebben en het aantal waarover wij beschikken? Hebben wij een zicht op de grootte en de ernst van het tekort?
Wat heel specifiek de tandartsen betreft, is de problematiek bijzonder urgent. Ik ben zelf tandarts en werd niet persoonlijk aangeschreven door de overheid. Richtlijnen heb ik moeten vinden op de website. Die richtlijnen waren dan ook nog eens bijzonder karig. Er was zo goed als geen wetenschappelijke informatie over de aandoening en er was ook geen contactpunt dat wij kunnen consulteren.
Tandartsen hebben, coronavirus of niet, sowieso mondmaskers nodig. Ze raken echter op. Blijkbaar zijn ze nu ook gerantsoeneerd. Dat heb ik althans via mijn dentaal depot moeten vernemen. Wij mogen nog maar een maximumaantal mondmaskers per maand bestellen. Zullen de tandartsen gegarandeerd over mondmaskers beschikken? Zo niet zullen er praktijken moeten sluiten. Zo eenvoudig is dat. Wij kunnen onmogelijk zonder mondmaskers werken.
Hygiënemaatregelen zijn uiteraard dagelijks van groot belang in een tandartsenpraktijk. Wij willen onze patiënten ook heel graag beschermen, wat ook betekent dat men na de behandeling van elke patiënt een nieuw mondmasker gebruikt. Wat is het advies nu? Moeten wij zuinig zijn met onze mondmaskers en die blijven gebruiken voor verschillende patiënten of, zoals aanbevolen, weggooien na de behandeling van een patiënt en een nieuw gebruiken, wat de bevoorrading nog meer in het gedrang kan brengen?
Bovendien zijn er richtlijnen, die ik op de website heb moeten vinden, om een ander type mondmasker te gebruiken bij patiënten bij wie een coronabesmetting wordt vermoed. Dat type mondmaskers, met name FFP2 of FFP3, helemaal niet meer beschikbaar. Wij krijgen ook geen communicatie over waar wij die maskers wel kunnen vinden. Ook daarover kreeg ik dus graag uw reactie. Wat is uw advies daaromtrent?
Ik heb ook nog een paar punctuele vragen.
Wat gebeurt er met de grote beurzen of evenementen die worden georganiseerd, zoals bijvoorbeeld Batibouw? Zijn of worden daarvoor maatregelen gepland?
Welke bijzondere maatregelen worden getroffen voor ouderen, zwakkeren en mensen met een chronische aandoening, dus voor mensen die voor die infectie extra gevoelig zijn? Zijn er bijzondere richtlijnen voor hen? Wie heeft die richtlijnen? Ik kan wel meegeven dat bijvoorbeeld kinesisten geen richtlijnen hebben over wat zij moeten doen met verzwakte mensen. Zij behandelen vaak mensen met longproblemen, met MS, met myasthenia gravis en andere aandoeningen. Wat moeten zij doen? Worden huisbezoeken aanbevolen of mogen de betrokken patiënten gewoon naar de praktijk komen?
Wat gebeurt er met de mensen aan wie wordt gevraagd in thuisquarantaine te blijven? Is er toezicht op? Kan iemand er toezicht op houden? Wie is dat dan? Kunnen bepaalde maatregelen worden opgelegd? Ten slotte, hoe zit het met de testcapaciteit? Er zijn immers signalen dat die capaciteit onvoldoende is. Op welke manier wordt het eventuele tekort aan testcapaciteit aangepakt?
Kathleen Depoorter (N-VA):
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, zoals u kan horen, zijn mevrouw Gijbels en ik niet op skivakantie geweest. Wij hebben in onze praktijk gevoeld wat bij de patiënten leeft en wat bij onze medezorgverstrekkers leeft. Ik heb voor u een tienpuntenplan opgesteld. Ik noem het eigenlijk een tienpuntenblunderboek. U zou het ook een tienpuntenaandachtsboek kunnen noemen en het meenemen voor volgende calamiteiten die in onze maatschappij optreden. Een aantal punten is al door mevrouw Gijbels aangehaald.
Het eerste punt betreft de mondmaskers. Wij hebben dit eigenlijk in december 2019 al medegedeeld. Het was immers tijdens de kerstvakantie dat voor het eerst de mondmaskers in de apotheek ontbraken. Ik heb vorige week via de pers vernomen dat via een Europese aanbesteding mondmaskers zouden zijn besteld. Ik weet niet wanneer zij eindelijk zullen terechtkomen bij de zorgverstrekkers die in eerste lijn met de patiënten in contact komen. Ook de communicatie is hier al besproken.
Gisteren heeft de apothekersbond (APB) trouwens nog over die mondmaskers gecommuniceerd. Wij, de apothekers, hebben vorige week de eerste communicatie ontvangen. Dat was een communicatie die vóór de uitbraak in Italië was opgesteld. Hoe kan een apotheker, die elke dag met honderden patiënten in aanraking komt, op een correcte en wetenschappelijke manier informatie aan die patiënten aanreiken? Een derde punt is het tekort aan geneesmiddelen. Er is deze morgen gemeld dat er vanuit Wuhan geen probleem is. Ik heb gisteren heel toevallig een publicatie van het FDA gezien waarin staat dat er wel een eerste producent is die meldt dat er tekorten aan geneesmiddelen zijn in de streek van Wuhan. Wie spreekt er dan de waarheid? Hoe zit dat juist? Ik zou dat graag van u willen horen.
Ik constateer wel dat ik geen chloroquine kan bestellen. Ik constateer ook dat ik geen Kaletra kan bestellen. Tamiflu, het geneesmiddel dat u zich nog zult herinneren uit de tijd van de Mexicaanse griep, is alleen nog te krijgen in dosissen voor kinderen. Ik kan dus alleen vaststellen dat we die antivirale middelen op dit moment niet kunnen bestellen voor onze patiënten. Ik zal het nog even hebben over de swabs. Op woensdag 26 februari, toen de vraag naar testen opgedreven werd, hebben de artsen vernomen dat ze zuinig moesten zijn met het gebruik van swabs. De labo's hadden wel nog een stock maar eigenlijk niet erg veel. Er werd gezegd dat die swabs besteld zijn in Italië, bij COPAN. COPAN is eigenlijk de leverancier voor Europa en deze firma zegt dat ze momenteel 24 uur op 24 uur swabs produceert en dat zij a rato van de datum van bestelling zal leveren. Ik veronderstel dat België niet als eerste op de lijst voor levering zal staan.
Ik heb contact opgenomen met COPAN en wat mij nog het meest verwonderde, was dat men zei dat de E-swabs die standaard bij de huisartsen worden geleverd eigenlijk niet optimaal zijn voor het detecteren van virussen. Ik heb contact opgenomen met professor Van Ranst die mij geruststelde. Hij zei dat voor moleculaire diagnostiek de E-swab met dat Amies transportmedium wel zou moeten kunnen. Hij spreekt dus eigenlijk de firma COPAN tegen die zegt dat het niet de E-swab met Amies is die moet worden gebruikt maar wel de S-swab met het medium UTM. Ik heb ook andere klinische biologen gedetecteerd en die zijn heel wat minder duidelijk dan professor Van Ranst. Iedereen stelt dat het optimale ransportmedium voor dit virus UTM is en niet het medium dat door de labo's aan de huisartsen wordt geleverd. Ik vraag mij dan af of we geen vals negatieve resultaten hebben gehad. Kunnen we garanderen dat de gescreende patiënten ook juist gescreend zijn?
