Kamerlid
Kruimelpad
Omikron in rioolwater - Mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke
Commissie Gezondheid 16 maart 2022:
11.01 Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, ik heb opnieuw een vraag over het rioolwater, meer bepaald over de detectie van de omikronvariant daarin. Ondertussen heeft Sciensano ook door onderzoek vastgesteld dat de signalen in het rioolwater ongeveer drie dagen voorlopen op positieve testen. Dat maakt dit tot een heel interessant instrument om de evolutie van de virusspreiding te kunnen opvolgen, niet alleen voor corona, maar eventueel ook voor andere producten, stoffen, virussen en andere pathogenen.
Ik weet dat er in het Rega Instituut onderzoek wordt gedaan om de oorzaak te achterhalen van de minder goede corelatie tussen de vastgestelde gevallen van COVID-19 en de detectie van omikron in het afvalwater. Er lijkt dus iets minder omikron te circuleren bij deze pieken in de gevallen. Ook Sciensano heeft al aangegeven dit te hebben opgemerkt. Er is naar redenen gezocht. Ik denk dat een van de redenen zou kunnen zijn dat het veel geregend heeft in die periode. Maar het zou ook kunnen dat de omikronvariant minder uitgescheiden wordt.
Wordt dat ook onderzocht door Sciensano of andere instellingen? Hebt u daar weet van? Ik weet dat dit ook in andere landen onderzocht wordt, maar er is nog maar weinig uitsluitsel over gegeven.
Mijn tweede vraag gaat over de continue monitoring. Als we de PCR-testen zouden afbouwen, wat wordt aanbevolen door verschillende experten, zouden we de virusverspreiding iets meer kunnen monitoren via het rioolwater. De huidige monitoring is weinig fijnmazig. U weet dat ik daar al eerder vragen over heb gesteld. Daardoor zijn we niet in staat om echte clusters te detecteren.
In andere landen wordt er wel degelijk fijnmaziger gemonitord. Hebt u al verder overlegd met de deelstaten of er samen met de afvalwaterzuiveringsinstallaties kan worden ingezet op fijnmazigere monitoring?
11.02 Minister Frank Vandenbroucke:
Ik zal eerst herhalen wat u zelf al in zekere zin heeft aangegeven. Wanneer een nieuwe variant opduikt, dient men, wat de surveillance in afvalwater betreft, rekening te houden met twee zaken: ten eerste het behoud van specificiteit van de detectiemethodes voor de nieuwe variant en, ten tweede de mate van uitscheiding van de variant in de ontlasting, die verschillend kan zijn afhankelijk van de variant. Bijvoorbeeld, toen delta verscheen, werd verondersteld dat de mate van uitscheiding van een besmette persoon relatief hoger was.
Wat omikron betreft, hebben verificaties van de gebruikte analysemethode aangetoond dat deze ook omikron detecteert. Omikron wordt dus net als de andere varianten gedetecteerd in afvalwater. Ten tweede, er is een vermoeden, ook in andere Europese landen, dat de uitscheiding van de omikronvariant via de stoelgang lager ligt dan bij de deltavariant. Daardoor kunnen de in afvalwater gemeten concentraties voor een vergelijkbaar aantal besmette personen lager zijn dan omikron. Deze afwijking heeft echter geen invloed gehad op ons vermogen om de trends op te volgen. We zijn dus nog steeds in staat om significant veranderende trends, toename of afname, in afvalwater op te sporen en te signaleren.
Ik ga daar nu wat gedetailleerder op in. Waar het Rega Instituut een minder duidelijke correlatie tussen de klinische gevallen en het afvalwater lijkt te hebben sinds het verschijnen van omikron, constateren wij met Sciensano niet hetzelfde. Uit onze follow-up van de correlaties tussen de klinische gevallen enerzijds en het afvalwater anderzijds, blijkt dat die identiek zijn voor de periode van de uitbraak van de vierde golf, vóór het verschijnen van omikron, en die van de vijfde golf, met een correlatiecoëfficiënt van 0,57 voor de respectievelijke periodes 15 oktober tot 1 december en 15 december tot 1 februari. Dat is wel interessant.
De verschillen tussen de conclusies van het Rega Instituut en die van Sciensano kunnen worden verklaard door de verschillen in de gevolgde populatie en doelstellingen. Sciensano werkt meer op macroniveau, nationale schaal, waar we grotere populaties bestrijken, tot 1 miljoen inwoners, bijvoorbeeld de regio Brussel-Noord. Sciensano heeft tot doel de nadruk te leggen op het volgen van tendensen, om zo op een globalere manier de nieuwe gevallen op te sporen. Op die basis zeg ik – het is wetenschap en zoals u weet, evolueert wetenschap snel – dat de opkomst van omikron geen invloed heeft gehad op ons vermogen om trends in de circulatie van SARS-CoV-2 op te volgen en om waarschuwingen te geven op basis van onze drie indicatoren: stijgende trend, snelle toename en hoge circulatie.
