Een duidelijk overzicht van de mortaliteits- en ligduurcijfers in onze ziekenhuizen tijdens de coronacrisis. Je zou denken dat een federale overheid zulke data in een moderne samenleving als de onze netjes bijhoudt, interpreteert en inzet om ons gezondheidsbeleid vorm te geven. Maar niets is minder maar.
Ik heb maandenlang aan de mouw van onze ministers - ja, het dateert al van de vorige regering- van Gezondheid moeten trekken om een simpel overzicht te ontvangen. Men wou niet, men was bang voor foutieve interpretaties, het was te ingewikkeld, en stel je voor dat mensen dan ziekenhuizen zouden gaan mijden omwille van slechte cijfers. Kortom, ze vertrouwden niemand met de cijfers buiten zichzelf. Een nogal ongezonde houding voor een overheid die openbaarheid van bestuur hoog in het vaandel hoort te dragen.
De cijfers die dan uiteindelijk gecommuniceerd werden aan het parlement, waren dan ook nog eens 'ongecorrigeerde' cijfers, of data die niet rekening hielden met bijvoorbeeld patiëntenkarakteristieken (diabetes, overgewicht, leeftijd,...) of de ernst van de ziekte. Dat terwijl die gecorrigeerde cijfers wél voorhanden zijn, bijvoorbeeld via het Vlaams ZiekenhuisNetwerk of het MICA-platform, een organisatie die het juist van belang vindt om de correcte vergelijking tussen ziekenhuizen te maken en eruit te leren.
Ik stond dus redelijk versteld dat een federale overheid, die makkelijk contact kan opnemen met zulke lovenswaardige platformen , dan in het duister tast en in het beste geval ruwe cijfers kan afleveren. Die na 1,5 jaar geen enkele beleidsmaatregel inspireerde om ons coronabeleid te verbeteren.
Begrijp me niet verkeerd, het is positief dat onze overheid cijfers verzamelt en nu - na lang aandringen vanuit de oppositie- ook terug regelmatiger rapporteert. Maar we meten toch niet om vervolgens de cijfers stof te doen vergaren? We meten om te streven naar de beste zorg voor elke patiënt.
In Nederland, bijvoorbeeld, publiceert elk ziekenhuis jaarlijks de mortaliteit per aandoening, gecorrigeerd op basis van het specifieke publiek dat het ziekenhuis bezoekt (leeftijd, geslacht, ernst van de aandoening, nevenaandoeningen). Afwijkende waarden worden gedetecteerd en leiden tot een spontane zoektocht naar betere protocollen en procedures in overleg met collega's. En niet tot een leegloop van ziekenhuizen die slechter scoren, zoals de federale overheid vreest.
Een ander voorbeeld is de rioolwatermonitoring waarmee de aanwezigheid van het virus goedkoop en vroeg gedetecteerd kan worden. Een techniek die al snel gebruikt werd in het Verenigd Koninkrijk, in Nederland, in Frankrijk en in vele andere landen. Maar na talloze parlementaire vragen van mijn kant over hoe het zit in België? Geen antwoord. Het is pas sinds kort dat Sciensano een wekelijks rapport hierover communiceert. Rijkelijk te laat, dus. Terwijl er in de omringende landen heldere landkaarten worden getoond met de trends voor de aanwezigheid van het coronavirus in het afvalwater, moeten wij het doen met een Engelstalig rapport dat ergens verstopt zit op hun website. Geen verwijt aan Sciensano, voor alle duidelijkheid. Wel aan de federale overheid die het opnieuw nalaat om deze data te communiceren en zo verhindert dat iemand ermee aan de slag kan.
Want dat is het punt. De gegevens die verzameld worden, moeten ook worden aangewend. Zodat we het virus zo weinig mogelijk kans laten om ons opnieuw te verrassen. We zullen het virus nooit een stap voor zijn maar we moeten het wel op de hielen blijven zitten. Dat is van groot belang, zeker nu de bevolking eindelijk terug van de vrijheid heeft kunnen proeven.
Maar ondanks dat er lichte verbeteringen te zien zijn in de rapportering door de federale overheid, ontbreekt toch nog steeds de reflex om ook op basis van cijfers te handelen. Twee weken geleden leerden we bijvoorbeeld uit de rapportering van Sciensano dat een groot aantal reizigers uit Marokko positief test bij terugkeer. Opnieuw geen reactie vanuit het beleid, en opnieuw zal ik dan maar een vraag indienen om te informeren naar hun voorstel van aanpak.
Dus mijn wens voor het komende parlementaire jaar is dan ook meer ambitie. Want in een innovatief land als het onze, is meten en niet weten onacceptabel.