Kamerlid
Kruimelpad
Actualiteitsdebat COVID - mondelinge vragen aan minister Vandenbroucke
Vragen Frieda Gijbels (N-VA)
- De varianten van SARS-CoV-2 (55013434C)
- De aandoeningen die recht geven op prioritaire vaccinatie (55013463C)
- De epidemiologische modellen (55013517C)
- De studie van Sciensano over de seroprevalentie van SARS-CoV-2-antistoffen bij gezondheidswerkers (55013518C)
- Het rapport van Sciensano over de ziekenhuissurveillance i. v. m. COVID-19 (55013520C)
- Een single dose vaccin voor personen die al COVID-19 doormaakten (55013596C)
- Het sequencen van SARS-CoV-2 (55013872C)
- De app Coronalert (55013912C)
Deze vragen zijn meegenomen in het actualiteitsdebat
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de voorzitter, op een aantal vragen zou ik graag wat dieper ingaan. Kunnen wij toegang krijgen tot de open access data over de epidemiologische modellen die worden gebruikt om de ziekenhuisopnames te voorspellen? Het gaat om drie verschillende modellen. Gesteld dat die al in open access beschikbaar zijn, waar kunnen we ze vinden? Waar vinden we het model dat wordt gebruikt om het aantal opnames op intensieve zorgen te voorspellen? Waar kunnen we de data vinden per ziekenhuis, waarop de Sciensanostudie over de seroprevalentie bij gezondheidswerkers gebaseerd is? Waar vinden we het studieprotocol? Kunnen we met betrekking tot de Sciensanostudie over de comorbiditeit, de opnameduur en de mortaliteit, kortom de surveillancestudie van de ziekenhuizen, de onderliggende data per ziekenhuis ontvangen?
Wordt in België onderzocht of één enkele dosis van een dubbel vaccin kan volstaan bij mensen die al een infectie hebben doorgemaakt? Daarover is onlangs een grote studie gevoerd, waaruit naar voren komt dat het wel eens zou kunnen dat één dosis volstaat. Er is immers sprake van een sterke immuunrespons na één enkele dosis bij mensen die al geïnfecteerd zijn geweest. Heeft de coronacrisis ook een impact op het aantal orgaandonaties en -transplantaties? Dat bleek in het voorjaar wel degelijk het geval te zijn. Is de achterstand intussen ingehaald of zijn de wachtlijsten nog langer geworden? Zullen alle ziekenhuizen die dat kunnen en mogen, de SARS-CoV-2- stalen kunnen sequeneren, of is dat enkel weggelegd voor de universitaire labs van het federale testplatform? Is er een evaluatie van de Coronalert-app gepland of gebeurd? Ik heb sterk de indruk dat die onderbenut wordt.
.....
Minister Frank Vandenbroucke:
Het Overlegcomité wilde de niet-medische contactberoepen geleidelijk aan laten heropstarten, teneinde de epidemiologische impact volgens een strikt protocol te evalueren. Daarbij moet voorzichtigheid vooropstaan, maar moet er ook rekening worden gehouden met realistische voorwaarden voor de uitoefening van het beroep. Op grond van een advies van de RAG werd er gedebatteerd over de periodieke screening van de personen die een contactberoep uitoefenen. Het Overlegcomité heeft alle beroepsfederaties en sectororganisaties gevraagd voorstellen in die zin te doen. De coronacommissaris kan de acties coördineren.
Er zijn nogal wat vragen gesteld over de virusvarianten. Ik kan daarover het volgende zeggen. Er wordt inderdaad op een aantal plaatsen onderzocht wat het ziekmakende vermogen is van de zogenaamde Britse variant. Er zijn enkele zeer prille, zeer voorlopige signalen uit het Verenigd Koninkrijk dat er misschien toch wel een licht verhoogde ernst zou zijn van de ziekte veroorzaakt door die Britse variant, maar die bevindingen zijn gebaseerd op slechts 20 % van de patiënten en moeten worden gezien in een context waarin het Britse ziekenhuissysteem overspoeld wordt. De eerste zorg in Groot-Brittannië, en met name in Engeland, is natuurlijk de patiënten te behandelen. Zeer veel statistische verwerking zal pas nadien komen, maar die gegevens bereiken ons ook en natuurlijk staan wetenschappers internationaal in zeer nauw contact met elkaar. Er zijn vaste, wekelijkse bijeenkomsten die door het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) gemodereerd worden.
Het is belangrijk dat de bestaande preventieve maatregelen en regels gewoon blijven gelden, ook voor de varianten van het virus, en dat de varianten van het virus ons niet anders doen redeneren over de drempels voor wat wij beschouwen als een veilige situatie. Als men weet dat die varianten circuleren, is het natuurlijk wel belangrijk dat men klaarstaat om, indien nodig, snel in te grijpen bij een plotse opflakkering van de epidemie of een plotse verslechtering van de situatie. Ik kom terug tot het beginpunt. Ook indien het niet zo zou zijn dat een bepaalde variant leidt tot een ernstigere ziekte, maar indien die variant wel besmettelijker is, dan komen er natuurlijk meer ernstig zieke mensen. Wat de besmettelijkheid betreft, daarover bestaan verschillende studies en ramingen. Ze gaan van 30 % besmettelijker voor de Britse variant tot, voor sommige zeer pessimistische ramingen, tot 70 %. De studies die op dit moment het meeste opgeld doen, zijn studies de wijzen op een hogere besmettelijkheid, tussen 30 à 50 %, dan de klassieke variant. Men schat de besmettelijkheid in het Verenigd Koninkrijk in op basis van de zogenaamde secondary attack rates, het aantal hoogrisicocontacten dat positief test na contact met een oorspronkelijke versus een variante virusstam.
Ik blijf beklemtonen dat de essentie is dat wij de regels die wij hebben afgesproken correct naleven. Het komt erop aan de hogere besmettelijkheid van die varianten gewoon geen kans te geven. Er is ook gesproken over de Zuid-Afrikaanse variant. Die is tot nu toe zowat honderd keer geïdentificeerd in België. Het grootste deel van de gevallen waarbij de Zuid-Afrikaanse variant werd geïdentificeerd, werd opgespoord tijdens gericht clusteronderzoek, waarbij men met bijzondere aandacht gekeken heeft naar bijvoorbeeld een band met reizigers. In de baseline surveillance is de Zuid-Afrikaanse variant eigenlijk maar één keer geïdentificeerd. Dat wil zeggen dat het momenteel gaat om een zeer beperkte circulatie.
Een bepaalde schatting stelt dat de Zuid-Afrikaanse variant op dit moment minder dan 1 % van het aantal besmettingen betreft. In antwoord op verschillende vragen, zou ik het volgende willen zeggen. Wij hebben aan het covidcommissariaat gevraagd om, in voorbereiding van de nieuwe bijeenkomst van het Overlegcomité op 26 februari 2021, een zeer grondig onderzoek te doen over de vraag in welke mate het uitrollen van de vaccinatiecampagne ons toelaat om terug te keren naar het normale leven, met de vrijheden die daarmee gepaard gaan en waar we met z'n allen naar verlangen.
De sleutel voor de planning van ons beleid voor de komende weken en maanden zal het antwoord zijn op de volgende vraag. In welke mate kunnen we vaccineren en wat zijn de consequenties van een geslaagde vaccinatiecampagne voor de mogelijkheid om terug te keren naar het normale leven? Het is daarbij ook niet onbelangrijk hoe we onze teststrategie kunnen ontwikkelen. We testen wanneer we symptomen vaststellen, wanneer mensen hoogrisicocontacten hebben gehad, wanneer we uitbraken zien, wanneer we denken dat er reden is tot zorg in een bepaalde wijk. We gaan ook screeningstesten uitvoeren, bijvoorbeeld speeksel testen voor onderwijspersoneel, testen die vrijwillig bij woonzorgcentra worden afgenomen die dat nuttig vinden voor mensen die op bezoek komen. We hebben ondertussen een zeer brede testcapaciteit die we kunnen inzetten voor een zeer ambitieuze teststrategie.
