
Kamerlid

Snellere medische afspraak bij betaling van een supplement of voor esthetische ingreep
Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, uit onderzoek naar de wachtlijsten op de diensten dermatologie in de Vlaamse universitaire ziekenhuizen blijkt dat patiënten in zowel het UZ Brussel als het UZ Leuven sneller een consultatie krijgen voor een huidprobleem indien ze supplementen betalen. Daarnaast krijgt men in het UZ Brussel ook nog eens sneller een afspraak voor een esthetische behandeling dan voor een huidprobleem. Dermatologen geven zelf aan dat ze die cosmetische behandelingen nodig hebben om hun praktijk financieel leefbaar te houden. Hoever staat de herziening van de nomenclatuur voor dermatologie? Klopt het dat de tarieven ondergewaardeerd zijn? Kunt u het brutojaarinkomen van een dermatoloog situeren ten opzichte van andere artsen? Klopt het dat dat 1/3 is van een gemiddelde arts? Ten tweede, hoe groot is het percentage van dermatologen dat geconventioneerd is? Ten derde, wat is het gevolg van het supplementenverbod voor patiënten met een verhoogde tegemoetkoming op de dermatologische praktijk? Werd dat op voorhand ingeschat? Ten vierde, werd er onderzocht wat de reden is voor het groeiende aantal esthetische behandelingen in dermatologische praktijken? Ten vijfde werd nu een beperkt onderzoek gedaan bij universitaire ziekenhuizen, maar hoe is de situatie in de algemene ziekenhuizen en in de periferie? Hebben we ten slotte een nationaal overzicht van de wachtlijsten voor de verschillende medische diensten of voor enkele referentieonderzoeken? Indien niet, lijkt u dat wenselijk?
Minister Frank Vandenbroucke: Zoals ik al gezegd heb, vind ik het ethisch totaal onaanvaardbaar dat men mensen minder of langer doet wachten op basis van wat ze bereid zijn om te betalen voor een raadpleging of een behandeling. Dat is ethisch totaal onaanvaardbaar. Overigens is het ethisch zeer problematisch dat men voorrang zou geven aan een praktijkvoering in esthetische geneeskunde, boven wat echt noodzakelijke zorg is om aandoeningen van mensen te behandelen. Dat is ook zeer problematisch. De onderliggende vraag is inderdaad of de beroepsgroep van de dermatologen kan zeggen dat ze onvoldoende gewaardeerd wordt door de bestaande officiële vergoedingen in de bestaande nomenclatuur. Ik zal mij daarover nu niet publiek uitspreken, omdat ik niet vooruit wil lopen op een debat dat we absoluut zullen moeten hebben in 2026, wanneer wij alle voorbereidende werkzaamheden klaar hebben om over te gaan tot een herijking van de vergoedingen in de geneeskunde, een herijking van de tarieven die samenhangen met de nomenclatuur. Die herijking wordt voorbereid door onder meer een werkgroep onder leiding van Jo Decock, de gewezen administrateur-generaal van het RIZIV. Die kijkt naar de vergoeding voor raadplegingen. Dat is natuurlijk wel belangrijk in deze problematiek. We moeten immers fijnmazigere en daardoor ook betere vergoedingen hebben voor raadplegingen. Het gaat echter natuurlijk niet alleen over raadplegingen, maar bijvoorbeeld ook over vergoedingen voor bepaalde onderzoeken. Mevrouw Gijbels, ik weet eerlijk gezegd ook niet hoeveel dermatologen precies verdienen. Daarvoor moet men immers ook rekening houden met de kosten die ze hebben, eventuele afdrachten in ziekenhuiscontexten, maar ook supplementen die ze vragen. Ik heb daarover niet voldoende gegevens. Los daarvan zal ik mij vandaag ook niet uitspreken over wie er te veel of te weinig verdient als het gaat over dermatologen. Ik denk wel dat die vraag op tafel gaat komen. We moeten tot een correcte vergoeding komen voor de feitelijke inspanningen die een arts doet in het contact met de patiënt, de complexiteit van dat contact, de verantwoordelijkheid die de arts opneemt. Daar zitten vandaag grote scheeftrekkingen. Er is inderdaad een belangrijk aandeel dermatologen niet geconventioneerd: 79 % in 2023 en 9 % was gedeeltelijk geconventioneerd. Dat wijst toch op een belangrijk probleem. Mevrouw Eggermont, omwille van de tijd, maar ook omdat ik hierover nog meer overleg moet voeren, ga ik nu niet vooruit lopen op wat we moeten doen om het conventioneren terug aantrekkelijker en het nietgeconventioneerd zijn onaantrekkelijker te maken, maar dat is echt wat we moeten doen. Supplementen zijn een excuus, maar helaas ook, dat lees ik in De Standaard, het voorwerp van een onethische praktijk, in het kader van wachttijden van mensen. Mevrouw Gijbels, ik geloof niet dat we een verkeerde beslissing hebben genomen door te zeggen dat een dermatoloog een patiënt, die door de verhoogde tegemoetkoming wordt beschermd, geen supplementen meer mag aanrekenen. U weet dat het verbod in twee stappen wordt geïmplementeerd: een stap dit jaar en de volgende stap volgend jaar. We weten dat vandaag iets meer dan 18 % van de dermatologische consultaties, althans volgens de beroepsvereniging, gebeuren voor patiënten met een verhoogde tegemoetkoming. Iets meer dan 12,5 % van de technische handelingen wordt uitgevoerd voor patiënten met een verhoogde