Ik weet niet of u de E-swab al gezien heeft, maar die is iets dikker en iets korter. Op de site van Sciensano staat dat er eigenlijk optimaal twee nasofaryngeale stalen worden genomen. Soms moet men een nasofaryngeaal en een orofaryngeaal staal nemen. Ik daag u uit om een E-swab te nemen op de plaats waar het virus zich bevindt, hoog in de neus. U zult er niet geraken. Dat heb ik geverifieerd bij klinische virologen die zeggen dat men dit in de ambulante praktijk niet optimaal kan nemen. Optimaal is toch wat we willen voor onze patiënten? Ten zesde, de vraag die we zondag in Het Journaal zagen: hebben we juist gescreend?
Is het nodig dat elke patiënt die op influenza wordt gescreend ook op het coronavirus wordt gescreend? U zegt dat dit niet nodig is. Ik constateer dat men dit in de USA wel vindt. Men is het dus ook hier wetenschappelijk niet helemaal eens. Mijn zevende punt is heel praktisch. Als huisarts wordt men verondersteld contact op te nemen met het Agentschap Zorg en Gezondheid. Ik heb gisteren een aantal artsen aan de lijn gehad. Een arts vertelde mij dat hij vier uur heeft geprobeerd om binnen te geraken op het Agentschap Zorg en Gezondheid en altijd de bezettoon kreeg. Is het zo moeilijk om ervoor te zorgen dat onze huisartsen binnengeraken bij het Agentschap? Blijkbaar moet je ook ziek worden tussen 9 uur en 17 uur, want dat nummer is bereikbaar tijdens de kantooruren. Ik vind dat ook wel opmerkelijk.
Punt acht betreft de screening van patiënten die terugkomen uit Italië. Men zegt: wij zijn klaar, wij zullen weten wanneer er te veel patiënten geïnfecteerd zijn en wij zullen dan maatregelen nemen. Hoe kan men die mensen echter detecteren? Als men vorige week in Zaventem aankwam, waren er geen vragenlijsten en geen richtlijnen. Daar was niets. Hoe kan men die mensen dan contacteren? Die mensen zijn uit het vliegtuig op de trein naar Gent gestapt. Ik denk dat de trein niet optimaal is als men een virus met zich meedraagt.
Mijn negende punt gaat over de zorgverstrekkers. U moet de zorgverstrekkers respecteren. Als een arts, mevrouw Fonck heeft het gezegd, in Le journal du médecin een open brief stuurt, dan vind ik het bijzonder sneu dat de minister van Volksgezondheid reageert met: nog een dramaqueen. Neen, het gaat hier niet om dramaqueens. Het gaat hier om zorgverstrekkers die bezorgd zijn over hun patiënten en die hun job ernstig willen doen. Professor Van Ranst zei: het is een gedeelde verantwoordelijkheid, artsen moeten mondmaskers hebben. De meeste artsen zullen er wel een paar hebben, maar als je ze niet kunt bestellen? Als men vandaag al die patiënten zonder bescherming moet zien, begrijp ik de bezorgdheid. Hetzelfde geldt voor de thuisverpleegkundigen.
Mijn tiende en laatste punt, u zegt dat wij klaar zijn en dat alles bij de labo's correct verloopt.
Ik wil u een casus voorleggen, ook van vorige week. Een patiënt belt een arts en zegt dat hij ziek is, griepsymptomen vertoont, koorts heeft en terugkomt uit Italië. De arts belt het Agentschap Zorg en Gezondheid, dat toen nog niet overbelast was, en krijgt de toestemming om te gaan testen. De arts test en het staal vertrekt woensdagnamiddag om 15.45 uur in het Gentse. De arts hoort niets, maar raadt de patiënt aan om toch maar thuis te blijven en niet te veel contact te hebben met diens naasten. De patiënt doet dat consequent. Zaterdagochtend hebben zowel de patiënt als de arts nog niets gehoord. De patiënt belt de arts, de arts belt het labo, dat nog van niets weet. Het labo belt naar Leuven en wat blijkt? Het staal werd op donderdagochtend in Gent opgehaald en is dus 15 uur in Gent gebleven. Het heeft minstens 17 uur geduurd vooraleer het staal, dat overigens negatief was, in Leuven is aangekomen. Ik had het net zo goed met de fiets kunnen brengen, ik was er sneller geweest. Vijftien uur stond dat staal in Gent te wachten om naar Leuven te worden getransporteerd. En dan mag u mij nu eens garanderen dat dit virus in de juiste omstandigheden in Leuven is aangekomen. Er heerst een totale chaos. Er is een gebrek aan coördinatie voor het ophalen van de stalen, en dat was nog vóór de patiënten werden ontdekt, en er is een gebrek aan communicatie met de artsen, want de patiënt zat thuis vier dagen te wachten op nieuws.
....
Minister Maggie De Block:
Mijnheer de voorzitter, dames en heren, ik denk dat er bij de bevolking nog geen paniek is, maar degenen die de uitlatingen van sommige Kamerleden gevolgd hebben, zullen nu misschien wel een beetje panikeren. Het is goed dat er nog iemand koelbloedig, rationeel en met de voeten op de grond blijft, zoals mevrouw Jadin zei. Vijfentwintig jaar werken als huisarts, zoals mevrouw Merckx, is een goede training, want als de dokter panikeert, begint te wenen of wegloopt, waar blijft de patiënt dan? Wie zal de patiënt dan helpen? Mijn bagage kan hier een beetje helpen. Het is inderdaad niet voor niets dat ik mij laat adviseren door een commissie die samengesteld is uit experten, in casu virologen. Het gaat namelijk om een nieuw virus. Wij kenden het enkele weken geleden nog niet. Het is een virus waarvan we niet wisten hoe het zich zou gedragen of hoe agressief het zou zijn.
Het virus wordt nauwgezet opgevolgd door het wetenschappelijk comité, ook in overleg met experts uit het buitenland. De voorzitter van dat comité, de heer Steven Van Gucht, is hier aanwezig om de vragen van deze commissie te beantwoorden. Het wetenschappelijk comité adviseert ook de Risk Management Group. Er werd hier gevraagd welke beslissingen ik neem.
Ik volg natuurlijk de aanbevelingen van die Risk Management Group. Deze groep is het beslissings- en meldingsplatform voor noodsituaties op het gebied van volksgezondheid. Eén en ander werd goed uitgetekend op basis van het Internationaal Gezondheidsreglement van 2005. Daarin gaat het over ernstige grensoverschrijdende bedreigingen voor de gezondheid. Aangezien dit virus in meer dan 60 landen op alle continenten aanwezig is en het zich vanuit China over de hele wereld heeft verspreid, is het een goede zaak dat we dit reglement meteen geactiveerd hebben.
Wat het plan van aanpak betreft, bestaan er procedures en plannen, zoals interne en externe noodplannen in ziekenhuizen. Deze worden telkens geüpdatet naargelang van wat er zich voordoet. Bij het begin van deze legislatuur hadden we de ebolacrisis. Daar had ik ook de eer en het genoegen de maatregelen te bepalen. Hier gaat het om een heel ander virus dan het ebolavirus. Men moet dus een aanpassing doorvoeren van de bestaande procedures en plannen voor dit virus. Daarbij worden ook weer experts betrokken die advies geven over waarvoor men attent moet zijn. Er is bovendien een Search Capacity Plan van vorige virusepidemies dat ook geüpdatet wordt, om te kijken hoe dit virus evolueert. Het is hier al gezegd: we hebben een ingewikkeld politiek systeem.