Wat mij betreft, is de vraag: in welke mate zal het succes van de vaccinatiecampagne samen met een volgehouden en expansief testbeleid ons in staat stellen om bepaalde versoepelingen door te voeren, en wanneer zal dat gebeuren? In verband met die varianten is sequentiëring ook belangrijk, en het ECDC adviseert de lidstaten om voor de detectie van varianten steekproeven uit te voeren op voldoende grote schaal. Daar zijn genoomanalyses voor nodig. Het gaat daarbij om een discipline die zeer sterk verschilt van het uitvoeren van PCR-testen. De laboratoriumcapaciteit die beschikbaar is voor het uitvoeren van PCRtesten kan niet zomaar worden omgezet in capaciteit voor sequencing. Daar is andere expertise en materiaal voor nodig. Zelfs de specifieke marker PCR, die specifieke mutaties, bijvoorbeeld mutaties met de zogenaamde S gene dropout patterns opzoekt, kan men niet zomaar uitvoeren in alle laboratoria die op dit moment de PCR-testen uitvoeren. Voor deze marker PCR heeft men meer manueel werk en meer technische expertise nodig.
Aan het uitvoeren van genoomanalyses zijn specifieke kwaliteitseisen verbonden. Er moet een bereidheid zijn tot het afstemmen met het nationale referentiecentrum rond het aantal en de indicaties van de te analyseren stalen, de gegevens moeten tijdig worden opgeladen en verstuurd en men moet deelnemen aan een gezamenlijke rapportering en gegevensanalyse. Er is in dit verband samenwerking mogelijk tussen niet-universitaire en universitaire laboratoria, maar die samenwerking moet natuurlijk aan deze voorwaarden voldoen. Ik kom later nog terug op vragen over laboratoria.
Mevrouw Gijbels, de epidemiologische modellen aan de hand waarvan kortetermijnvoorspellingen worden gedaan voor ziekenhuisopnamen, gebeuren via early indicators. De early indicators die worden gebruikt in het Sciensanomodel zijn, ten eerste, de symptomen die gerapporteerd worden via de e-forms; ten tweede, de incidentie in de woon-zorgcentra; ten derde, de leeftijdsspecifieke positiviteitsratio; en ten slotte, een aantal autoregressieve elementen. Niet alleen de voorspelling voor ziekenhuisopnames, maar ook de bezettingsgraad van de Intensive Care Unit (ICU) wordt via dit model ingeschat bij Sciensano. U kunt de code voor dat Sciensanomodel bij hen verkrijgen. Ze is wel nog niet gepubliceerd. Met betrekking tot de testing en tracing is er op dit moment veel aandacht voor clusters in scholen. Als onderdeel van de teststrategie zoals die op dit moment wordt uitgevoerd, laten wij toe om in één beweging hele groepen te testen.
We weten ook dat wanneer we asymptomatische mensen testen, we extra gevallen zullen vinden. Buiten een context van hoogrisicocontact of symptomen zijn die resultaten overigens niet altijd eenvoudig te interpreteren. Als men kijkt naar de cijfers in scholen, dan kan men stellen dat de situatie pakweg vorige week beter was dan de situatie vóór de kerstvakantie. De veertiendaagse incidentie van besmettingen bij 0- tot 9-jarigen en 10- tot 19-jarigen ligt ook nog altijd lager dan bij 20- tot 29-jarigen. Toch weten we maar al te goed dat we voorzichtig moeten blijven.
Dat is ook de reden waarom geadviseerd werd om buitenschoolse activiteiten van kinderen niet te verbieden, maar in dat verband toch een aantal regels op te leggen die besmettingen bij buitenschoolse activiteiten moeten minimaliseren. De bevoegde autoriteiten in de Gemeenschappen hebben die regels ondertussen aanvaard en ze passen ze ook toe.
De huidige teststrategie houdt in dat men lokaal kan besluiten om breder te gaan testen. Die beslissing wordt genomen op basis van risicoanalyse en het advies van de regionale gezondheidsinspectie, in overleg met de lokale overheden. Vooraleer zoiets te beslissen, moeten verschillende aspecten bekeken worden. De lokale epidemiologische situatie is daarbij natuurlijk het uitgangspunt, maar volgens mij is dit soort gerichte brede testing een heel belangrijk instrument om de epidemie onder controle te houden. Onder meer mevrouw Depoorter had vragen over specifieke soorten tests.
Volgens de informatie van mijn administratie heeft de federale overheid geen tests aangekocht van het bedrijf Coris BioConcept. De vraag over het aandeel en het aantal terugbetaalbare tests per regio of per provincie kan ook moeilijk worden beantwoord binnen het bestek van een mondelinge vraag. Ik hoop dat u daar begrip voor hebt.
Als u dat wenst, stel ik voor dat ik dat verder laat onderzoeken en dat ik u de informatie schriftelijk bezorg. Enkele ziekenhuizen hebben rechtstreeks tests bij Coris BioConcept aangekocht, volgens prijsafspraken tussen dat bedrijf en het ziekenhuis in kwestie. De conformiteit van SARS-CoV-2-antigeentests wordt niet door een notified body gecheckt, maar wordt door de fabrikant verklaard in een conformiteitsverklaring. Daarna brengt de fabrikant de CE-markering aan.
Pas na de inwerkingtreding van de verordening omtrent medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek van 26 mei 2022 zal een notified body nodig zijn voor de controle van zulke tests. Het FAGG heeft als taak om markttoezicht uit te oefenen. Het FAGG speelt geen rol in de uitgifte van conformiteitverklaringen of CE-certificaten, want dat is respectievelijk de taak van de fabrikant en de notified body. Neuswissers zijn medische hulpmiddelen van klasse 1 en moeten voldoen aan de Europese richtlijn 93/42, meer specifiek aan annex 1 van die richtlijn, waarin essentiële eisen opgelijst zijn voor medische hulpmiddelen van klasse 1. Wissers mogen eveneens de nieuwe Europese verordening 745/2017 betreffende de medische hulpmiddelen volgen, meer specifiek ook de annex 1, 'algemene veiligheidsen prestatie-eisen'.
De fabrikant heeft de verantwoordelijkheid om de noodzakelijke tests te doen om de conformiteit van zijn medische hulpmiddelen aan te tonen. Wat betreft reizigers kan ik zeggen dat wij op dit moment nog altijd een relatief goede positie hebben. Met alle voorzichtigheid en zonder enige arrogantie van onze kant kan ik zeggen dat wij in vergelijking met veel Europese landen vooral een stabiele positie hebben, al betekent stabiel voor een stuk ook fragiel. De hoogte van besmettingen en ziekenhuisopnames is een relatief stabiele positie die niet ongunstig afsteekt ten aanzien van enkele andere landen.
Dit betekent natuurlijk wel dat wij ervoor moeten zorgen geen besmettingen te importeren uit landen waar er meer besmettingen zijn, met name varianten die wij hier niet graag zien komen. Zo willen wij de daarnet reeds besproken Britse en Zuid-Afrikaanse variant hier maximaal proberen buiten te houden. Veel gegevens in dat verband vindt u terug op de website van de ECDC, waarnaar ik verwijs.
