Kamerlid
Kruimelpad
Het verbod op supplementen op beeldvorming binnen het ziekenhuis - Mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke
Commissie Gezondheid 4 juli 2023:
…
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, terwijl de technische prestaties een grote bron van inkomsten voor ziekenhuizen zijn, is de financiering vanuit bijvoorbeeld het BFM ontoereikend. Hoe schat u de impact in van het wegvallen van de supplementen op radiologie op de ziekenhuisfinanciering? Hoe zal dat worden ondervangen?
Kunt u aangeven of er veel variatie was tussen de bedragen van supplementen voor beeldvorming in verschillende ziekenhuizen? Zijn daar verschillen vast te stellen tussen provincies of tussen gewesten? Welke verklaring geeft u aan de verschillen?
Recent werd een groot extramuraal zorgcomplex aangekondigd in Antwerpen, het Mediport Medical Center Cadix, waarbij aan zogenaamde crowdlending zal worden gedaan en waar meer dan 30 radiologen actief zullen zijn. Hoe schat u de kans in dat beeldvorming zal verschuiven naar dergelijke extramurale setting? Wat is uw analyse van de ontwikkelingen met betrekking tot dergelijk centrum? Welke conclusies trekt u hieruit? Denkt u dat die trend, die we ook in andere sectoren zien, wenselijk is en binnen een legaal kader gebeurt?
Wat zijn de exacte voorwaarden voor het verbod op supplementen voor medische beeldvorming? Geldt dat voor alle beeldvorming en voor alle disciplines in een ziekenhuis?
Werden de zorgverstrekkers betrokken alvorens die beslissing werd genomen? Welke signalen van reactie ontvangt u vanuit van de zorgsector op de beslissing?
Bij medische beeldvorming geldt het ALARA-principe, as low as reasonably achievable, wat wil zeggen dat ioniserende straling zoveel mogelijk beperkt moet worden en afgewogen moet worden tegen de diagnostische opbrengst? Ons land is bekend voor een grote hoeveelheid CT-scans en andere beeldvorming. Hoe zult u zorgen voor de reductie van het aantal aanvragen medische beeldvorming en dan in het bijzonder de beeldvorming die gepaard gaat met ionisatie?
Minister Frank Vandenbroucke:
Mevrouw Gijbels, in antwoord op uw vraag naar precieze bedragen verwijs ik naar de studie van het InterMutualistisch Agentschap, waarin bedragen worden gegeven voor 2021. Het totaal van de ereloonsupplementen voor MRI en CT-scan bedroeg in dat jaar 24 miljoen euro. Ter vergelijking, de totale massa aan ereloonsupplementen waarvan de ziekenhuizen een deel afhouden, bedroeg 598 miljoen euro in 2021. In verhouding tot het totaal aan ereloonsupplementen is dat slechts een klein deel.
Een aantal zaken springt daarbij wel in het oog. Dat brengt me meteen tot de tweede vraag van mevrouw Gijbels aangaande het enorme verschil tussen de ziekenhuizen onderling. Er zijn ziekenhuizen die het zonder supplementen kunnen stellen. Uit de IMA-cijfers blijkt dat er in het totaal in Vlaanderen supplementen worden aangerekend op 64 % van de MRI’s, in Brussel op 31 % en in Wallonië op slechts 2 %.
Zelfs in Vlaanderen is er veel verschil tussen de ziekenhuizen onderling. Er zijn 12 ziekenhuizen die zo goed als nooit supplementen aanrekenen, en 30ziekenhuizen die dat in meer dan 70 % van de gevallen doen. Ook het bedrag schommelt sterk: het nationaal gemiddelde bedraagt 31 euro, maar er is een spreiding tussen percentiel 10 en percentiel 90 van 12 tot 48 euro. Het feit dat de bedragen dermate verschillen tussen de ziekenhuizen onderling, ook in Vlaanderen, ontkracht het argument dat ziekenhuizen dat nodig zouden hebben. Mocht de nood er zijn, dan zouden alle ziekenhuizen dat aanrekenen.
Mevrouw Sneppe, ik leid uit uw lichaamstaal af dat u meent dat de supplementen toch noodzakelijk zijn. Uw standpunt interesseert me. Als het Vlaams Belang van oordeel is dat supplementen aangewezen zijn, is het nuttig dat alvast te laten weten aan de publieke opinie. Hoe dan ook blijkt dat geenszins uit de cijfers, meen ik.