Ik ben het niet zo vaak eens met mevrouw Merckx, maar wat dat betreft, zitten we op dezelfde golflengte. Ondanks de versnippering van de bevoegdheden over de verschillende deelstaten, maak ik er een zaak van om volop samen te werken. Er zijn trouwens heel wat vragen gesteld over de precieze bevoegdheidsverdeling op het vlak van de volksgezondheid. Om die reden hebben wij al heel wat vergaderingen met de deelstaten gehad. Daarom ook hebben de deelstaten niet alleen het administratieve luik op zich genomen maar verzorgen zij ook de contacten met de diverse kabinetten in die Risk Management Group. Wij moeten nu bewijzen dat het bestaande systeem en de versnippering in de gezondheidszorg er niet toe leiden dat onze burgers minder goed worden opgevolgd en behandeld. Net daarom is die goede samenwerking met de collega's nodig. De bestrijding van infectieziekten en de organisatie van en de steun voor de eerstelijnszorg zijn immers een regionale bevoegdheid. Wanneer wij ter zake elkaar echter kunnen helpen, zullen wij dat ook doen.
Wij moeten echter ook toegeven dat de bijzondere wet mij niet de autoriteit geeft om in deelstaatmateries beslissingen te nemen. De bijzondere wet is bijzonder duidelijk: ieder niveau heeft zijn bevoegdheid en heeft de verantwoordelijkheid om die bevoegdheden in te vullen.
Mevrouw Gijbels, u hebt over calamiteiten gesproken. 'Calamiteiten' is echter een woord dat niet één, acht, dertien of twintig patiënten behelst. In Nederland is er inderdaad een calamiteitenziekenhuis. Dat is er echter voor bijvoorbeeld een aanslag of een brand, waarbij er honderden gekwetsten op hetzelfde moment zijn. Het kan dus worden vergeleken met het brandwondencentrum, dat ook internationaal is opgenomen in een brandwondenplan voor grote branden. Laat ons de zaken dus in perspectief plaatsen. Ik zou bij een nieuw virus, dat zich momenteel toch eerder behoorlijk gedraagt en in de toekomst een soort griepvirus zal worden, toch niet het woord 'calamiteit' gebruiken. U hebt het woord vier keer in de mond genomen. Ik herhaal het nu twee keer en downsize het dus al.
De communicatie moet gedoseerd en vlot zijn. Wij gaan er ook van uit dat mensen die professioneel in de gezondheidszorg actief zijn, kunnen lezen. Dat verklaart ook het belang van de website van Sciensano, die dagelijks up-to-date wordt gehouden. Vandaar ook het belang van de communicatie door de FOD Volksgezondheid en de info over het coronavirus. Wij zullen dus niet elke hulpverlener individueel aanschrijven, want dat vergt meer tijd. Op de website van Sciensano kan informatie gevonden worden naargelang de professionele activiteit van de websitebezoeker, bijvoorbeeld een verzorgende of een tandarts.
Veel collega's hebben gesproken over de mondmaskers. Op vraag van de Risk Management Group heeft de Hoge Gezondheidsraad daarover een advies uitgebracht. Dat advies is aangekondigd voor vandaag, maar ik heb het nog niet ontvangen.
Een belangrijke vraag luidt hoe het zit met het rationeel gebruik van allerlei soorten maskers. Er zijn namelijk al veel maskers verkocht aan particulieren. Veel verkochte maskers werden opgestuurd naar andere landen, in casu China. In de vorige EPSCO-Raad werd gevraagd of ook onze lidstaten maskers naar China kunnen opsturen. Daarop heb ik geantwoord dat wij op alle mogelijke manieren willen helpen, maar niet door onze maskers op te sturen. De grootste producent van mondmaskers is namelijk in China gelegen. Wat gebeurt er als wij mondmaskers naar China opsturen, maar China stuurt geen nieuwe mondmaskers terug? Om die reden heb ik, als een van de weinige ministers, het opsturen van maskers van hieruit geweigerd. Ik heb echter begrepen dat particulieren ook mondmaskers aangekocht hebben. Mevrouw Depoorter, ik ken wellicht niet zoveel apothekers als u, maar ik heb vernomen dat Chinese inwoners tot in de kleinste dorpen maskers opgekocht hebben en ik zie nu dat u bevestigend knikt. Rationeel gebruik van mondmaskers is vooral gericht op de verzorgenden. Niet elke patiënt heeft een mondmasker nodig, dus niet elke patiënt die naar een wachtzaal gaat, moet een mondmasker opzetten. Rationeel gebruik voor oudere en fragiele mensen zal ik zodadelijk door professor Van Gucht laten toelichten.
De Risk Management Group zal zich vandaag ook buigen over eventuele aanbevelingen ten aanzien van de Gemeenschappen, bijvoorbeeld met het oog op woonzorgcentra. De meest fragiele mensen zijn tachtigplussers en, zoals mevrouw Fonck zei, mensen met een aangetast immuunsysteem, aangetast door bijvoorbeeld een ziekte, chemotherapie of andere therapieën. Het behoort tot de taak van professor Van Gucht om zich daar deze namiddag over te buigen. Het toezicht bij mensen in thuisquarantaine is eveneens geregeld via de Gemeenschappen. Die mensen worden uiteraard opnieuw getest vooraleer zij uit quarantaine mogen. Wij moeten er namelijk zeker van zijn dat die mensen niet meer besmettelijk zijn. Ik denk dat professor Van Gucht daarop straks kan antwoorden.
Wat betreft de eerste vraag van mevrouw Depoorter over de aankoop van maskers, die joint procurement is ter sprake gekomen. Er is een disruptie op de markt. De productie vanuit China is stilgevallen en China heeft alle landen gevraagd om maskers te sturen. Ook veel burgers hebben er gestuurd. Wij weten dat van Alibaba. In de vorige EPSCO hadden alle lidstaten al het probleem van de leveringsstop van maskers aangekaart. Wij hebben onmiddellijk ingeschreven op die joint procurement, net als Frankrijk en veel andere landen. Wij zullen vrijdag op de EPSCO vragen wat de leveringstermijn is. Normaal bedraagt die 40 dagen. Wij zullen vragen of het niet sneller kan.
Wij werken ook op een tweede spoor. Dokter Pardon heeft al heel veel contacten gehad om via een tweede spoor aan maskers te geraken voor ons land. Het probleem is dat wij een heel klein land zijn. Hoe groter de bestelde volumes, hoe hoger men blijkbaar op de lijst staat. Dat heb ik net vernomen. Dat is niet goed voor ons als klein land, vandaar de groepsaankoop. Als die groepsaankoop er aankomt, zal dat ook een gefaseerde levering zijn. Wat betreft de testcapaciteit voor de analyses en de tests die nodig zijn om de aanwezigheid van het coronavirus te bewijzen, de capaciteit is meer dan voldoende. Om tijd te besparen, zullen wij ook andere labo's inschakelen. Dat zal ook een beslissing van de Risk Management Group zijn. Wij hebben het referentielabo, maar ook het back-uplabo van Sciensano kan die testen uitvoeren. Dat is nog niet geactiveerd. Er zijn nog drie andere labo's en dan nog negentien die opgelijst zijn en in aanmerking komen omdat zij uitgerust zijn om die test uit te voeren. Wij zullen laten onderzoeken of wij niet meer labo's kunnen inschakelen voor de eerste test en daarna altijd de referentietest in het referentielabo van de KUL, om zo een opschaling te doen. Dat kan het aantal uren beperken dat een patiënt moet wachten.