Gegevens over terugkerende reizigers tonen aan dat de positiviteitsratio van geteste terugkerende reizigers gemiddeld rond 3,5 % tot 5 % ligt. Dat zijn geen onbelangrijke cijfers. Immers, in de week van 27 december tot 2 januari kwam dat positiviteitsgegeven overeen met ongeveer 2.700 extra besmettingen die in België zijn binnengebracht. Sneltesten zijn zeker geschikt om mensen die sterk besmettelijk zijn op te sporen. Voor mensen met klachten in de eerste vijf dagen is de gevoeligheid zeer goed, men heeft daar weinig valsnegatieve resultaten.
We bevelen sneltesten dus nog steeds vooral aan voor deze indicaties. Bij personen zonder symptomen is de gevoeligheid lager en kan men bij een negatieve test niet zo gemakkelijk een infectie uitsluiten. Daarom gebruiken we sneltesten niet bij terugkerende reizigers. Er zijn echter andere contexten waarin men dat wel kan doen. Ik meen dat u de belangrijkste elementen van dit beleid wel kent. Er is al bij al een goed beeld van het percentage covidpositieve personen onder de terugkerende reizigers per land en per regio. De link met varianten hebben we ook in kaart gebracht door steekproeven onder reizigers. Dat bevestigt de informatie van gezondheidsinstellingen uit bijvoorbeeld het VK, dat daar een sterke aanwezigheid is van de Britse variant. Het aantal terugkerende reizigers en het aantal positieve stalen per land zijn relatief klein, wat betekent dat men niet gemakkelijk een betrouwbaar beeld kan krijgen van de verdeling van covidvarianten binnen die landen en regio's op basis van wat wij vaststellen bij terugkerende reizigers.
Wat we natuurlijk wel zien is dat deze varianten zich niet beperken tot een of enkele landen. Wat de financiering van de labs betreft, is er momenteel een voorstel in uitwerking waarmee voor alle klinische labs de mogelijkheid wordt gecreëerd om de testen uit te voeren die toelaten om de zogenaamde variants of concern, de VOC, op te sporen door een bijkomende PCRtest op positieve stalen na een eerste generieke PCR-test. Dat is natuurlijk specifiek gericht op terugkerende reizigers uit risicogebieden. Aanvullend zullen de laboratoria van het federaal platform volgens de aangepaste teststrategie preferentieel worden ingezet voor de uitbraakanalyses en grootschalige screenings. Zij krijgen de mogelijkheid om bij deze doelgroepen bijkomende reflex-PCR-tests uit te voeren en genoomsequencing ter opsporing van mutaties en varianten van het virus. De reflex-PCR-test kan relatief snel en eenvoudig bepaalde varianten opsporen, terwijl men via de genoomsequencing de volledige genomische variatie detecteert, alsook de regionale distributie van varianten goed in kaart kan brengen. Bijkomende onderzoeken via het federaal platform zijn lopende en daarvoor is in financiering voorzien. Het toegankelijk maken van specifieke PCR-tests voor private klinische labs is momenteel nog in discussie.
We zullen over de onderzoeken die via alle klinische labo's kunnen worden uitgevoerd, de informatie over de nieuwe verstrekkingen die we terugbetaalbaar maken en de bijbehorende vergoedingsvoorwaarden, binnenkort via een omzendbrief aan de labo's communiceren. We zullen deze bepalingen ook bekrachtigen in de uitvoeringsbesluiten van de aankomende coronawet, waar nodig. Daarover vindt nog discussie en overleg plaats, ook over de tarieven van deze nieuwe verstrekkingen. Dat laat mij dus niet toe om al iets over de budgettaire impact te zeggen. Qua tracing herinner ik aan het feit dat voor de opstart van een contactopsporing een positief resultaat voldoende is. Daarvoor wordt niet gewacht op de resultaten van de sequencing. Personen met een positieve test moeten hoe dan ook in isolatie gaan en hun hoogrisicocontacten melden. Als men dat heel stipt en goed doet, is men tegen meer besmettelijke varianten gewapend.
De gewestelijke gezondheidsdiensten spelen een sleutelrol in het onderzoek naar de clusters. Zij combineren de informatie die zij uit verschillende bronnen ontvangen en zorgen voor de follow-up ervan. De gecombineerde gegevens van Sciensano geven een indicatie over de besmettingsbronnen. Het Contactcentrum voert eveneens onderzoek uit naar die bronnen. Die gecombineerde benaderingen moeten voortgezet worden.
Voor Coronalert is de voornaamste graadmeter tot op heden qua succes de adoptiegraad, het aantal mensen die de app hebben geïnstalleerd, vandaag 2,4 miljoen. Vermits de app enkel gebruikmaakt van anonieme gegevens is het moeilijk om te weten wat het effectieve gebruik van de app oplevert. Dit kan niet zo gemakkelijk opgevolgd worden. Wel wordt het aantal testresultaten die in de app worden afgeleverd, opgevolgd, evenals het aandeel positieve testresultaten en het aantal burgers die een positief testresultaat delen. Die cijfers zijn publiek beschikbaar via de website. Er zijn op dit moment geen gedetailleerde cijfers beschikbaar over hoeveel mensen een melding in de app hebben aangegeven als reden om een test te laten afnemen. Gebruikers kunnen hun testresultaat niet zelf ingeven in de app. Ze kunnen wel de eenmalige identificatiecode van de app vermelden bij het opstellen van hun covidtest voorschrift of deze via een webformulier eraan toevoegen zodat ze binnen Coronalert hun testresultaat kunnen ontvangen. De cijfers over hoeveel mensen dat doen, zijn eveneens beschikbaar via de website.
De huisartsen zijn op het interfederale niveau vertegenwoordigd in de cel sociale dialoog en communicatie en leveren inspanningen om het wantrouwen tegenover de vaccinatie weg te nemen. Ze worden eveneens bij de taskforce betrokken voor het overleg over de uitnodiging van de risicogroepen.
Via het coronacommissariaat en de taskforce werken we nauw samen op interfederaal vlak, maar de vaccinatie op het terrein en de oprichting van de vaccinatiecentra zijn bevoegdheden van de Gewesten. Ik gebruik dat niet als excuus, maar dit debat moet op gewestelijk niveau gevoerd worden.
Onderhoudspersoneel in ziekenhuizen, zowel op de covidafdelingen als elders, wordt gelijktijdig met het ander ziekenhuispersoneel gevaccineerd. Daar is een faseplan voor dat gevolgd wordt sinds deze maand. Vaccinatie wordt niet systematisch aanbevolen voor zwangere vrouwen. Vrouwen die zwanger willen worden, kunnen gevaccineerd worden, maar het wordt wel aangeraden om de zwangerschap uit te stellen tot na de tweede vaccinatie. Vaccinatie kan toch wel overwogen worden bij zwangerschap als iemand een hoger risico loopt om besmet te worden met het coronavirus, bijvoorbeeld vrouwen die werken in de zorgsector, of als je een hoger risico loopt op een ernstige vorm van COVID-19 wegens bepaalde onderliggende aandoeningen. Voor vrouwen die na de eerste vaccinatie toch zwanger geraken en die zich niet in een van de voorgaande situaties bevinden, zal de tweede dosis worden toegediend afhankelijk van hun specifieke situatie. Informatie op de website info-coronavirus.be is beschikbaar in 40 verschillende talen. De uitnodiging voor de vaccinatie is beschikbaar in 25 talen. Op basis van de ervaring van de eerste weken is geschat dat 2 % van de vaccins verloren gaat, dat is vergelijkbaar met wat in het buitenland wordt vastgesteld. Tot nu toe zijn er geen beschadigde flesjes geweest tijdens transporten. Het verlies ligt vooral aan beschadiging bij manipulatie van flesjes of flesjes met een afwijkende kleur, die men liever niet gebruikt enzovoort. Het is uiteraard niet aanbevolen om resten van een vaccin uit een gebroken flacon te recupereren.