tegemoetkoming. Meer kan ik daar nu niet over zeggen, maar ik denk dat we de juiste beslissing hebben genomen door te zeggen dat men daar alleszins geen supplementen mag vragen. Het is de bedoeling van de regering om supplementen over de hele lijn te beperken en excessen te bestrijden. U vroeg of iets dergelijks als fenomeen is vastgesteld buiten de universitaire ziekenhuizen. Ik zou met enige terughoudendheid kunnen zeggen dat de auteurs van die studie die misschien eens zouden moeten hernemen voor de algemene ziekenhuizen. Het is geen studie van ons, maar die vraag stelt zich inderdaad. Wat betreft de vraag over wachtlijsten, ik gebruik liever het woord wachttijden. Er worden inderdaad geen mensen geregistreerd, maar mensen ervaren wel dat het bijzonder lang duurt. Wij houden geen wachtlijsten bij. Mevrouw Gijbels, het is misschien een aantrekkelijk idee om te zeggen dat we dat zullen registeren, maar dat betekent dan een bijkomende registratielast en meer paperassen voor zorgverstrekkers. Ik ben niet erg geneigd om vandaag voor te stellen om ook dat nog eens te laten registreren. We moeten ook opletten met een beleid dat gestuurd wordt door wachtlijsten en wachttijden. Het aanbod moet gewoon voldoende sterk, breed en direct toegankelijk zijn. Dat is belangrijk. Mevrouw Eggermont, maar ook anderen, zoals mevrouw Bury, hebben daar een interessant punt opgeworpen. Er is namelijk een proefproject geweest voor tele-expertise in de dermatologie, waarbij de huisarts snel een advies kon vragen aan de dermatoloog. Er is een nieuwe methode ontwikkeld, waarbij men informatie en foto's uitwisselt met het oog op diagnose, behandeling en preventie van huidaandoeningen. De bedoeling was om na te gaan of dat goede, snelle, toegankelijke, veilige en kosteneffectieve geneeskunde toelaat in het domein van het dermatologisch advies, met respect voor de privacy van de patiënt. Men heeft ook gekeken wat de impact daarvan is op de wachttijden. De algemene tevredenheid bij de huisartsen was dermate groot dat er is beslist om dat ter beschikking te blijven stellen. Via de Technisch medische raad van het RIZIV is na deze pilootstudie een voorstel uitgewerkt, waarbij men dat zou kunnen toepassen op verschillende disciplines. Helaas is er in de Nationale Commissie ArtsenZiekenfondsen (Medicomut) geen eensgezindheid bereikt over zo'n breed verhaal. Daarom heeft men onlangs beslist om voorlopig te blijven focussen op een vergoeding voor de teledermatologie, wat inderdaad ook puur het voorwerp was van dat pilootproject. De bedoeling is om inderdaad dit blijvend te vergoeden in de dermatologische zorg. Dat zit nu in de pijplijn. Over de verdere besluitvormingsprocessen daaromtrent heb ik geen gegevens bij, maar daarmee zullen we alleszins doorgaan. Dat is wel afgesproken.
Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, het werd ook al aangehaald door een van mijn collega's hier, dermatologie is natuurlijk een heel belangrijke discipline, zeker gezien het toenemend aantal huidkankers. Preventie is belangrijk, goede informatie is belangrijk en dat geldt uiteraard ook voor snelle, goede en laagdrempelige zorg. Het is echter een bezorgdheid die bij de dermatologen zelf ook leeft. Zij willen goede zorg verlenen aan iedereen, maar willen tegelijkertijd ook de nieuwste technieken en de nieuwste apparatuur kunnen aanbieden. Ik vind die herijking van de nomenclatuur, die kostprijsberekening die daaraan vasthangt, heel interessant en heel erg nodig. U weet dat wij liever hadden gezien dat het supplementenverbod in voege zou gaan na een herijking van de nomenclatuur. Dat zou toch wel wat minder impact hebben gehad op het veld. Een correcte honorering is immers toch echt wel belangrijk, ook om een praktijk gewoon leefbaar te houden. Het is gewoon een economische realiteit. Het kan dan niet ethisch bevonden worden om toevlucht te zoeken in cosmetische ingrepen en voorrang te geven aan patiënten die supplementen willen betalen, ik heb daarbij ook mijn bedenkingen, maar de economische realiteit is wat ze is. Ik kijk uit naar die verdere herijking van de nomenclatuur. Ik wil ook het volgende vragen om eens te bekijken. Als die tweede fase van dat supplementenverbod in voege zou gaan, kan dan toch eens worden bekeken wat daarvan de mogelijke consequenties zouden kunnen zijn, om zeker daar niet nog meer zorg aan twee snelheden te creëren. Ik vind het een beetje een jammere zaak dat de wachttijden niet worden geregistreerd. Ik denk ook niet dat dat noodzakelijk moet leiden tot meer administratie en meer paperasserij. Vandaag wordt toch al heel veel elektronisch geregistreerd. Er zou een soort automatische registratie van wachttijden kunnen zijn. Misschien moet dat niet direct het beleid sturen, maar het geeft wel een heel goed overzicht van hoe we eraan toe zijn en hoe veilig en toegankelijk onze zorg is op elk moment. Ik ben er dus toch een grote voorstander van om daar verder werk van te maken. Dank u wel.
Bekijk het fragment: https://media.dekamer.be/media/index.html?language=nl&sid=56U0413&offset=4392