Ik vind het toch wel een bijzondere discussie, te meer omdat een patiënt die voor een CT-scan of een MRI naar een ziekenhuis wordt verwezen, uiteindelijk niet weet welke radioloog die zal uitvoeren. Men heeft dus niet de keuze tussen topradiologen en andere radiologen, waardoor men heel bewust zou kunnen zeggen dat men deze of gene topradioloog wil. Iemand aan de balie zal gewoon zeggen wanneer het onderzoek, dat de patiënt absoluut nodig heeft, kan plaatsvinden. Hij of zij staat machteloos tegenover de keuze van radioloog, zeker als het gaat om een ziekenhuis waar geen of bijna geen geconventioneerde radiologen zijn. In sommige regio’s zijn er zelfs geen ziekenhuizen meer die nog werken aan conventietarieven. Dus we moesten echt iets doen en een en ander beter structureren.
Het medicomutakkoord had trouwens ook aangegeven dat dat moest gebeuren. Er bestond wel een meningsverschil over de praktische uitvoering, maar op de duur moet men een beslissing nemen. Voor alle duidelijkheid, het verbod dat zonder uitzondering geldt overdag en ook ’s nachts en in het weekend wanneer het gaat om een dringend medisch onderzoek, geldt voor alle zware medische apparatuur, dus CT, SPECT-CT, PET, PET-CT, PET-MRI en MRI. Dergelijke apparatuur mag niet buiten een ziekenhuis worden opgesteld. Mevrouw Gijbels, een verschuiving naar een extramurale setting voor die onderzoeken is wettelijk uitgesloten. Aangezien de patiënt die onderzoeken enkel in een ziekenhuis kan krijgen, is er voor hem geen alternatief als er er geen geconventioneerde radiologen ter beschikking zijn om dat zonder supplementen te ondergaan. MRI en PET worden overigens ook gesubsidieerd door verschillende overheden in ons land.
Ik vrees overigens niet dat de onderzoeken vaker ’s nachts zullen worden ingepland, omdat nachtdienst duurder is voor de ziekenhuizen. Het is voor hen dus niet interessant om alles ’s nachts te laten gebeuren. Bovendien bepaalt de wet uitdrukkelijk dat, ten eerste, het ’s nachts kan als het niet urgent is, met een supplement, maar alleen als de patiënt daar uitdrukkelijk om verzocht heeft, en, ten tweede, de ziekenhuizen moeten zorgen voor een voldoende aanbod tijdens de normale werkuren, zodat dergelijke onderzoeken tijdig kunnen gebeuren. Dat staat in de wet, dus we wapenen ons tegen een mogelijke creatie van wachtlijsten.
Mevrouw Gijbels, mevrouw Sneppe, er is heel lang en veel overlegd. Voor de ene gaat de regeling te ver, voor de andere niet ver genoeg. Ik vond het tijd om te beslissen. Ik neem aan, mevrouw Sneppe, dat u soms ook vindt dat er iets moet worden beslist.
Er is, mevrouw Gijbels, inderdaad veel meer te doen dan enkel het opleggen van een verbod op supplementen. We moeten het overmatige gebruik van CT-scans in ons land verminderen. Eigenlijk is de verhouding tussen het gebruik van CT-scans en gebruik van MRI niet gezond. Er moet een verschuiving plaatsvinden van CT-scan naar MRI. Om dat te bewerkstelligen, moeten we enerzijds de voorschrijver aanspreken. We willen daartoe ook clinical decision support in de software van de voorschrijver integreren, opdat ze beter zouden voorschrijven. Maar we willen anderzijds ook, zoals ik heb aangeboden aan de Koninklijke Belgische Vereniging voor Radiologie, met bekwame spoed, binnen het beschikbare budget, de verhouding tussen de vergoeding voor welbepaalde, meer complexe MRI’s, die te weinig worden vergoed, en de vergoeding voor CT-scans, die overdreven is, rechttrekken. Dat is inderdaad een heel belangrijke werf, u hebt daarin gelijk, mevrouw Gijbels.