Het EMA staat zes dosissen per eenheid toe. Zeven dosissen uit een eenheid halen is dus niet goed. Dan kom ik bij de gevoelige kwestie over de risicogroepen. Op 3 februari werd gecommuniceerd welke aandoeningen tot de risicogroepen behoren. De beslissing daarover genomen in de Interministeriële Conferentie is gebaseerd op een advies van de Hoge Gezondheidsraad. De eersten die zullen worden gevaccineerd zijn degenen tussen 45 en 64 jaar met chronische ademhalingsziekten, chronische cardiovasculaire ziekten, obesitas, diabetes, chronische neurologische ziekten, zoals dementie, mensen met kanker en personen met een hoge bloeddruk. Gelijktijdig zullen degenen tussen 18 en 64 jaar met hematologische kanker, bijvoorbeeld leukemie, chronische nieraandoeningen, chronische leveraandoeningen, het downsyndroom, transplantatiepatiënten, patiënten met een verstoord immuunsysteem, hiv of aids en zeldzame ziektes gevaccineerd worden. Binnen die groepen wordt er gevaccineerd in volgorde van leeftijd. Vaccinatie onder de leeftijd van 18 jaar wordt op dit moment niet gepland.
Om elk misverstand uit de weg te ruimen: ook wie geen globaal medisch dossier (GMD) heeft, kan uitgenodigd worden en het zijn niet de ziekenfondsen die zullen bepalen wie de risicopatiënten zijn en ze zullen uitnodigen. Bij de bepaling van de patiënten die wegens onderliggende aandoeningen tot de risicogroep behoren en uitgenodigd moeten worden, speelt de arts een cruciale rol. We zullen ons baseren op de kruising van de patiëntenlijsten van de ziekenfondsen en van de huisartsen. Die patiënten krijgen vervolgens een unieke code aan de hand waarvan ze zich kunnen laten vaccineren. Het GMD dient om de patiënten met onderliggende aandoeningen te identificeren, maar is geen conditio sine qua non. Een patiënt zonder GMD kan door zijn huisarts bij de prioritaire vaccinatiegroep ingedeeld worden.
Iedereen kan zijn huisarts raadplegen om na te gaan of hij tot een risicogroep behoort. Dat betekent niet dat iedereen zijn huisarts moet bellen voor hij zich laat vaccineren, dat is niet de boodschap die we moeten uitdragen. Er is geen administratieve vereiste dat men een globaal medisch dossier moet hebben. Op gewestelijk niveau zal een ambtenaar-arts de oproepingsbrieven ondertekenen en op een vertrouwelijke manier naar de betrokken burgers sturen. Wat de gegevensbescherming betreft, werd er advies gevraagd aan de Gegevensbeschermingsautoriteit. Kort gezegd hebben we geprobeerd om procedures uit te werken waarmee we bijna automatisch een reeks patiënten kunnen identificeren. Zij worden echter steeds opgeroepen door een arts. We moeten deze crisis aangrijpen om de rol van de huisarts te herwaarderen. Om duidelijk te communiceren naar de bevolking wanneer het aangewezen is om de huisarts te contacteren, hebben de Gewesten met de taskforce overlegd over de wijze waarop die campagne, een gewestbevoegdheid, op touw moet worden gezet.
Het debat met betrekking tot essentiële beroepen is zeer gevoelig. Er worden heel wat vragen over het onderwerp gesteld, met heel wat argumenten. We hebben de uitdrukking "essentiële beroepen" niet gebruikt. We hebben zorgvuldig vermeden om die semantiek te gebruiken, omdat het een wat gevoelige en dubbelzinnige semantiek betreft. In de Interministeriële Conferentie hebben we in de eerste plaats een debat gevoerd over wat kritische functies zijn. Vele beroepen zijn essentieel, maar misschien niet kritisch. Kritische functies zijn bijvoorbeeld interventies op het terrein door politie-agenten. We hebben de interventie-eenheden van de politie dus ingedeeld bij de kritische functies, waarvoor we de vaccinatiecampagne in de loop van de maand maart willen opstarten. Ambulanciers van de brandweer vallen ook onder die categorie. De beslissing werd genomen na de vaststelling dat, als het vaccin van AstraZeneca goed wordt bevonden voor de leeftijdsgroep tussen 18 en 55 jaar en voor het zorgpersoneel, we niet met voldoende zekerheid kunnen zeggen dat we ook het vaccin van AstraZeneca zullen gebruiken bij oudere mensen.
De puzzelstukken werden dus verplaatst. Daardoor kunnen we stellen dat we in die puzzel ook al iets doen voor de beperkte groep mensen met een kritische functie. Paradoxaal genoeg, kunnen we daardoor ook de vaccinatiecampagne voor de 65-plussers, die het vaccin van Pfizer toegediend zullen krijgen, sneller opstarten. Mevrouw Fonck kijkt wat bedenkelijk en daarom wil ik benadrukken dat we niet sneller klaar zullen zijn met de vaccinatie van de 65- plussers. We kunnen wel sneller starten. Ik durf nog niet te voorspellen wanneer we zullen klaar zijn met de vaccinatie van de 65- plussers omdat dat afhangt van de leveringen. Als die komen zoals beloofd, moet dat voor de zomer zijn. Kan er daarover nog een debat zijn? Dat kan heel zeker. Ik hoor bij collega's in de regio's dat zij het debat over bijvoorbeeld het onderwijs nog willen voeren. Dat kan dus.
Ik merk met enige voorzichtigheid op dat wij naar mijn mening in de praktijk hoe dan ook niet voor de maand mei in de mogelijkheid zullen zijn om onderwijspersoneel of andere professionele groepen te beginnen vaccineren, omdat er nog een grote groep zorgpersoneel, eerstelijnszorgverstrekkers en ouderen is die eerst aan bod komt. In die zin is er dus enige tijd voor dat debat. Het zou ook kunnen dat het debat over professionele groepen, zoals onderwijs, misschien minder relevant wordt, omdat wij op dat ogenblik misschien in een situatie zijn waarin wij heel veel vaccins hebben en snel vooruit kunnen voor een grote groep. Ikzelf ben enigszins beducht voor het debat over de vraag wat essentiële beroepen zijn, omdat ik van mening ben dat het een echt gevoelig onderwerp betreft. Velen beschouwen terecht het eigen beroep of eigen professionele activiteit als essentieel.
Velen hebben het gevoel dat zij professioneel in contact komen met anderen die misschien besmet kunnen zijn en dat in hun job telewerk niet kan, zoals warenhuispersoneel. Wij moeten rekening houden met de erg grote gevoeligheid van die discussie. Misschien moeten wij ook het realisme hebben om te beseffen dat het, eer wij zover zijn dat wij professionele beroepen kunnen uitkiezen, misschien al mei of juni is en wij misschien al in een andere situatie zijn op het vlak van de beschikbaarheid van de vaccins. Dat zal het debat op dat moment misschien in een ander daglicht stellen. Daarom heb ik geen positie ingenomen. Persoonlijk ben ik van mening dat het gevoelig is om essentiële beroepen uit te kiezen en andere te beschouwen als niet-essentieel. Dat is een moeilijk debat.
Daarom heb ik ook niet echt een definitieve positie gekozen. Er waren een paar specifieke vragen. Het personeel van de forensisch psychiatrische centra zal vanaf medio februari gevaccineerd worden en is ook een prioritaire groep. De artsen-specialisten in opleiding (ASO's) staan op gelijke voet met de andere zorgverstrekkers en worden op hetzelfde moment gevaccineerd.