Ik ga nu wat meer in op nog andere details.
De huidige surveillance van SARS-CoV-2 in afvalwater laat ons toe om de circulatie van het virus bij ongeveer 45 % van de bevolking te volgen. Daarvoor worden 42 stations gekoppeld aan een gebied met hoge bevolkingsdichtheid, verspreid over België, bemonsterd. Die 42 locaties werden specifiek gekozen op basis van statistische analyses, om te voldoen aan de epidemiologische opzet aangepast aan het doel van het instrument.
Voor een fijnmazigere monitoring zou men gebruik kunnen maken van bijvoorbeeld bijkomende afvalwaterzuiveringstations of men zou dit kunnen doen op niveau van gebouwen of wijken. Het insluiten van bijkomende stations betekent echter geen lineaire toename van de dekking van de populatie. Uit studies van onder andere het Agentschap Zorg en Gezondheid is gebleken dat de staalnames op gebouw- of wijkniveau belangrijke logistieke inspanningen vragen en dat de staalname de grootste bottleneck is.
In termen van kosten en baten kunnen wij met slechts 42 watermonsters al een globaal beeld krijgen, via de meer (…) gebieden, van 45 % van de Belgische bevolking. Fijnmaziger meten is mogelijk, maar brengt dus extra kosten met zich mee, zonder dat daartegenover een evenredige lineaire toename in de dekking van onze staalname staat.
Samenvattend, fijnmazigere afvalwatermonitoring, dus in kleinere gebieden, is mogelijk, maar dient eigenlijk een ander doel, namelijk clusterdetectie voor contactbewaking. Bovendien gaat het om een heel ander soort surveillance dan de nationale surveillance die momenteel wordt uitgeoefend en die onder andere tot doel heeft te waarschuwen voor een heropleving van de situatie, en dit op provinciaal, regionaal en nationaal niveau. Lokale bewaking is logistiek ook ingewikkelder en duurder, zie hiervoor de studie van het AZG. Bovendien is het onmogelijk om het hele grondgebied met een dergelijk fijnmaziger netwerk te bestrijken.
Het gaat er dus om op basis van doelstellingen van volksgezondheid welbepaalde keuzes te maken over de te bestrijken gebieden. Regio's zouden bijvoorbeeld kunnen besluiten zich te richten op een aantal meer kritieke verpleeghuizen of scholen.
Ik wil de rol van de huidige grofmazige surveillance illustreren met het voorbeeld van een mogelijke verandering van een laag epidemisch risiconiveau naar een hoog niveau, vergelijkbaar met de overgang van code geel naar code oranje in de barometer. Deze overgang zou kunnen worden vastgesteld met behulp van toezicht op het afvalwater. Laten wij zeggen dat er in de fase van laag risico geen toezicht op individuele gevallen zou zijn, omdat dit als irrelevant wordt beschouwd, en dat er alleen afvalwatermonitoring zou zijn, het vaststellen van een heropleving via het afvalwater zou als parameter kunnen worden gebruikt voor een overgang naar een hogerniveau, waarbij testen wel weer belangrijk zou worden vanuit een informatiestandpunt.
Met andere woorden, het doel van de nationale afvalwatersurveillance is niet om contacten te controleren, maar om te waarschuwen voor een verandering in de tendens, in de circulatie van het virus, met name om te waarschuwen voor het opnieuw opduiken van het virus en de noodzaak om bijvoorbeeld over te gaan naar een ander beheersniveau.
Zo zie ik op dit ogenblik de pertinentie van de afvalwatermonitoring.
11.03 Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, het is interessant om te horen dat de vaststellingen van het Rega Instituut en Sciensano niet altijd overeenkomen. In die zin is het misschien interessant om postcovid, een periode die er hopelijk snel is, die ervaringen uit te wisselen. Misschien moet er een forum georganiseerd worden waar de wetenschappers die op verschillende manieren de epidemie hebben opgevolgd, hun ervaringen en good practices kunnen uitwisselen.
U gaf aan dat wetenschap voortdurend evolueert. Ik ben mij daarvan ten zeerste bewust. Heel toevallig kreeg ik net een twitterbericht binnen. Ik denk dat deze vergadering niet gestreamd wordt, dus het is echt wel toeval. Er zou een probleem kunnen zijn met een van de probes die het virus moeten detecteren. Die zou namelijk minder goed binden, wat een effect zou kunnen hebben bij kwantitatieve PCR's in de detectie van omikron. U ziet dat het constant evolueert.
Het is ook een heel debat op zich geworden op Twitter. Het is wel interessant om te volgen. Ik geloof echt in die toekomst van afvalwatermonitoring, niet alleen voor covid, maar ook voor andere ziektekiemen en ook voor bijvoorbeeld schadelijke stoffen.