De vraag is gesteld of er geen quick test is. Het is belangrijk dat de uitslag van de test die wij gebruiken betrouwbaar is. De mensen die getest zijn, moeten nu in isolatie wachten tot de uitslag van de test gekend is. Als een quick test zegt dat alles veilig is, en men laat die mensen opnieuw gaan terwijl bij de controle blijkt dat er toch iets aan de hand is, geraken wij in de problemen. Ik heb verscheidene vragen gekregen in verband met medicatie die kan werken. Mevrouw Depoorter stelt dat er niet genoeg chloroquine is in België. In België wordt dat niet geproduceerd. In Nederland is er een kleine productie voor één indicatie, namelijk voor een of andere zeldzame vorm van lupus. Professor Van Gucht zal daar dieper op ingaan, mevrouw Depoorter. Ik neem aan dat hij het beter weet, dus ik zal het hem laten zeggen, mij zult u toch niet willen geloven, maar op dit moment is er nog geen bewijs dat chloroquine werkt tegen het virus. Dat is toch belangrijk. De professor zal toelichten hoe ver het testen van medicatie staat. Men is echt nog niet zo ver dat men een activiteit, zelfs een geringe activiteit op het virus bij mensen heeft. Ik meen dat men nog in een beginstadium zit van werken met muizen.
Mevrouw Depoorter, u slaat dus het beste niet al een hoop dozen in, want u blijft er waarschijnlijk mee zitten, zoals wij vroeger met Tamiflu, Ik zou wachten tot uitgemaakt is of het werkt. Voor de swabs is er geen probleem. Er is contact opgenomen met COPAN en andere leveranciers van swabs. Er zijn er genoeg voorhanden. De labo's waar u als dokter mee werkt, kunnen u die swabs bezorgen. U hebt ook vragen gesteld over het medium. Ook daarover zal ik professor Van Gucht laten antwoorden.
De case definition is belangrijk: wie moet gescreend worden? Ik heb het al gezegd, dat gebeurt niet arbitrair. Er zijn twee criteria. Ten eerste, is iemand ziek, heeft hij keelpijn, koorts, een hoest, of alle drie samen? Ten tweede, is hij in contact geweest met mensen in één van de risicogebieden of heeft hij contact gehad met iemand die ziek was? Ook dan is natuurlijk nog altijd het onderzoek door een arts nodig. Dan kan gezien worden of er inderdaad een test nodig is. Wij hebben geen stringent kader gemaakt, anders zouden de mensen niet onderzocht moeten worden. Het klinisch beeld van een patiënt zegt veel, bijvoorbeeld het klinisch beeld van iemand met een snotneus. Het gaat hier immers om een virus dat heel diep in de bronchiën gaat. Als iemand daar klachten heeft, dan is dat toonaangevend. Als we alles via dokter Google zouden kunnen doen, dan hoefden de mensen niet meer onderzocht te worden door een arts. Men vroeg ook naar de test op internet en de mate waarin die accuraat is. Wij zijn zeer voorzichtig over de accuraatheid van die test. Een bezoek aan de arts is essentieel gezien het belang van het klinisch onderzoek en de anamnese. Er waren ook vragen over de werking van het Agentschap Zorg en Gezondheid. Mevrouw Depoorter, ik neem aan dat u het antwoord zult doorgeven aan uw collega's in het Vlaams Parlement. Wij hebben een goede samenwerking met de agentschappen van de verschillende deelstaten. Als er een patiënt gedetecteerd is, worden deze agentschappen meteen verwittigd om de opvolging en de zeer belangrijke retracering te verzekeren. Mevrouw Depoorter haalde de casus aan van een staal dat 15 uur in het ziekenhuis bleef liggen. In dat geval is dat eerst en vooral de verantwoordelijkheid van het ziekenhuis. Ik heb geen camera in elk ziekenhuis om na te gaan hoe lang de stalen er blijven liggen. Op dat vlak speelt de verantwoordelijkheid van de respectieve ziekenhuizen voor het vervoer.
Vroeger moest de Risk Management Group geconsulteerd worden alvorens de site kon worden aangepast. Nu kan Sciensano onmiddellijk risicozones toevoegen. Nu het virus Hubei echt heeft verlaten, zullen er nog andere risicogebieden bijkomen.
....
Medewerker van de minister:
Ik zal beginnen met de achtergrond te schetsen, waarna ik zal antwoorden op de vragen die gesteld zijn of die de minister aan mij heeft doorgespeeld. Zoals u weet hebben we hier te maken met het coronavirus, dat behoort tot de familie van de coronaviridae. Dat is een familie van virussen die we al heel lang kennen. We weten al decennialang dat er een viertal coronavirussen bij mensen circuleren, die allemaal heel milde symptomen veroorzaken, typische verkoudheidssymptomen.
In 2002 is er een volledig nieuw coronavirus opgedoken, het SARScoronavirus. Dat is gelukkig na enkele maanden uitgedoofd. Dat bestaat ook niet meer. Sinds een aantal jaren kennen we in het Midden-Oosten ook het MERS-coronavirus, dat zich niet goed van mens tot mens verspreidt. Het gaat over van dromedarissen op mensen. Daardoor blijft dit een lokaal probleem in het Midden-Oosten en hebben we ons daarover ook nooit veel zorgen moeten maken. Sinds december is er een uitbraak in Wuhan, het epicentrum, van een volledig nieuw coronavirus, dat ondertussen SARS-CoV-2 is gedoopt. Het is eigenlijk een neefje van het oude gekende SARS-coronavirus. We hebben sterke vermoedens dat het in oorsprong van vleermuizen komt. Mogelijks zit daar nog een tussengastheer tussen, die we nog niet kennen.
Dat virus veroorzaakt een klinisch beeld, dat heel gelijkaardig is aan wat we kennen bij griep. De typische symptomen zijn koorts en hoesten. Dat zijn ook de typische symptomen van griep. Er zijn ook variaties. Het kan veel milder zijn en er kunnen ook ernstige complicaties optreden met een zware longontsteking. Ook dat is iets wat we bij de griep zien. Het beeld is dus heel gelijkaardig. Betekent dit dat we niet ongerust moeten zijn? Neen, want er zijn een aantal belangrijke verschillen. We hebben op dit moment geen antivirale geneesmiddelen waarvan bewezen is dat ze werken. Er is evenmin een vaccin, dat kan nog een tijdje duren. Niemand in de bevolking is immuun tegen dat virus. Dat wil zeggen dat er voor dit virus het veld open ligt. Dat is anders dan met de griep. Het potentieel om te spreiden is in die zin wel groter. Is het meer besmettelijk of minder besmettelijk dan de griep? Dat is nog te vroeg om te zeggen, maar het feit is wel dat het veld open ligt: er is geen immuniteit en er zijn geen vaccins. Dat is een groot verschil. Daarom moeten we voorzichtig zijn.