Over de leveringen: de vaststelling blijft dat wij eigenlijk pas zekerheid over leveringen hebben op het allerlaatste moment. Dat is zeer vervelend. Men zegt ons leveringen toe. Voor de week die komt, zijn wij redelijk zeker, maar wij worden telkens opnieuw met verrassingen geconfronteerd. Ik zou dus liever geen cijfers geven, naast de cijfers die ik al eerder heb gegeven. De fundamentele onderhandelingen daarover gebeuren op het Europese niveau. Ik heb de vraag naar transparantie ter zake goed genoteerd. Het probleem van transparantie is dat men altijd met twee woorden moet spreken. U spreekt over toezeggingen die u krijgt, maar die geen zekerheden zijn. Dat is het grote probleem, met alle emoties die daarmee gepaard gaan, wat zeer begrijpelijk is. Ik heb dat goed genoteerd. We moeten de informatie op punt stellen. We zijn daar ook mee bezig op een manier die tegemoet kan komen aan de vraag naar informatie en transparantie. CureVac is ook ter sprake gekomen. Wij hebben inderdaad 2,9 miljoen dosissen van CureVac besteld.
De Europese Unie financiert een deel van de kosten voor de aankoop van die vaccins, wat een impact heeft op haar begroting. Daarom is de verordening van 18 juli 2018 tot vaststelling van de regels van toepassing op de algemene begroting van de Europese Unie van toepassing. Artikel 61 van die verordening bepaalt dat nationale autoriteiten elk belangenconflict moeten vermijden. Iedereen die betrokken is bij de gunning van overheidsopdrachten heeft een door de Commissie opgestelde verklaring ondertekend betreffende de afwezigheid van een belangenconflict en de vertrouwelijkheid. De bekendmaking van die contracten en verslagen zou de belangen van België schaden en, bij uitbreiding, het vermogen van de Europese Commissie om met andere vaccinproducenten te onderhandelen aantasten. Het vertrouwen van het publiek hangt niet samen met het debat over de contracten, maar met de vergunning van het Europees Geneesmiddelenbureau om het vaccin in de handel te brengen. Die vergunning wordt pas verleend als de afweging van de voordelen tegen de risico's positief uitvalt. Een openbare versie van het evaluatieverslag zorgt voor transparantie. De Europese Commissie financiert verschillende onderzoeksprojecten over COVID-19. De verdeling van een deel van die investeringen over de producenten maakt deel uit van de vertrouwelijkheidsovereenkomsten.
Voor zover studies deel uitmaken van het rolling review process en/of de aanvraag van de vergunning voor het in de handel brengen, heeft elke lidstaat inzage in studies omtrent het AstraZenecavaccin. Daar geldt ook vertrouwelijkheid. Op vrijdag 29 januari 2021 is de voorwaardelijke vergunning voor het in de handel brengen aan AstraZeneca toegekend. Het European public assessment report (EPAR) zal binnenkort beschikbaar zijn op de website van het Europees Geneesmiddelenagentschap. Dat is er vandaag nog niet. Het bevat alle gegevens die ook te vinden zijn in wat tot nu toe bekend is gemaakt. Dat zal dus geen verrassing zijn. In het EPAR krijgt u alle gegevens samengevat in de beslissingsdossiers die tot nu toe bekend zijn gemaakt. Gecombineerde resultaten van vier klinische studies uitgevoerd in het Verenigd Koninkrijk, Brazilië en Zuid-Afrika toonden aan dat het COVID-19-vaccin van AstraZeneca veilig en doeltreffend is voor de preventie van COVID-19 bij mensen vanaf 18 jaar. Er waren 24.000 mensen bij de studie betrokken. De helft kreeg het testvaccin van AstraZeneca, de andere helft een controle-injectie, een dummyinjectie of een ander niet-COVID-19-vaccin. De mensen wisten niet of zij het testvaccin of de controle-injectie hadden gekregen. De veiligheid is aangetoond. Maar het EMA heeft de berekening van de preventieve werking van het vaccin gebaseerd op de resultaten van een studie COV002, uitgevoerd in het Verenigd Koninkrijk en COV003 uitgevoerd in Brazilië. De andere studies hadden in elk geval heel weinig gevallen, niet genoeg om iets te kunnen zeggen over het preventieve karakter van het vaccin.
toegediend en de tweede dosis tussen vier en twaalf weken na de eerste moet worden toegediend, heeft het EMA zich bovendien geconcentreerd op de resultaten van mensen die de standaardbehandeling met twee dosissen hebben gekregen. Dat is nog eens een beperking van de omvang van de steekproef. Daaruit bleek dat het aantal symptomatische COVID-19-gevallen bij mensen die het vaccin kregen met 59,5 % was gedaald, ten opzichte van mensen die controle-injecties kregen. Dit betekent dat het vaccin in de klinische studie een werkzaamheid van ongeveer 60 % vertoonde. Hier komt de sleutel: de meeste deelnemers aan deze studie waren tussen 18 en 55 jaar oud. We hebben dus gewoon niet genoeg resultaten bij deelnemers ouder dan 55 jaar om een cijfer te geven voor hoe goed het vaccin in deze groep zal werken. Er wordt bescherming verwacht, aangezien men in deze leeftijdsgroep ook een immuunrespons ziet, op basis van ervaringen met andere vaccins. Aangezien er betrouwbare informatie is over de veiligheid in deze populatie, zijn de wetenschappelijke deskundigen van het EMA van mening dat het vaccin bij oudere volwassenen kan worden gebruikt.
Wij hebben ons gebaseerd op het geheel van de gegevens, ook op wat wij zien in gespecialiseerde tijdschriften. AstraZeneca heeft in december tussentijdse resultaten gepubliceerd in The Lancet. Naast de publicaties in gespecialiseerde tijdschriften zijn de bedrijven wettelijk en bestuursrechtelijk verplicht de resultaten van klinische studies te publiceren in externe registers, die toegankelijk zijn voor het publiek. Het geheel daarvan heeft geleid tot het advies dat wij vandaag volgen. Er is discussie over de uitdrukking best reasonable effort met betrekking tot de leveringen door AstraZeneca. Ik zal herhalen wat ik vorige week in de plenaire vergadering heb gezegd. Ik volg natuurlijk ook het debat over hoe de Europese Commissie zich heeft voorbereid en opgetreden is. Ik ben een beetje terughoudend om nu al stevig te beginnen schieten op de pianist.
Ik denk dat de Europese Commissie in een benadering is gestapt waarbij een breed gamma van producenten aangesproken is en zij onderhandeld heeft om de prijzen niet exorbitant te maken, vermits men drie keer zoveel vaccins heeft besteld als er Europeanen zijn. In ruil daarvoor heeft men misschien contracten die met betrekking tot de best reasonable effort niet de hardste contracten zijn. Wij moeten dat beoordelen als een benadering van risico, die misschien wijs was, maar waar wij natuurlijk ook de nadelen van kunnen zien, bijvoorbeeld indien er een dispuut zou zijn met AstraZeneca over de leveringen dat niet beslecht raakt. Dan kan men misschien zeggen dat dat contract niet sterk genoeg is, maar ik wil dat toch beoordelen met betrekking tot het geheel van de inspanning. De Europese Commissie onderhandelt met AstraZeneca en u weet dat zij in dat verband heeft beslist om het contract openbaar te maken. Overigens werd er ook een systeem van controle op de uitvoer van vaccins naar andere landen buiten Europa opgezet.
