Kamerlid
Kruimelpad
De contingentering van buitenlandse (tand)artsen - Mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke
Commissie Gezondheid 14 maart 2023:
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, voor wie in dit land arts of tandarts wil worden, gelden strenge toelatingsvoorwaarden. Het aantal artsen en tandartsen is in principe strikt gereglementeerd, al kennen we allemaal de decennialange ongelijkheid in de verschillende delen van dit land.
Voor wie in het buitenland een diploma van arts of tandarts heeft behaald, gelden die voorwaarden niet. Voor wie in de EU is afgestudeerd, wordt het diploma van arts of tandarts automatisch gelijkgesteld, ongeacht het niveau of de kwaliteit van opleiding. Dat lijkt oneerlijk te zijn. Bovendien bedreigt een gebrekkige taalkennis in veel gevallen de kwaliteit van onze zorg.
Ook maakt de instroom van buitenlandse tandartsen en artsen de planning voor het benodigde aantal tandartsen en artsen voor de toekomst moeilijk. Daar wees de Planningscommissie ook op in haar recentste advies.
Welke maatregelen kunnen worden genomen om het aantal tandartsen en artsen met een buitenlands diploma te beperken? Hoe zit dat voor artsen of tandartsen met een Europees diploma envoor artsen of tandartsen met een niet-Europees diploma?
Welke maatregelen zullen worden genomen?
Erkent u de problematiek met betrekking tot een gebrekkige taalkennis voor een medisch beroep?
Welke maatregelen kunnen worden genomen om de kennis van de taal te toetsen voor artsen of tandartsen met een opleiding in het buitenland? Welke maatregelen worden eventueel nu al genomen?
Minister Frank Vandenbroucke:
Mevrouw Gijbels, de kwestie van het beperken van buitenlandse artsen is al vaak bediscussieerd en ook onderzocht door mijn federale diensten.
Een buitenlandse arts de toegang tot België beperken, druist in tegen de Europese richtlijnen inzake mobiliteit en evenredigheid. U weet dat de Franse Gemeenschap daar heel sterk mee wordt geconfronteerd. Er is een decretale bepaling waarmee men het aantal buitenlanders dat in België studies in medische en tandheelkundige wetenschappen kan beginnen van 30 tot 15 % beperkt. Men kan echter niet zomaar zeggen dat men hier geen mensen uit het buitenland aanvaardt.
U weet ook dat in het kader van de Europese richtlijn de beroepskwalificaties van Europese artsen en tandartsen hier automatisch worden erkend. De wetgeving bepaalt wel dat die migranten voldoende Nederlands, Frans of Duits moeten kennen om het desbetreffende gereglementeerde beroep in België te kunnen uitoefenen, maar dat is geen criterium om de erkenning of het visum te weigeren. Niet-Europese beoefenaars moeten hun diploma eerst gelijkwaardig laten verklaren door de gemeenschappen, maar verder is er geen taalvoorwaarde bepaald voor de toekenning van de machtiging voor de uitoefening van het beroep.
Ik ben mij er absoluut van bewust dat taalkennis een belangrijk element is voor een veilige uitoefening in de gezondheidszorg. Wat de Europeanen betreft, werkt mijn administratie nauw samen met de gemeenschappen rond dit thema. Voor niet-Europese beoefenaars worden de aanvragen voorgelegd aan de federale raad van het desbetreffende beroep, die waar nodig via een interview onder andere de taalkennis van de aanvrager kan toetsen. Zij hebben daarbij echter niet de juridische basis om de dossiers gewoon op basis van dat element te weigeren.
Mijn voorgangster heeft in 2019 een poging gedaan om de taalkennis als voorwaarde voor het visum in te schrijven in de wet betreffende de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg. Die artikelen zijn gesneuveld in de finale tekst.
Het is natuurlijk niet uitgesloten dat de discussie opnieuw wordt geopend. Dat betekent dat daarover opnieuw wetgeving moet worden gemaakt en een parlementair debat moet worden gevoerd, wat op zich ongetwijfeld een tijdrovende zaak is. Een eenvoudige kwestie is dat echter niet.
Ten gronde ben ik het evenwel met u eens dat iemand die aan het werk wordt gezet in de gezondheidszorg natuurlijk de taal moet kennen die de meesten van zijn of haar patiënten spreken.
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, ik kan uit eigen ervaring getuigen dat er echt wel problemen zijn met de taalkennis van artsen en tandartsen die uit het buitenland komen. Ik werk zelf in de tweede lijn. Patiënten worden naar onze praktijk verwezen. Ik hoor heel vaak en steeds meer dat er echt een heel moeilijke communicatie is met hun huistandarts en dat patiënten vaak op zoek gaan naar andere plekken om hun tanden te laten verzorgen, wat natuurlijk voor de continuïteit van de zorg niet wenselijk is.
Bovendien, wanneer geen taaltest wordt gevraagd, voelen tandartsen die uit het buitenland komen, zich vaak weinig gebonden aan het land waar zij actief zijn. We zien dan ook heel vaak dat zij na een paar jaar opnieuw vertrekken.
Volgens mij is er heel weinig zicht, bijvoorbeeld bij de Planningscommissie, op het aantal artsen en tandartsen dat opnieuw naar het buitenland vertrekt nadat ze een aantal jaar hier zijn geweest. Vaak verdienen zij een tijdje geld en keren vervolgens terug naar hun thuisland of vertrekken ze naar elders. Dus ook op dat vlak is het voor de continuïteit en de kwaliteit van de zorg essentieel dat daar veel aandacht naar gaat. Ik ben er echt een grote voorstander van om dat in de kwaliteitswet op te nemen.
Het incident is gesloten.