Daarom ook hebben we in onze berekeningen en plannen rekening gehouden met de worstcasescenario's, waarvan we denken en hopen dat die niet zullen gebeuren. Wij hebben daarbij niet gewerkt, zoals een aantal berekeningen in de pers, met allerlei wiskundige omwegen, waarbij men bepaalde getallen in formules steekt, die getallen op zich zijn reeds onzeker en hetgeen eruit komt is nog veel onzekerder. Wij hebben eigenlijk gewoon naar de feiten gekeken.
Wat is het worstcasescenario? Stel dat in België krek hetzelfde zou gebeuren als in Wuhan en de provincie Hubei, wat betekent dat dan? De voorbije negen weken, sinds de uitbraak eind december, werden in Hubei 67.000 gevallen gediagnosticeerd. Daarvan heeft ongeveer 15 % ernstige symptomen en verkeerde of verkeert ongeveer 5 % in kritieke toestand. 2.600 à 2.700 mensen zijn eraan gestorven. Men was daar niet voorbereid. In het begin wist men niet wat er op hen afkwam. Zij hebben dus van in het begin eigenlijk iets te traag gereageerd. Ze zijn stevig in actie geschoten na enkele weken, toen ze doorhadden dat dit echt wel aandacht vroeg. Dat is het verschil, wij zijn nu wel voorbereid op hetgeen op ons afkomt.
Stel dat hetgeen in Hubei gebeurde ook in België gebeurt. Hubei heeft ongeveer 58,5 miljoen inwoners, wij hebben er 11,4 miljoen. Wij kunnen dat dus eenvoudig gaan omrekenen. In het worstcasescenario kunnen wij dan in negen weken tijd 13.000 gediagnosticeerde gevallen verwachten, waarvan twee- à drieduizend mensen moeten gehospitaliseerd worden. 5 % kritieke gevallen betekent dat ongeveer 700 mensen op intensive care zouden kunnen belanden. Dat is ons worstcasescenario. Als men die cijfers bekijkt, ziet men dat dit in de grootteorde ligt van hetgeen een zware griepepidemie kan veroorzaken. Een zware seizoensgriep kan dit ook. Wij hebben in het verleden seizoenen gehad met cijfers in dezelfde grootteorde als hetgeen wij hier berekend hebben. De capaciteit in de hospitalen wordt dan wel ten volle aangesproken, dat weten wij.
Een piek van het coronavirus en het griepvirus op hetzelfde moment zou een potentieel probleem zijn geweest. Dat zou een serieuze belasting met zich hebben gebracht. Wij hebben twee meevallers. Enerzijds, hebben wij nog nooit zo'n mild griepseizoen gehad – toch niet in de tien jaar dat ik de problematiek volg. Dat is puur geluk. De griep is ons echt genadig dit jaar. Anderzijds, zijn wij erin geslaagd, door er reeds een aantal weken aan te werken, om die introductie van het coronavirus uit te stellen. Wij krijgen nu de eerste gevallen binnen en gelukkig zijn dat nog allemaal gevallen met een importgeschiedenis. Wij hebben op dit moment nog geen bewijs dat er ook circulatie is op het Belgisch grondgebied. Het is natuurlijk niet uitgesloten dat dit er wel komt, wij kunnen niet garanderen dat dit niet zal gebeuren. Uitstel en vertraging van de verspreiding is echter echt wel cruciaal bij deze.
Wat is belangrijk om op in te zetten in de strijd tegen dit virus? Wij moeten vooral kijken naar de risicogroepen en daarover hebben de Chinezen ons zeer mooie studies bezorgd. Zij hebben een zeer uitvoerige paper gepubliceerd over hun eerste meer dan 70.000 gevallen met een beschrijving van de kliniek, de complicaties en de leeftijden. Daar komt een duidelijk patroon uit naar voren: hoe ouder men is, hoe riskanter de infectie en hoe groter de kans op complicatie en sterfte. Als een tachtigplusser in het ziekenhuis terechtkomt met het coronavirus, dan heeft die 15 % kans dat hij het ziekenhuis nooit meer zal verlaten. Dat is hoog, maar is opnieuw perfect vergelijkbaar met wat wij bij de griep zien. Een tachtigplusser met griep die in het ziekenhuis wordt opgenomen, heeft ook 15 % kans dat hij het ziekenhuis niet meer zal verlaten. In die zin is dat dus gelijkaardig.
Wij moeten echt inzetten op het beschermen van de ouderen en de mensen met chronische aandoeningen in onze samenleving. Dat is een collectieve verantwoordelijkheid. Testen kunnen daarbij een hulpmiddel zijn, maar of iemand nu getest wordt of niet, dit verandert niets aan de key message: als mensen ziek zijn, moeten zij thuisblijven en mogen zij geen contact hebben met anderen, zeker niet met mensen met een fragiele gezondheid of met ouderen. Of het nu gaat om een coronavirus of een griepvirus, dit verandert niets. Ik ben een wetenschapper, dus voor mij geldt: meten is weten.
De overdracht van het virus gebeurt hoofdzakelijk via twee belangrijke wegen. De eerste manier van verspreiding zijn druppels die wij uitspuwen tijdens het praten, niezen of hoesten en die dan kunnen terechtkomen op iemand die recht voor u zit, meestal binnen 1 à 1,5 meter, want veel verder geraken die druppels niet. Misschien nog belangrijker zijn echter de handen: wij raken continu oppervlaktes aan, knoppen, klinken, in het openbaar vervoer, op het werk, en die oppervlaktes kunnen besmet zijn met diezelfde druppels. Met onze handen raken wij vervolgens ons gezicht aan en dat is waarschijnlijk de allerbelangrijkste manier waarop wij onszelf besmetten. Het regelmatig wassen van de handen met water en zeep is dus een zeer belangrijke aanbeveling. Het gezicht niet aanraken met de handen is ook belangrijk. Maskers gaan daar op zich niet zoveel aan veranderen. Zij kunnen zelfs een risico betekenen, want men moet ze op het gezicht zetten, men moet ze af en toe goed trekken en men moet ze ook weer van het gezicht halen. Als mensen er dan niet aan denken om hun handen te wassen of te ontsmetten, dan gaan zij zich juist op dat moment weer besmetten.
Op Google Images staan Aziaten die maskers dragen. U moet er eens op letten hoeveel mensen op dergelijke foto's aan hun masker zitten te frunniken. Dat helpt dus niet. Dergelijke maskers zijn dus een verspilling en zouden beter worden gereserveerd voor de gezondheidssector, waar ze echt nodig zijn. Wat de ontsmettende gels betreft, het wassen met water en zeep is een van de beste manieren om de handen zuiver te krijgen en virusvrij te maken. Dat heeft immers een dubbel effect. Het reinigt de handen en doodt ook het virus. Dat virus is immers heel fragiel en dus heel gemakkelijk kapot te krijgen met zeep of detergenten. De meeste desinfectantia en ook alcohol zullen het doden. Wassen is dus heel efficiënt. Een alcoholgel kan nuttig zijn, wanneer iemand geen toegang tot water en zeep heeft. Een alcoholgel zal enkel goed werken, wanneer de handen zuiver zijn. Wanneer er slijm van de neus bijvoorbeeld op de hand is, zijn de alcoholgels veel minder effectief en minder effectief dan gewoon wassen met water en zeep.
