Kamerlid
Kruimelpad
ESA ministerraad 2022 - Mondelinge vraag aan staatssecretaris Dermine
Commissie Mobiliteit 19 oktober 2022:
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de staatssecretaris, volgende maand vindt de ESA Ministeriële Conferentie plaats waar de Europese ruimtevaartstrategie voor de komende jaren opnieuw zal worden besproken en vastgelegd.
Op het IAC van 18 september in Parijs, een congres rond ruimtevaart, waarop ik de Kamer mocht vertegenwoordigen en waaraan ik dus op de dag van de parlementsleden heb mogen deelnemen, werden de volgende objectieven voorgesteld: Continue world-class science, Boost technological innovation, Unlock new commercial growth markets, Sustainability on earth and in space, Reinforce autonomy and sovereignty en Inspire the next generations. België? Op welke programma's zal België intekenen? In welk budget wordt voorzien? Hoe staat het ondertussen met de industriële return on investment en de return voor de wetenschappelijke instellingen voor Vlaanderen? U weet immers dat hier inspanningen nodig waren.
In de ESA-ministerraad van 2001 werd een streefcijfer van 55,4 % vooropgesteld, maar in 2019 was de industriële return nog steeds slechts 42 % en de return voor de wetenschappelijke instellingen zelfs maar 29 %. Wat zijn uw plannen om de scheve verhoudingen in de return on investment tussen de verschillende gewesten te corrigeren? Hebt u overlegd met de gewesten in aanloop naar de ESA-ministerraad? Wat is het resultaat van dat overleg?
Staatssecretaris Thomas Dermine:
Mevrouw Gijbels, dit is een heel belangrijke vraag over de ruimtevaartsector, die heel belangrijk is, zowel vanuit academisch perspectief, maar ook vanuit industrieel perspectief. Ik ben de mening toegedaan dat dit ook belangrijk is om meisjes en jongens te sensibiliseren. Een van de kwaliteiten van ruimtevaart is mensen laten dromen en dat is belangrijk in de moeilijke tijden waarin we momenteel leven.
Op 22 en 23 november vindt in Parijs de volgende ESA-ministerraad plaats, waar alle werkgebieden van het ESA voor de periode 2023-2027 ter sprake zullen komen. Op die conferentie zal aan de ESA-lidstaten worden gevraagd zowel op de verplichte als de optionele ESA-programma's in te schrijven. Die conferentie was inderdaad de gelegenheid om op Belgisch niveau de prioriteiten van de ruimtevaartstrategie en de ruimtevaartenveloppe van de POD Wetenschapsbeleid voor de volgende periode vast te stellen. De ruimtevaartwereld is inderdaad continu in beweging en evolueert zeer snel, niet alleen technologisch, maar ook door de economische, politieke en ecologische dynamiek. De context in 2022 is niet precies dezelfde als in 2019. Daarom moeten wij een aangepaste strategie hebben.
Wij zien drie nieuwe trends. Ten eerste, de sector is in volle transitie vanuit een industrieel perspectief met de nieuwe NewSpace-aanpak die meer flexibiliteit vraagt van de industriële bedrijven. Ten tweede, de ruimtevaart kan een echte impact hebben op de klimaatcrisis. Betere aardobservatie is nodig, maar ook een snellere reactie in geval van crisissen. Bij de overstromingen van juli 2021 bijvoorbeeld waren betere beelden vanuit de ruimte nodig. Ten derde, gelet op de situatie met Rusland hebben wij meer strategische autonomie nodig. Er waren een paar programma's die samen met het Russische ruimtevaartagentschap werden uitgevoerd, bijvoorbeeld het ExoMars-programma, maar meer autonomie is nodig voor de toekomst van die programma's.
