Kamerlid
Kruimelpad
Het H3N1-virus - mondelinge vraag aan minister Ducarme
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, begin juli heb ik u al een schriftelijke vraag gesteld over het H3N1-virus. Ik wacht nog altijd op een antwoord. Het virus heeft de pluimveebedrijven in WestVlaanderen zwaar geteisterd.
Ondertussen is er een en ander veranderd. Ik heb dan ook in november een bijkomende vraag ingediend, waarop ik vandaag hopelijk een antwoord zal krijgen. In de periode april-juli 2019 werden 82 pluimveebedrijven getroffen door het laagpathogene griepvirus H3N1. Een grote groep pluimveehouders heeft dan beslist om zijn stallen te ruimen om verdere verspreiding van het virus tegen te gaan. Het ging om 57 bedrijven. Een bevel tot slachten kwam er vanwege de overheid pas met het KB van 4 juli 2019. Dat werd op 11 juli gepubliceerd, waardoor nog eens 25 pluimveebedrijven hun dieren moesten ruimen.
Aanvankelijk werd er niet in een vergoeding voorzien voor de pluimveehouders omdat het virus niet erkend werd door de Wereldorganisatie voor Diergezondheid. Na aandringen gaf de Europese Commissie toch groen licht om de pluimveehouders te vergoeden, maar alleen diegenen die gewacht hadden tot het bevel tot slachten was uitgevaardigd.
Voor degenen die hun stallen al preventief hadden geruimd in een poging om het virus tijdig in te dijken, was er blijkbaar geen vergoeding mogelijk omdat die in strijd zou zijn met de Europese regels voor staatssteun. Net die landbouwers die hun verantwoordelijkheid hebben genomen, worden daarvoor dus gestraft. De Vlaamse regering heeft beslist om ook die groep pluimveehouders te vergoeden. Het zou gaan om meer dan 2,5 miljoen dieren die al geruimd werden en waarvoor de federale regering geen vergoeding kon geven.
Mijnheer de minister, was het niet logischer geweest dat de federale overheid die bedrijven zou vergoeden aangezien het gaat om de economische gevolgen van een dierenziekte? Hoe groot is de economische schade binnen de sector sinds het H3N1-virus er is opgedoken? U gaf recentelijk aan dat het FAVV een epidemiologisch onderzoek zou uitvoeren. Wat is de stand van zaken van dat onderzoek?
Minister Denis Ducarme:
Mevrouw Gijbels, zoals u zegt, maakt het H3-virus geen deel uit van de ziekten, erkend door de OIE. Bijgevolg zouden zonder mijn interventie bij de Europese Commissie de pluimveehouders die getroffen werden door de epidemie door het H3-virus geen euro ontvangen hebben.
Ik heb heel krachtig moeten pleiten om de dieren van de besmette bedrijven op te ruimen met ondersteuning van de overheid en het Sanitair Fonds. De Europese Commissie beschouwde dergelijke ondersteuning aanvankelijk als een overheidsinterventie die niet toegelaten was volgens het Europees recht, zoals gezegd omdat dit virus niet op de lijst stond van de door de OIE erkende dierziekten. Ik heb de Commissie toen gevraagd andere juridische pistes te onderzoeken. Dankzij deze demarche werd van de Commissie een principeakkoord verkregen over de vergoeding van de veehouders die onderworpen werden aan een beslissing tot slachten.
Ik heb de Europese Commissie trouwens in deze zin geïnterpelleerd. Ik heb uiteindelijk groen licht gekregen van de Commissie, maar pas op 4 juli 2019. De operatoren die vanaf 4 juli 2019 overgegaan zijn tot slachten zullen gecompenseerd kunnen worden door het Sanitair Fonds. Voor de anderen bleef de Commissie vasthouden aan haar interpretatie, ondanks meerdere vergaderingen die op mijn initiatief werden georganiseerd met mijn Waalse en Vlaamse collega's, op 11 juni, 25 juni en 15 juli 2019.
De Commissie herhaalde meerdere keren dat het Europese juridisch kader inzake staatssteun niet toeliet de veehouders te vergoeden die hun dieren geruimd hadden voor de beslissing tot slachten van de federale overheid. De Commissie heeft er eveneens herhaaldelijk op gewezen dat deze veehouders een vergoeding voor economische leegstand konden krijgen, of een vergoeding voor herbevolking. De financiering daarvan viel dan onder de exclusieve bevoegdheid van de Gewesten. Het goede nieuws is dat het Vlaamse Gewest nu de sector helpt.
De sector werd zwaar getroffen door het opduiken van het aviaire H3N1-influenzavirus. Ik ben mij daarvan volledig bewust. De economische schade is uiteenlopend van aard. Ik denk hier aan de ontvolking van de stallen door slachtopruiming, leegstand, herbevolking, maar ook de impact op de verkoop en de export.
Het epidemiologisch onderzoek naar het H3N1-virus wordt uitgevoerd door de wetenschappelijke instelling Sciensano. Dit onderzoek is nog niet afgerond. Het gaat om een zeer complex en tijdrovend onderzoek dat niet alleen de gegevens van de getroffen pluimveebedrijven, maar ook de weersomstandigheden en de contacten waardoor het virus werd verspreid moet analyseren. Er hebben zich sinds half juli geen nieuwe besmettingen voorgedaan. De teller van het aantal besmette bedrijven blijft dus staan op 82. Er zijn 23 bedrijven die een beroep hebben gedaan op de vergoedingsregeling. Er wordt 3.555.135,12 euro uitgekeerd door het Diergezondheidsfonds. Ook wordt door mijn administratie het ontwerp van KB voorbereid om de 82 bedrijven die door het H3N1-virus werden getroffen vrij te stellen van de verplichte bijdragen 2019 aan het Diergezondheidsfonds.
Frieda Gijbels (N-VA):
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, ik apprecieer zeker uw interventie in het dossier. Ze heeft een en ander in beweging kunnen zetten.
Niettemin blijft het jammer dat tot nu toe slechts ongeveer 10 % van de kosten voor de pluimveehouders is gedekt. Bovendien mogen wij een pervers effect verwachten. Wanneer pluimveehouders hebben gemerkt dat zij voor hun preventieve acties niet zijn beloond, zullen zij in het vervolg afwachten tot er een opdracht tot ruimen komt waardoor de schade nog groter zal worden. Het is dus nog altijd jammer dat de federale overheid geen mogelijkheid ziet om nog meer tussenbeide te komen voor de betrokkenen, die toch met de beste bedoelingen hebben gehandeld. Ik heb niet precies gehoord hoe groot de economische schade is. Ik veronderstel dat wij de cijfers nog zullen krijgen. Voorts wachten wij het bekendmaken van het onderzoek van Sciensano af. Ik veronderstel dat de resultaten hier in de commissie zullen worden medegedeeld.
Minister Denis Ducarme:
Mevrouw de voorzitter, mevrouw Gijbels, ik wil u er toch aan herinneren dat zonder de vele vergaderingen met de deelstaten en zonder mijn aandringen bij Europees commissaris Hogan er geen geld van de Europese Commissie zou gekomen zijn.
Frieda Gijbels (N-VA)
Mijnheer de minister, gelet op het feit dat het hoogpathogene H5N8-virus op komst is, is het van groot belang om goed te communiceren met de pluimveehouders, zodat er tijdig maatregelen kunnen worden genomen. Zo kan men een nieuw drama vermijden. Ik kom in een volgende vraag terug op die kwestie.
Het incident is gesloten.