Mijn laatste punt gaat over de risicogroepen. De minister had erop gealludeerd ook iets over de kinderen mee te geven. Wat heel mooi uit de studies van de Chinezen blijkt, is dat bij de meer dan 70.000 gevallen er bij de kinderen jonger dan negen jaar geen fataliteiten zijn gemeld. Zij kunnen vermoedelijk en heel waarschijnlijk wel worden geïnfecteerd, maar zijn vrij bestand tegen de ziekte, wat goed is. Wij moeten echt aan het andere uiteinde van het spectrum kijken. Het is dus heel belangrijk dat wij goede procedures voor de woonzorgcentra en de rusthuizen hebben, om het virus daar buiten te houden
Dat is natuurlijk de verantwoordelijkheid van de Gemeenschappen, maar wij zullen hen daarin bijstaan. Wij zullen snel werk maken van het in kaart brengen van wat al is gebeurd en wat eventueel bijkomend nog kan gebeuren. Wij moeten immers echt onze aandacht op een goede bescherming van die groep mensen richten.
Minister Maggie De Block:
Mijnheer de voorzitter, collega's, ik neem aan dat u professor Van Gucht meer gelooft dan mij. Ik schakel hem dan ook regelmatig in. Mevrouw Creemers had het ook over het Europese hoofdstuk. Ik had vorige week een geplande afspraak met de Europese Commissaris, Stella Kyriakides, in verband met haar algemeen beleidsplan voor de komende jaren. Wij hebben er echter een coronavergadering van gemaakt. Zij heeft een coördinerende rol en zou graag zien dat wij en de verschillende lidstaten meer conformiteit in de verschillende maatregelen zouden inbouwen. Jammer genoeg hebben wij verschillende organisatiemodellen voor onze gezondheid, wat zij ook beaamt. De ene lidstaat is al wat beter in het ziekenhuisgebeuren dan de andere. Ook de eerstelijnszorg is zeer verschillend georganiseerd. De deelstaten kunnen inderdaad andere initiatieven nemen. Zij kan dat niet verbieden. Zij heeft daar geen zeggenschap over. Zij probeert te coördineren en zal daarom vrijdag nog andere zaken bespreken en voor collegialiteit tussen de lidstaten pleiten. Daarover hebben ook al andere vergaderingen plaatsgevonden. Is het nuttig om grenzen tussen Europese lidstaten te sluiten? Nee, een virus respecteert geen landsgrenzen of gemeentegrenzen. Dat zal ik nog op de brief van de heer Maingain antwoorden. Het virus respecteert evenmin grenzen op zee of tussen continenten. De eurocommissaris vraagt om handel en reizen tussen de lidstaten nog steeds toe te laten.
Voor de overgang naar fase 2 is het aantal gevallen niet bepalend. Er werd slechts één nieuwe besmetting vastgesteld, maar we hebben toch beslist om over te gaan tot fase 2, omdat we zo het overleg kunnen intensiveren en meer vergaderingen kunnen houden. We zitten momenteel in de containmentfase. De verspreiding van het virus moet ingedijkt worden. We moeten ervoor zorgen dat de patiënten zo weinig mogelijk andere mensen besmetten.
De bijeenkomst van het kernkabinet was al gepland en er was dus geen sprake van een spoedzitting. We hebben het punt over het coronavirus op de agenda gezet. In deze periode van lopende zaken ben ik niet langer bevoegd om deel te nemen aan de interministeriële conferentie. Toch hebben we administratieve en voorbereidende vergaderingen gehouden en hebben we ook contacten gehad met de collega's van de Gewesten. In het licht van de huidige specifieke situatie werd er ook een interministeriële conferentie bijeengeroepen, waar ik op aanwezig was.
Daarvoor hebben we precies de Risk Management Group samengesteld, eveneens samen met de deelstaten, waar ook de kabinetten en de administraties deel van uitmaken.
....
Medewerker van de minister:
Ik heb nog drie punten te beantwoorden: de swabs, het decentraal testen en de behandeling met antivirale geneesmiddelen. Wat de swabs betreft, ik heb het bij onder andere collega Marc Van Ranst en anderen geverifieerd. Wij hebben niet echt indicaties dat er een groot probleem zou zijn met de swabs voor de staalafname. Het hoeft niet de E-swab te zijn. Er zijn heel wat alternatieven mogelijk. Het belangrijkste is de plaats waar het staal afgenomen wordt, namelijk voldoende diep in de neus, om echt gevoelig te zijn. Wij hebben van COPAN geen boodschap gekregen dat men een probleem zou hebben met de levering. Dat hebben wij gisteren nog geverifieerd.
Wat het medium betreft, ook dat is geen groot issue, omdat de test een moleculaire test is. Wij hoeven dus geen levend virus te krijgen. Wij sporen het genetische materiaal van het virus op. In dat medium hoeven geen antibiotica te zitten. In het universele transportmedium zitten antibiotica om bacteriële groei te remmen, zodat men het medium op cellen kan brengen om het virus op te kweken, maar dat is hier niet zo belangrijk. Met een swab die voldoende diep in de neus afgenomen wordt, zullen wij meestal goed kunnen werken. Het is veel meer de plaats van de afname die van belang is dan het merk of type swab. Ook het medium speelt hier geen grote rol.
De testen zijn nu volop in evolutie. Wij evolueren duidelijk naar een situatie waarin wij decentraal beginnen te testen. Niet alleen het referentielabo in Leuven zal testen. Een aantal grote universitaire laboratoria beschikt al over de test en is die aan het implementeren of zal die binnenkort implementeren. Een opschaling naar heel wat andere laboratoria is ook mogelijk. Dat is technisch niet zo moeilijk. Ik denk dat men daar volop mee bezig is. Het is wel een belangrijk principe dat, als er een positieve test is in een van de perifere laboratoria, het staal nog altijd doorgestuurd wordt naar Leuven zodat er een bevestiging komt van het referentielaboratorium. Dat is nu volop bezig. De testcapaciteit wordt verhoogd en was op zich in het verleden ook niet echt een probleem. In Leuven had men immers wel enige capaciteit. Dit kan de zaak echter wat versnellen.
Wat de behandeling betreft, daarvoor moeten we momenteel nog wachten op de resultaten van de klinische proeven die in China gebeuren. In China heeft men nog steeds het merendeel van de patiënten en daar lopen al weken klinische studies, onder andere met remdesivir, wat waarschijnlijk een van de meest veelbelovende kandidaten is. Ook chloroquine en Kaletra worden uitgetest evenals een hele resem andere moleculen. Op dit moment hebben we echter nog steeds geen overtuigende resultaten gekregen die aangeven dat deze zaken beter werken dan een placebo. We hopen dat de eerste resultaten ergens in de loop van april zullen binnenkomen. Veel van die moleculen, bijvoorbeeld chloroquine, hebben een bepaalde werkzaamheid in het labo, op celculturen in muizen. Het is helemaal niet zeker dat ze gunstige effecten zullen hebben of een meerwaarde zullen bieden voor mensen.
Chloroquine is niet op de markt in België maar wel in zeer beperkte mate in Nederland, voor een zeer specifieke toepassing bij een kleine groep patiënten. Op zich kan deze firma de productie gemakkelijk opschalen maar het is eigenlijk nog iets te vroeg want we moeten eerst bewijzen zien van de klinische studies. We weten immers heel goed dat, zeker bij antivirale middelen, zaken die in experimentele omstandigheden goed werken nog wel eens durven falen onder reële omstandigheden.