Ik denk bovendien dat we de manier waarop die zorg in de ziekenhuizen wordt gefinancierd, moeten herzien. Ik wil komen tot een zuivere vergoeding voor de betrokken radiologen, terwijl de apparatuur gefinancierd wordt op basis van de behoefte van de bevolking die door de ziekenhuizen wordt bediend. Ik wil dus af van het principe waarbij hoe meer de machine draait, hoe meer ze vergoed wordt. Dat is geen goed principe. Ik wil een vergoeding van de uitrusting op basis van de noden van de bevolking, die ook objectief kunnen worden vastgesteld. De nomenclatuur moet zuiver zijn, zodat er een gezonde, correcte verhouding is tussen wat we betalen voor een meer complexe MRI enerzijds en een CT-scan anderzijds.
Mevrouw Sneppe, ik kom graag terug op uw vragen over de supplementen op ereloon voormensen met een verhoogde tegemoetkoming. Het Parlement heeft inderdaad het principe vastgelegd in een wet – ik hoop dat u het hiermee nog eens bent – dat geen supplementen mogen aangerekend worden in de ambulante sector aan patiënten die financieel kwetsbaar zijn. Het moet echter nog worden uitgevoerd met de uitvaardiging van een koninklijk besluit. In dat kader moeten er inderdaad modaliteiten worden besproken en die gaan over het ereloonsupplement dat in aanmerking komt voor het verbod, de doelgroep en de concrete betekenis van de maatregel. Zoals ik aan de partners van de medicomutcommissie heb opgemerkt, ben ik bereid om het akkoord dat in die commissie over de modaliteiten van uitvoering van het principe dat aan financieel zwakke patiënten geen ereloonsupplementen mogen aangerekend worden, wordt gevonden, met twee handen grijpen en omzetten in een besluit. Ze moeten met elkaar een akkoord sluiten. Ik wil wel dat dit in 2024 in voege kan gaan. Het is belangrijk dat we de financieel zwakste patiënten daartegen beschermen.
Voor andere zorgverleners dan artsen en tandartsen bestaat er overigens al een koninklijk besluit dat de toepassing van ereloonsupplementen voor ambulante zorg voor patiënten met verhoogde tegemoetkoming verbiedt. Ik verwijs naar artikel 42 van het koninklijk besluit van 15 januari 2014, bedoeld in artikel 37 enzovoort. Dat geldt dus al voor de niet-geconventioneerde vroedvrouwen, de niet-geconventioneerde verpleegkundigen, de niet-geconventioneerde kinesitherapeuten en de niet-geconventioneerde paramedici. Wat we in de wet hebben vastgelegd, is eigenlijk de doortrekking van dat principe naar artsen en tandartsen. Ik herhaal dat als men binnen de dentomut en de medicomut een akkoord kan sluiten over toepassingsmodaliteiten met de verzekeringsinstelling, ik dat met beide handen zal aangrijpen.
Ik hoop, mevrouw Sneppe, dat u in uw repliek zal zeggen dat u het helemaal met mij eens bent. Ik hoop dat het Vlaams Belang ook financieel kwetsbare mensen in Vlaanderen wil beschermen tegen het vragen van ereloonsupplementen bovenop de officiële tarieven.
…
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, de ziekenhuisfinanciering zit helemaal fout in elkaar, dat weet u ook. U neemt nu maatregelen inzake stukjes van de ziekenhuisfinanciering. Het is niet logisch dat die supplementen nodig zijn om de ziekenhuisfinanciering in orde te krijgen. U haalt stukjes uit de puzzel zonder er andere voor in de plaats te leggen, zonder te kijken naar de oorzaak waarom sommige ziekenhuizen het moeten doen met al die supplementen en sommige met veel minder. Er is geen enkel ziekenhuis dat geen supplementen vraagt. Misschien dat radiologie een andere zaak is, maar in het algemeen hebben ze die allemaal nodig. Dat is niet logisch.