Als antwoord op die drie trends hebben wij een aantal prioriteiten gedefinieerd voor de budgetallocatie. Ten eerste, de ruimtevaart staat ten dienste van de aarde en de maatschappij. Dat betekent dat wij verder moeten investeren in aardobservatieprogramma's en fast crisis response. Ten tweede, de ruimtevaart staat ten dienste van kennis en ondernemen. Vanuit een ecosysteembenadering wordt er ingezet op een maximale bijdrage van de ruimtevaartactiviteit aan de kennisintensieve economie met fundamenteel wetenschappelijk onderzoek als bron voor technologische innovatie. Ten derde, ruimtevaart als bron van inspiratie. Er wordt vooral specifieke aandacht gegeven aan astronomie en ruimtevaartexploratie in interactie met het onderwijs voor het promoten van STEM-carrières. Ten vierde en ten slotte, ruimtevaart voor strategische autonomie. In de context van Rusland is het juist dat wij meer autonomie nodig hebben. Wat de gestopte lancering van de Russische Sojoez-raketten uit de Europese lanceerbasis in Kourou betreft, worden bijvoorbeeld de betrokken payloads hoofdzakelijk naar Ariane 6 en Vega-C-lanceringen verplaatst. Dat is een van de meerdere vragen die moeilijk liggen door de situatie met Rusland.
Wij zijn bezig met de voorbereiding van een voorstel aan de regering, om de volledige periode 2023-2027 in te vullen en bestaande initiatieven te integreren in de oefening zodat zij beter aansluiten bij de ruimtevaartagenda en bij de vier prioriteiten die ik net heb uitgelegd.
Over de retour en externalities van de ruimtevaartindustrie kan ik meegeven dat ze inderdaad heel belangrijk zijn voor België. Er is een actualisering van de studie over de retour. Die actualisering is beschikbaar.
Wij leren bijvoorbeeld uit de studie dat voor elke job of fulltime equivalent die gegeerd is door ESA-contracten, er 0,6 FTE's bij de toolleveranciers komen en 0,5 FTE's via de afgeleide inkomensconsumptie. Het multiplicatoreffect is dus hoger dan 2 op de jobs.
Inzake de ESA-contracten in euro schatten wij een hoog multipliereffect van bijna twee euro in door een opwaartse effectenstroom bij toolleveranciers of via inkomensconsumptie.
Het antwoord op deze vraag is lang. Het is dan ook een belangrijk onderwerp voor de komende weken dat een impact zal hebben op wetenschap in België maar ook op het industriële beleid. We gaan dit van dichtbij opvolgen in de komende weken.
Frieda Gijbels (N-VA):
Door deel te nemen aan het IAC in Parijs, heb ik vastgesteld dat ruimtevaart nog veel belangrijker is dan ik al dacht. Ruimtevaart moet ons niet enkel doen dromen; het is vooral belangrijk om de uitdagingen voor de toekomst aan te gaan. Dat heeft u ook aangehaald.
De heel concrete taken, zoals de aardobservatie en de dataverwerking helpen om ons beter te beschermen, om rampen beter te kunnen voorspellen, om klimaatveranderingen beter te kunnen detecteren. Maar ook het objectiveren van het beleid is volgens mij heel belangrijk. Dit moeten we in handen nemen.
U sprak ook over een evolutie naar a new space. Die maakt inderdaad opgang. Industriële partners nemen een en ander vaak zelf in handen. Dat neemt niet weg dat, als er dan toch overheidsgelden worden toegekend, deze op een rechtvaardige manier moeten worden toegekend. Daarop heb ik u niet horen antwoorden.
U weet heel goed dat de return on investment niet evenwichtig is, als we Wallonië en Vlaanderen vergelijken. Het zegt veel dat u er alweer niet op antwoordt. Ik heb al heel vaak gevraagd naar de cijfers en ik krijg ze nooit. Dat doet niet het beste vermoeden.
Van de Vlaamse industrie krijg ik ook deze input. Zij vinden het niet eerlijk dat er nog steeds veel geld naar Wallonië gaat. Als er nu strategieën en prioriteiten worden bepaald voor België, moet u erop letten dat het niet alleen prioriteiten zijn die voordelig zijn voor de Waalse industrie maar dat ook de Vlaamse industrie haar deel krijgt van de overheidsmiddelen waarop ze recht heeft.
Het incident is gesloten.