Remdesivir is op zich beschikbaar via een compassionate use program. Er zijn al een aantal weken geleden contacten gelegd met de firma en we kunnen het dus in België binnen dat kader gebruiken. Er zijn nu natuurlijk heel wat landen met ziektegevallen die nu aanspraak zullen willen maken op de relatief beperkte remdesivirstocks. Tot nu toe was dit een zuiver experimenteel medicijn en de voorraad is dus beperkt. Ik vermoed dat de firma de productie nu wel aan het opschalen is. In se kan het dus gebruikt worden maar de beschikbaarheid hangt af van de stocks van de firma. Ze zullen dat ook alleen vrijgegeven op indicatie, als we een patiënt hebben die het medicijn nodig heeft. Ze gaan niet zomaar op voorhand een voorraad naar België verschepen. Dat waren de drie punten die ik nog even wou aanhalen.
Minister Maggie De Block:
Mijnheer Prévot, wat de referentieziekenhuizen betreft, was het SintPietersziekenhuis historisch gezien eerst gespecialiseerd in de behandeling van tuberculose en andere infectieziekten. Met de laatste ebolacrisis is ook het UZA erbij gekomen omdat er een directe link was met het Instituut voor Tropische Geneeskunde.
Momenteel staan we voor wat Wallonië betreft in contact met het universitaire ziekenhuis van Luik en met andere ziekenhuizen. In de toekomst zullen er verbouwingen uitgevoerd moeten worden, zodat er in meer ziekenhuizen kamers met onderdruk en speciale quarantainekamers beschikbaar zijn.
Mevrouw Sneppe, het worstcasescenario werd hier al toegelicht. Ik denk dat het een realistisch scenario is dat door onze mensen werd onderzocht. Wat de ademhalingstoestellen en de vraag van de WHO betreft, u moet weten dat de WHO ook andere landen contacteert, die een heel andere inrichting van hun gezondheidssysteem hebben en waar de basale zorg soms nog niet aanwezig is. Desalniettemin hebben wij die vraag ernstig genomen. Deze namiddag zal dokter Erika Vlieghe een stand van zaken opmaken met betrekking tot de beschikbaarheid van het aantal ademhalingstoestellen in ons land. Dan is er de vraag van de heer Creyelman wie wij moeten geloven. Ik heb mij met veel wetenschappers met veel kennis ter zake omringd, precies omdat men een bevoegd minister vaak niet gelooft.
Waarom is er geen eenduidige informatie? Er is in ons land vrijheid van meningsuiting. U moet alleen al naar het aantal open brieven kijken die elke minister krijgt, het aantal opinies van wetenschappers en nu ook economen, het aantal tweets vanuit elke hoek. Wij hebben vrijheid van meningsuiting. Zelfs als dat soms lastig is, zelfs als men in de informatie die wordt gedeeld verwijst naar Tsjernobyl – wat ik niet zo aangenaam vind – vind ik toch dat het voor mij een vrij land mag blijven en dat de vrije meningsuiting mag blijven. Dat geeft mij dan ook de gelegenheid om zelf te reageren en te fulmineren. Dat zijn dan de benefits of the situation. Kunnen wij de communicatie eenvormig maken? Het land waar de informatie redelijk eenvormig was, is China, maar dat is nu niet meteen het model van communicatie dat ik wil volgen en het zou mij verbazen mocht u dat wel willen.
De Chinese gegevens en de studies die uitgevoerd werden zijn veeleer geruststellend wat kinderen betreft. Dat ligt helaas anders voor ouderen of personen met een verminderde immuniteit. We hebben nog geen cijfers over zwangere vrouwen. China heeft daar niet over gecommuniceerd. We hebben maatregelen genomen in de rusthuizen, maar we zullen de Gemeenschappen bijstaan om nog efficiënter te werk te gaan.
Eén groot punt is zeker: als u ziek bent, blijf thuis!
Ga niemand bezoeken. Zeker niet als u ziek bent, denk er niet aan uw moeder of oma te gaan bezoeken, ondanks uw ziekte. Blijf in uw kot! Ik meen het: blijf thuis! Houd kinderen die ziek zijn en naar school willen gaan, thuis. Dat is echt zo belangrijk, elk jaar opnieuw bij griep of andere zaken die ons overkomen. Blijf thuis als je ziek bent. Ik heb als huisarts meegemaakt dat ik op huisbezoek ging bij een zieke, die dan zei: "Gisteren was ik ook al ziek, maar heb ik u niet laten komen, want ik ging eerst naar mijn nicht die juist geopereerd is." Ik dacht dan: blijf toch uit een ziekenhuis als u ziek bent. Dat zijn echt essentiële zaken die men blijkbaar nog altijd moet herhalen. Als mensen bij u op bezoek komen, hoewel ze daarvoor nog zeer ziek waren… keer ze buiten! Ik zei altijd tegen de mensen: smijt ze buiten, als u iemand ziet met een snotneus. We moeten daar wat gezond verstand bij hanteren.
Dan wat betreft de aide à domicile en de site van Sciensano. Ik raad toch nog eens aan om de site bekijken, hij wordt elke dag aangepast. Voor het algemeen publiek is er info-coronavirus.be in vier talen. Madame Jadin n'est plus là, maar wij hebben die speciaal in de drie landstalen en in het Engels gemaakt, omdat we hier veel buitenlanders hebben, alleen al in Brussel met de Europese instellingen. Gisteren heb ik nog Europees commissaris Hahn, bevoegd voor de Europese instellingen, ontvangen. Hij had een aantal vragen inzake hun personeel en residenten. Ook zij zijn daarmee dus bezig.
....
Frieda Gijbels (N-VA):
Mevrouw de minister, professor Van Gucht, bedankt voor uw antwoorden. Inzake het calamiteitencentrum kan ik slechts zeggen dat het woord is wat het is. Met 13 patiënten zitten we volgens mij niet aan een calamiteit, maar ik wil wel het ballonnetje oplaten, zodat we over het idee kunnen nadenken. In vroegere situaties is ook al geopperd om een dergelijk centrum te organiseren, zodat de ervaringen die wij nu opdoen en de samenwerking tussen de verschillende diensten, bestendigd kunnen worden.
Een calamiteitencentrum kan dan ook direct in gang schieten als er zich eventueel een nieuwe epidemie aandient, maar kan bijvoorbeeld ook worden gebruikt na aanslagen of een ernstig ongeluk, zodat er snel gereageerd kan worden. Daar gaat het mij in essentie om. In verband met de mondmaskers verneem ik dat de kleinheid van ons land een probleem vormt, waardoor wij niet vooraan in de rij staan bij de levering van mondmaskers. Wij weten echter dat ons land klein is.
Des te meer moesten wij voorbereid zijn op zulke situaties. Ook dat maakt deel uit van een plan dat zou moeten klaarliggen. Er had een noodvoorraad moeten klaarliggen, net omdat ons land klein is. Ik verneem ook dat het puur geluk is dat de griepepidemie, de seizoensgriep, nu zijn hoogtepunt voorbij is. Voor hetzelfde geld is dat de volgende keer niet het geval en hebben we dus meer pech. We moeten in alle gevallen voorbereid zijn op het worstcasescenario, ook al hoop ik natuurlijk dat het er deze keer niet van zal komen. Ik hoor u ook zeggen dat de zorgverstrekkers één en ander ook zelf kunnen lezen op de website.