Nogmaals, dwanglicenties vormen een interessante discussie, maar zijn hier niet echt van toepassing. Het probleem zit eerder bij de beschikbare productiecapaciteit, dus ik denk niet dat dat ons op korte termijn zal helpen. Ik kom bij Johnson & Johnson. Voor de laatste stap van de productie van het COVID-19-vaccin van Janssen, met name het vullen van de flesjes, zijn er momenteel twee verschillende sites gepland, beide gelegen in de Verenigde Staten. De firma bekijkt alle mogelijkheden om bijkomende sites voor het afvullen van vaccins te openen en te valideren voor gebruik. Ik kan niet zeggen in welke landen dat precies het geval zal zijn. Het afvullen van de vaccins in flesjes is eigenlijk de beperkende stap in de productie van de vaccins, want het produceren van de actieve substantie gebeurt in grote hoeveelheden tegelijkertijd. Het vullen vraagt relatief meer tijd.
De snelheid van levering van de vaccins wordt toch in belangrijke mate bepaald door die laatste stap. Doordat er nu heel wat firma's bezig zijn met de ontwikkeling en de productie van COVID-19-vaccins, is het niet evident om snel bijkomende capaciteit te vinden voor het afvullen van vaccins. De bestaande faciliteiten zijn doorgaans volledig bezet voor andere noodzakelijke vaccins en geneesmiddelen, bijvoorbeeld andere COVID-19-vaccins. Het is voor de firma's dus ook verre van evident om snel bijkomende sites te openen of te valideren. Het afvullen van geneesmiddelen en vaccins valt niet te onderschatten. Het gaat om een moeilijke operatie die volgens strenge procedures en volledig steriel dient te gebeuren.
Niet elke farmaceutische site beschikt over de nodige infrastructuur en uitrusting om dit soort productie uit te voeren. De verplichting invoeren om dat niet in de Verenigde Staten, maar wel in Europa te doen, zoals het geval is met Johnson & Johnson, is toch niet evident wanneer er in de Verenigde Staten grote sites bestaan met veel afvulcapaciteit. Als Johnson & Johnson de mogelijkheid zou hebben om bijkomende sites te openen in Europa en deze te valideren voor het vullen, dan denk ik dat ze deze mogelijkheid zeker zullen overwegen. Ze houden namelijk alle opties open om de globale productie van hun vaccins zo snel mogelijk te verhogen. Ik zal hier nu niet verder op ingaan, het is mijn taak niet om in naam van Johnson & Johnson daar zaken over te zeggen.
Mevrouw Farih, exportbeperkingen worden opgelegd door een Europese verordening en dus gecoördineerd op Europees niveau. Procedures om de export vanuit België te controleren, zijn opgesteld en worden reeds toegepast. De verordening bepaalt dat de fabrikant van de vaccins een vergunning moet aanvragen in de lidstaat waar hij is gevestigd en bepaalt ook de modaliteiten van die aanvraag. In België wordt deze vergunning aangevraagd bij en uitgereikt door de FOD Economie. De controles op de uitvoer gebeuren op dagelijkse basis door de douane. Tot dusver zijn er geen inbreuken vastgesteld. Ondertussen blijven wij bij eenvoudige Europese solidariteitsprincipes. De aankoopcontracten houden in dat het resultaat daarvan billijk verdeeld wordt over de Europese landen. De levering vindt plaats op hetzelfde moment in de lidstaten. Dat zijn belangrijke principes.
Met betrekking tot de effectiviteit: diverse studies wijzen op een lichte maar mogelijk niet-significante daling van het neutraliserend vermogen van de vaccins tegen de Britse variant en een grotere daling van het neutraliserend vermogen tegen de Zuid-Afrikaanse variant. Er zijn geen gegevens over vaccins en de Braziliaanse variant. Men moet echter heel erg opletten met berichtgeving daarover. Het gaat om studies die nog niet onderworpen zijn aan peerreview. Het aantal mensen in die studies is ook klein. Er worden in het labo gekweekte virussen gebruikt, die niet alle spikemutaties bevatten die in de nieuwe varianten worden teruggevonden. Bovendien is het zo dat de huidige studies alleen naar antilichaamrespons kijken en niet naar de cellulaire immuniteit. Johnson & Johnson heeft in zijn laatste persbericht over de resultaten van de klinische studies van fase 3, gesproken over 57 % bescherming tegen matige tot ernstige COVID-19-infectie in ZuidAfrika, waar bijna alle nieuwe gevallen terug te brengen zijn tot de Zuid-Afrikaanse variant. Dat staat in een persbericht, het is nog niet gepubliceerd in een wetenschappelijk artike
Bij de proeven van Moderna en Pfizer is het effect van het vaccin op de overdraagbaarheid niet onderzocht. Deskundigen zijn van mening dat de vaccins sommige infecties kunnen voorkomen of minder besmettelijk kunnen maken gedurende een kortere periode. Er zijn bijkomende onderzoeken gepland. De resultaten van reële vaccinatiecampagnes op grote schaal, zoals in Israël, zullen ons ook meer inzicht verschaffen. Het onderzoek naar de combinatie van de vaccins van Pfizer en AstraZeneca wordt gevolgd door de deskundigen van de Hoge Gezondheidsraad. De gegevens worden momenteel herzien. Er wordt ook rekening gehouden met onze plaatselijke epidemiologie. Gelet op het verwachte aantal geleverde doses zal het AstraZenecavaccin in februari worden ingezet om de eerste dosis toe te dienen aan zo veel mogelijk mensen uit een doelgroep die in de strategie moet worden vastgesteld. De werkzaamheid van het Spoetnik V-vaccin wordt geschat op 91,6 %. Deze schatting is het resultaat van een onderzoek met 19.866 deelnemers die twee doses kregen toegediend en die gerandomiseerd werden in een verhouding van drie op een.
Wij volgen als land resoluut de Europese aanpak. Europa onderhandelt dus de contracten. Het is een relevante vraag of het Russische vaccin in aanmerking zou komen voor een Europese aankoop. Ik heb daar geen aanwijzingen voor. We moeten echt wel trouw blijven aan een solidaire Europese aanpak, dat geldt zeker voor een klein land als het onze. Daarbij komt ook de vraag of er een dossier met betrekking tot het Spoetnikvaccin zal voorliggen bij het EMA en welk oordeel het EMA daarover zal vellen. Het Russische Gamaleya Institute dat dit vaccin ontwikkeld heeft, heeft het EMA onlangs gevraagd of de huidige gegevens voldoende zijn om een rolling review te starten en is dus ook van plan om een aanvraag in te dienen voor een voorwaardelijke vergunning voor het in de handel brengen. Onderhandelingen over de aankoop van dat vaccin zijn nog niet begonnen. Het is echt wel te vroeg om daar iets over te zeggen wat België betreft. Mevrouw Taquin, mevrouw Gijbels, er loopt een studie in België gefinancierd door ons met Sciensano als sponsor en in samenwerking met de ULB en het Instituut voor Tropische Geneeskunde. Die studie wordt uitgevoerd in drie Belgische woon-zorgcentra en omvat zowel bewoners als personeel die allemaal met het vaccin van Pfizer en Moderna worden gevaccineerd. De studie onderzoekt hoe de antistoftiters zich verhouden net voor het toedienen van de tweede dosis, evenals een en vier weken erna, tussen mensen die wel of niet zijn blootgesteld aan het virus in het verleden. Daarnaast onderzoekt de studie hoe diezelfde titers zich verhouden tussen een jongere en oudere populatie en welk verschil in neveneffecten er bestaat tussen mensen die wel of niet zijn blootgesteld aan het virus in het verleden. Dat is een interessante studie die op 18 januari van start is gegaan. De eerste resultaten worden verwacht tegen eind maart van dit jaar.