U vertikt het om de diagnose te stellen, transparantie te brengen en te kijken naar het beleid in de ziekenhuizen. Wat gaat er mis in de ziekenhuizen die telkens opnieuw rode cijfers voorleggen. Hoe komt het dat net de ziekenhuizen met de hoogste supplementen de slechtste cijfers voorleggen? Dat is toch niet normaal? Ik vraag u om daar iets aan te doen. U grijpt nu specifiek in op één onderdeel van de ziekenhuisfinanciering. U zegt dat u daar de radiologen mee raakt, maar u raakt vooral de ziekenhuizen door daarop in te grijpen. Radiologen moeten inderdaad een flink stuk afdragen aan een ziekenhuis om de gebrekkige ziekenhuisfinanciering bij te passen, maar ik ben bang dat de radiologen naar de periferie zullen trekken. Men ziet dat nu al gebeuren. In Mediport zouden meer dan 30 radiologen aan de slag gaan. Ze maken op hun webstek reclame voor iets wat heel erg lijkt op een CT-scan. Dat wordt dan misschien niet terugbetaald, maar het kan er wel gebeuren. Ik vrees voor zorg met twee snelheden als u zo verder doet en niet ingrijpt op de kern van het probleem. De oorzaak moet worden aangepakt, niet stukjes en beetjes. Uiteindelijk zal de patiënt daar de dupe van zijn. Ziekenhuizen zullen elders financiering zoeken: ze zullen elders besparen of supplementen vragen. Ik denk dat de patiënt daar niet bij wint.
Minister Frank Vandenbroucke:
Dat is een heel lange uitleg om te zeggen dat de N-VA ook vindt dat we dit niet hadden moeten verbieden. Er zijn ziekenhuizen die nooit een supplement vragen. Zelfs al zitten daar 100 radiologen samen, of 200, dan mogen ze nog geen PET-scan doen buiten een ziekenhuis of een CT-scan laten terugbetalen buiten een ziekenhuis, of een MRI. Het mag gewoon niet. Dat zijn scare stories die op niks zijn gebaseerd. Ik ben er helemaal niet bang voor dat er CT-scans buiten ziekenhuizen zullen gebeuren, want dat mag gewoon niet. CT-scanapparatuur mag alleen in ziekenhuizen gebruikt worden en terugbetaald worden. Dus waar zijn we mee bezig? U danst maar om de hete brij heen. U zegt dat de ziekenhuizen dat nodig hebben, maar wat is de nood als blijkt dat zoveel ziekenhuizen geen enkel supplement vragen? Kunt u mij dat uitleggen? Ik weet het niet.
CT-scanapparatuur mag alleen in ziekenhuizen gebruikt worden; alleen voor gebruik in ziekenhuizen is terugbetaling voorzien. Dus waar zijn we mee bezig? U danst maar om de hete brij heen. U zegt dat de ziekenhuizen dat nodig hebben, maar wat is de nood als blijkt dat zoveel ziekenhuizen geen enkel supplement vragen? Kunt u mij dat uitleggen? Ik weet het niet.
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, ik wil inderdaad vragen dat u dat eens analyseert, want die analyse hebt u nog niet gemaakt. U grijpt in zonder analyse, want er is geen transparantie in de ziekenhuisfinanciering.
Minister Frank Vandenbroucke:
Mevrouw Gijbels, de analyse is gemaakt. In veel ziekenhuizen in Vlaanderen wordt geen enkel supplement gevraagd voor een CT-, een MRI- of een PET-scan. Geen enkel, nul. Toch zijn dat gezonde ziekenhuizen met topapparatuur. Voor mij is de conclusie dan gemaakt. De studie is klaar: die supplementen zijn niet nodig. Punt.
De voorzitster: Mevrouw Gijbels krijgt het woord om af te sluiten.
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, we zullen zien wat er gaat gebeuren. Ik hoop van harte dat uw beslissing geen effect zal hebben op de patiënt. Daar vrees ik wat voor. Op het eerste gezicht – u neemt wel meer zulke maatregelen – lijken uw maatregelen sociaal, maar uiteindelijk blijkt dat niet het geval te zijn. Daar ben ik echt bang voor, want de patiënt is dan de dupe.
Daarnet wees u op het verbod op supplementen in de ambulante zorg voor mensen met een verhoogde tegemoetkoming. Ook dat is een maatregel, doordat u de kern van het probleem niet aanpakt, die leidt tot problemen waar patiënten mee te maken krijgen, niet de zorgverstrekkers. De zorgverstrekkers vinden wel andere wegen, voor hen is er geen probleem.
Het incident is gesloten.