Daarnet ben ik nog even gaan kijken op de website van Sciensano. Misschien is het omdat de documenten met informatie voor tandartsen en apothekers recent vernieuwd zijn, maar ik vind ze niet meer. Dat moet dus eens goed nagekeken worden. Blijkbaar is de informatie, waarschijnlijk per ongeluk, weggehaald. Wat de mondmaskers betreft, communiceer daar actief over naar tandartsen. Dan weten zij waar zij aan toe zijn. Mijn collega en ik krijgen nu deze informatie, maar geen enkele andere tandarts heeft ze gekregen. Ik zou het zeker appreciëren dat hier duidelijkheid over komt, zowel voor de tandartsen als voor de patiënten.
Over de thuisquarantaine heb ik geen duidelijk antwoord gekregen op de vraag of deze afdwingbaar is. Wie is daar verantwoordelijk voor? In Nederland laat de wetgeving toe dat de overheid de thuisquarantaine afdwingt. Is dat in ons land ook het geval? Er werd ook al aangehaald dat er na de SARS-epidemie tot op zekere hoogte werk gemaakt is van vaccins en medicatie. Al dat werk is stopgezet van zodra de financiering stilviel op het moment dat de epidemie zich vanzelf heeft opgelost. Nu vraag ik me af of dit ook een piste is om te bewandelen, namelijk dat er tussen epidemieën nog wordt verder gewerkt aan eventueel toekomstige epidemieën. Op die manier kan hier veel sneller op worden ingepikt.
Kathleen Depoorter (N-VA):
Mevrouw de minister, u had het over het hoofd koel houden. Ik blijf nog even in het drama met een citaat van Shakespeare: beter drie uur te vroeg dan één minuut te laat. Dit geldt zeker ook inzake volksgezondheid. Laat ons dit toch zeker ernstig nemen. Mijn collega verwees al naar de mondmaskers, maar ik wil toch ook nog één ding herhalen: wat besteld is, is nog niet geleverd. We zijn dus nog niet zover. Ik verwacht de mondmaskers en ik hoop dat ons kleine landje ons hierbij geen parten zal spelen.
U heeft enkele keren verwezen naar de regionale bevoegdheden. Op dat vlak zijn we het helemaal eens met elkaar. Tijd verliezen in structuren is erg jammer voor onze patiënten. Geef ons dus één Vlaamse volksgezondheid en dan moeten we al die overlegcomités niet meer organiseren. We kunnen dan voor onze patiënten gaan werken. Wat de testcapaciteit betreft, is het een goede zaak dat u deze gaat uitspreiden. Die ene casus waarover ik u sprak, had niets te maken met de ziekenhuizen. Het ging erom dat een staal dat bij een huisarts was opgehaald, in een Gents labo moest worden opgehaald terwijl dat vanuit Leuven niet snel gecoördineerd kon worden opgehaald.
Professor Van Gucht, u stelt dat het een nieuw virus is. Uiteraard zitten we dan wat medicatie betreft in een experimentele fase. In China is men bezig met klinische studies met Chloroquine. Wij hebben al ervaring met het peroraal toedienen van chloroquine. Als er patiënten zijn die wij absoluut moeten helpen, dan denk ik dat het logisch is dat wij dan chloroquine gebruiken. U zegt dat wij daarover nu nog niet kunnen onderhandelen, maar eigenlijk weten we al dat de behandeling met die medicatie voor de deur staat, dus preventief luisteren of we aan chloroquine en antivirale middelen zouden geraken, is echt geen overbodige luxe. Wat de swabs betreft, er zijn inderdaad verschillende meningen.
Ook dat zal te maken hebben met het feit dat het een nieuw virus is. Voor moleculaire diagnostiek hoeven de virussen inderdaad niet levend te zijn, maar zijn wij helemaal goed bezig, zijn we optimaal bezig? Ik heb op die vraag van geen enkele viroloog een absolute ja als antwoord gekregen. Wij veronderstellen dat we goed bezig zijn, maar optimaal kunnen we dat niet noemen. Ik vind het nog altijd eigenaardig dat het WHO dat medium niet aanraadt, maar dat is een heel technische discussie. Ik hoop echt dat de swabs en het medium de optimale manier zijn.
Mevrouw de minister, u hebt zelf gezegd dat alles afhangt van de plaats waar men het staal neemt, maar er is op het moment geen enkele viroloog, die mij voor 100 % kan bewijzen dat het staal op de juiste plaats wordt genomen met E-swabs. U zegt dat de artsen de Eswab niet hoeven te gebruiken, maar als huisarts in Oost- of WestVlaanderen krijgt men de E-swab, toch als men met een bepaald labo samenwerkt, en dan heeft men de keuze niet om een S-swab te gebruiken, die fijner is en die dieper in de neus gaat. Ten slotte, ik vind het heel goed dat u experts hebt meegebracht. Uiteraard geloof ik hen. Zij zijn er dagdagelijks mee bezig. Ik wil de heer Van Gucht nog eens citeren: "Wij moeten voorzichtig zijn". Ik hoop dat wij met ons allen voorzichtig zijn, dat wij allemaal onze job doen voor onze patiënten en voor onze zorgverstrekkers en dat wij hier zo goed mogelijk uitkomen.
....
Minister Maggie De Block:
Het ging al over andere zaken. Wat de sociale media betreft, zowel ikzelf als de heer Van Gucht en de heer Van Ranst was veel in de media aanwezig. Wij werken ook via Twitter en Facebook. Wij hebben zelfs een contract met Twitter om heel snel te kunnen reageren op fake news, waarbij wij heel prominent worden getoond. Ik heb ook de VRT en de RTBF aangeschreven, ook de Franstalige media dus, en LN 24. Ik heb hen gevraagd om ons te helpen bij de boodschappen aan de bevolking, omdat veel mensen hun informatie van tv halen.
Het hoeft niet altijd Netflix te zijn dat bericht over rare epidemieën. Die bedrijven zijn bereid om ons te helpen bij wat er de volgende weken nog moet worden gecommuniceerd, wat ik zeer apprecieer. Zij doen dat gratis, als dienst aan de bevolking. Ik zal daarvoor nog veel bij hen moeten langsgaan, maar dat neem ik er dan ook maar bij.
Ik denk dat wij op dat vlak alle zeilen bijzetten. Ik weet niet hoe mevrouw Gijbels, die er nu niet meer is, op de website van Sciensano zoekt, maar wij vinden zelfs op de gewone iPhone de tandartsen en alle raadgevingen. Misschien moet zij van telefoon of computer veranderen. De vraag werd gesteld door mevrouw Depoorter of quarantaine afdwingbaar is. De burgemeester moet een besluit nemen, op aangeven van de regionale gezondheidsinspectie. Hij moet aan de provinciale overheid, aan de gouverneur laten weten wat de motivatie is om die maatregel te nemen. Dat is de vaste procedure.
Kathleen Depoorter (N-VA):
Het was de vraag van mevrouw Gijbels. Ik denk dat de vraag was of de huisarts quarantaine dwingend kan voorschrijven?
Minister Maggie De Block:
Nee, het is de provinciale gezondheidsinspectie, die optreedt en die de burgemeester inschakelt om de quarantaine af te dwingen.
....
Het volledig verslag is terug te vinden via https://www.dekamer.be/doc/CCRI/pdf/55/ic121.pdf