Op basis van één studie die nog geen peerreview heeft ondergaan, wordt niet overwogen om de huidige vaccinatiestrategie te wijzigen met betrekking tot mensen die al covid doormaakten. Op dit ogenblik wordt gevaccineerd volgens de aanbevelingen van de fabrikanten. De vaccins zijn dus geautoriseerd, gebaseerd op advies van het EMA. Dat gaat terug op klinische studies, allemaal met een vaccinatieschema van twee dosissen. Wij volgen dat. Als het medisch relevant is om mensen die reeds covid hebben gehad slechts één dosis te geven, is er nog een belangrijk logistiek probleem omdat er natuurlijk eerst getest moet worden op antistoffen. Dat is niet zo evident. Zelfs als dat voor die mensen nuttig is, is een bijkomende vraag of het sop de kool wel waard is. Bij de ontwikkeling van de mRNA-vaccins werd een subgroep van personen geïncludeerd die eerder aan het coronavirus waren blootgesteld. De beschikbare gegevens van die groep zijn beperkt, maar ze toonden aan dat de bijwerkingen bij deze subgroep vergelijkbaar zijn met de bijwerkingen die werden gezien bij mensen die nooit aan het virus waren blootgesteld. De klinische studies die de firma's uitvoeren zijn nog steeds bezig. Nieuwe gegevens zullen de volgende weken dus wel beschikbaar zijn. De post market clinical follow-up van de vaccins zal ook toelaten om bijkomende informatie te verzamelen over deze kwestie. U had een vraag over grensarbeiders en expats, mevrouw Creemers. Iedereen die in België is gedomicilieerd, wordt uitgenodigd voor de vaccinatie. Voor de vaccinatie van grensarbeiders en expats zijn we nog standpunten aan het innemen. Er zijn goede argumenten om ook aan grensarbeiders en expats te denken, maar er zijn nog geen beslissingen genomen.
Het vertrouwen van de bevolking is essentieel. De taskforce vaccinatie staat voortdurend in contact met de deelgebieden en met alle stakeholders. Een centrale groep staat in voor de communicatie. Alle maatregelen worden in kaart gebracht en eventuele leemtes worden gedetecteerd. De campagnes worden langs de klassieke kanalen gevoerd. Zoals iedereen op het Belgische grondgebied zullen ook de sanspapiers het vaccin krijgen. Er zullen strategieën uitgewerkt worden om hen te bereiken.
Vaccinatie van mensen in asielcentra wordt nu gepland in de vaccinatiecentra. Opnieuw is dat een zaak die in eerste orde de deelstaten moeten bekijken. Die vaccinaties worden echter ook opgevolgd.
Volgens de administratie zijn er geen klachten van tandartsen geweest over de mondmaskers, behalve in één geval waarbij de elastieken loskwamen. Ik zal de administratie vragen om de eventuele klachten op de voet te volgen. De 946.000 aan de tandartsen bezorgde FFP2-mondmaskers hebben in totaal 1.941.738 euro gekost. De bezorging ervan werd georganiseerd op basis van het adres van de tandartsen en de FFP2-mondmaskers werden aan de hand van testen ter controle van de filterpenetratie goedgekeurd. Die maskers moeten zeer goed aansluiten op de neusrug. De testen hebben uitgewezen dat die mondmaskers van goede kwaliteit zijn. In samenwerking met de beroepsorganisaties werd er een brief naar de tandartsen gestuurd waarin stond dat het FFP2- maskers betrof die door het Alternative Test Protocol goedgekeurd waren en die goed moeten aansluiten op de neusrug. Die precisering staat ook op het etiket en in de begeleidende brief.
Mevrouw Depoorter had een vraag over de strategische voorraad. De ministerraad besliste in het kader van de epidemie over te gaan tot een overheidsopdracht betreffende het beheer van de strategische voorraad van vaccins, van gerelateerde geneesmiddelen, medische hulpmiddelen en droogijs voor de jaren 2021-2025 ten laste van de vastlegging- en vereffeningskredieten van de FOD Volksgezondheid. Met beheer wordt bedoeld de opslag, de herverpakking, inclusief het ontdooien en fractioneren, en de verdeling van de voormelde farmaceutische producten aan intermediaire gebruikers, onder meer ziekenhuizen, apotheken en geneesmiddelenfabrikanten, in overeenstemming met de voorwaarden van het bestek en de normen en reglementen van de toepasselijke wetgeving.
Het gaat dus om een overheidsopdracht voor diensten in de zin van artikel 2, 21°, van de wet inzake overheidsopdrachten. De gekozen procedure is de openbare procedure. De opdracht is een opdracht tegen prijslijst in de zin van artikel 2, 4°, van het koninklijk besluit van 18 april 2017. Ze voorziet in een duurtijd van vier jaar en wordt geraamd op een bedrag van 30.300.330 euro. In toepassing van artikel 3 van de wet van 20 december 2020 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de covidpandemie zijn die diensten vrijgesteld van btw tot het einde van 2022. Het voorstel is die uitgaven te financieren vanuit de interdepartementele provisie 2021 corona. Wij zullen dat beoordelen op basis van de geactualiseerde gegevens bij de gunning van de voorgestelde opdracht. Bovendien zal op dat moment ook rekening moeten worden gehouden met de stand van zaken inzake de uitvoering van de provisie. Voor de financiering van de opdracht voor de jaren 2020 tot en met 2025 zal de FOD Volksgezondheid de kosten opvangen binnen haar eigen kredieten. Mevrouw Sneppe, mevrouw Depoorter en mevrouw Fonck hadden een vraag over de behandelingen. Er zijn verschillende antivirale monoclonale antilichamen in ontwikkeling, waarvan enkele zich in een vergevorderd stadium bevinden. Ook in België wordt de doeltreffendheid en de veiligheid van de monoclonale antilichamencocktail onderzocht, namelijk AZD 7442, zijnde de monoclonale antilichamencocktail van AstraZeneca. Voorlopig zijn er te weinig klinische data om de doeltreffendheid en veiligheid te beoordelen en wordt de cocktail dus nog niet gebruikt als profylaxe of therapie in COVID-19. De resultaten van de lopende fase 3-klinische studies zullen moeten uitmaken of ze daadwerkelijk zullen worden gebruikt. Het FAGG heeft meer dan dertig klinische studies goedgekeurd die de doeltreffendheid en veiligheid van zowel vaccins als geneesmiddelen ter preventie en behandeling van COVID-19 onderzoeken. Bovendien worden momenteel nog verschillende aanvragen geëvalueerd, om al dan niet te worden goedgekeurd. De meeste klinische onderzoeken zijn nog lopende. Van enkele onderzoeken wordt binnenkort het resultaat verwacht. Een overzicht van de klinische proeven die in België lopen, kan worden gevonden via de databank klinische proeven op de website van het FAGG.
Een tekort aan vitamine D moet vermeden worden, met name in tijden van covid. Op 28 januari heeft de Hoge Gezondheidsraad aanbevelingen gepubliceerd, die online kunnen worden geraadpleegd. Men moet voldoende vitamine D-rijke voedingsmiddelen eten (vette vis, enz.) en in de zon lopen. Een voedingssupplement kan daarbij een aanvulling zijn, maar mag niet meer dan 30 µg per dag aanvoeren en moet op regelmatige basis ingenomen worden. Zeer hoge doses zijn uit den boze. Het therapeutisch gebruik van zeer grote hoeveelheden bij COVID-19-patiënten en ter preventie van de ernstige vormen van de ziekte is niet aan te raden. We beschikken niet over meer informatie met betrekking tot het onderzoek in Frankrijk. De resultaten worden verder opgevolgd. Ik denk dan de heer Van Gucht het algemeen advies gegeven heeft om vitamine D-tekorten te voorkomen. Dat betekent niet dat vitaminekuren bij zieken een therapeutisch effect kunnen hebben. Wat het Israëlisch geneesmiddel betreft, hebben wij niet méér informatie dan wat er in de pers daarover te lezen valt. Elk nieuw kandidaat-geneesmiddel voor de behandeling van een ziekte wordt door het EMA, het FAGG en een groep van experts van nabij opgevolgd. De doeltreffende behandelingen maken deel uit van het arsenaal en vormen een aanvulling op de preventieve vaccinatie. Op grond van wat we weten via de pers gaat het over zeer voorlopige resultaten van een fase 1-studie.
Mevrouw Creemers, u vroeg naar de langetermijngevolgen. Ik denk dat ik daarover reeds gesproken heb. Op de website van het Kenniscentrum staat er nu een opvolging en komen er nieuwe elementen. Ik denk persoonlijk dat dit belangrijk is. U hebt gelijk voortdurend op die nagel te kloppen. Het is immers een element in het bredere debat over langdurig zieken en fenomenen die wij vaak niet zo goed begrijpen en waardoor mensen vaak lange tijd invalide of lijdend zijn, zonder dat wij goed weten wat wij moeten doen. Het is goed dat het Kenniscentrum dit opvolgt. Ik probeer mij daarover een idee te vormen, maar ik zal dat pas kunnen doen op het moment dat het Kenniscentrum met meer besluiten komt en wij meer wetenschappelijke gegevens hebben.
Deze maatregel wordt uitgevoerd met inachtneming van de privacy en de bescherming van de persoonsgegevens. De gegevens worden enkel in het kader van de strijd tegen het coronavirus verwerkt, onder toezicht van een arts. De gegevens die de RSZ van Sciensano krijgt, worden niet langer dan nodig bewaard, en de identificatiegegevens worden uiterlijk 14 dagen na ontvangst gewist.
De crisismaatregelen hebben al menige juridische toets doorstaan, wat niet wil zetten dat er geen ruimte voor verbetering is. Wij werken aan een juridisch kader voor crisismaatregelen in geval van een pandemie. De tekst van een voorontwerp van pandemiewet is voortijdig in de pers uitgelekt. Hij werd nog niet eens door de regering besproken. We hebben een periode met volmachten gekend. Ik vind dat we dat koste wat het kost moeten vermijden. Het is de bedoeling om een kader uit te werken dat ons in crisistijden in staat stelt om op een snelle, maar duidelijke en welomlijnde manier beslissingen te nemen. Bovendien moet de communicatie met het Parlement verbeterd worden. Deze regering heeft een oncomfortabele situatie overgeërfd met bijzondere wetten, omzendbrieven, noodmaatregelen; daarom stellen we voor dat er een wet wordt uitgewerkt. We moeten ook voorzien in systemen voor de prefinanciering van de ziekenhuizen en die moeten op een solide wettelijke grondslag stoelen.
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik wil nog even terugkomen op de mogelijkheid voor de klinische labs om te sequeneren. Ik heb het niet helemaal goed begrepen. Krijgen ook de niet-universitaire labs, uiteraard als ze de knowhow en de ervaring hebben, de mogelijkheid om te sequeneren en mogen zij dat autonoom doen? Die vraag hoor ik graag met ja of neen beantwoord. Op een gegeven moment zei u namelijk dat ze gewoon kunnen deelnemen aan die opdrachten, op een ander moment zei u dat het federaal platform preferentieel zou worden ingeschakeld.
Daarover had ik graag wat meer duidelijkheid, vooral omdat ik hoop dat we niet dezelfde fouten maken als in de eerste golf, met het eerste federaal testplatform, waar toch een en ander fout gelopen is. We mogen ook niet vergeten dat in het huidig federaal testplatformbis de helft van de universitaire labs nog totaal geen ervaring heeft met sequeneren, terwijl verschillende klinische labs en ziekenhuislabo's daarmee wel degelijk al bezig zijn. Daarom hoop ik dat de labo's die daarvoor geaccrediteerd zijn, daartoe ook erkend zullen worden en mee ingeschakeld worden. Op de vraag over de corona-app heb ik niet direct een antwoord gehad. Ik heb ook een vraag gesteld over de lopende studies bij Sciensano over de antistoffen bij gezondheidswerkers en de surveillance van de ziekenhuizen. Graag had ik vernomen waar ik de onderliggende gegevens kan vinden.
....
Minister Frank Vandenbroucke
Mevrouw Gijbels, ik ga niet in op het debat, maar ik stel voor dat ik de commissie over de labo's een nota stuur, wanneer wij rond zijn. Ik heb in mijn antwoord immers ook vermeld dat wij nog niet helemaal rond zijn. Ik weet niet of iedereen er zich van bewust is, maar zoals u ongetwijfeld weet, moet een houding worden aangenomen ten aanzien van de vraag wie de genoomsequencing kan doen en voor wie ze wordt terugbetaald.
Het gaat dus over de vraag of het kan worden gedaan alsook of het wordt terugbetaald. Dan zijn er nog de specifieke PCR-tests die toelaten met een zekere voorspellende waarde mutanten approximatief te identificeren. De vraag is opnieuw wie dat kan doen en voor wie dat wordt terugbetaald. Dat zijn in feite vier onderwerpen. Wij zijn niet met alles rond en ik durf ook niet te improviseren over onderdelen waarnaar u vraagt. Ik stel dus voor dat ik, eens wij rond zijn, een overzichtelijke nota maak. Dat kan interessant zijn. Daarin zullen alle aspecten worden samengevat. Ik zal ze dan bezorgen aan de commissie. Dat is mijn eerste voorstel.
Ten tweede, mevrouw Depoorter, ik zou voor u iets in dezelfde zin willen doen. Ik kan niet antwoorden op uw vraag over de aankoop van die Coris BioConcept die niet is gekocht door de federale overheid of het FAGG. Er zijn misschien statistieken over gepubliceerd, maar u vraagt ook een detail van de statistieken, die ik u hier niet zomaar kan geven. Ik stel voor dat ik daarover een schriftelijk antwoord opmaak. Hetzelfde stel ik voor de wissers die in quarantaine waren geplaatst – overeenkomstig de discussie die wij twee weken geleden hadden –, maar die volgens u toch worden verkocht. Ik moet op die vraag het antwoord schuldig blijven en stel voor dat ik de vraag bekijk. Worden de mutualiteiten vergoed voor hun rol in de vaccinatie campagne? Het antwoord is neen. Uw vraag over de vergoeding voor de vrijwilligers is volgens mij doorverwezen naar de commissie voor Sociale Zaken. Ik durf ter zake ook niet te improviseren.
Mijnheer Creyelman, op uw vraag over de coronabarometer heb ik niet geantwoord omdat ik meende dat ik eigenlijk al had geantwoord. Ik heb namelijk in één zin gemeld dat wij de vaccinatiecampagne – het aantal vaccinaties, leveringen en alle details – momenteel voorbereiden en werken aan een goede publicatie. Dat is wat u eigenlijk wilde weten, namelijk een vaccinbarometer. Ik heb in één zin vermeld dat wij dat voorbereiden, maar nog niet zover zijn. Op de vraag over de oude discussie inzake de coronabarometer heb ik al een paar keer geantwoord. Ik ben van mening dat wij een beheersstrategie moeten hebben die is gebaseerd op een aantal duidelijke indicatoren. U kan dat een barometer noemen, maar het woord "barometer" was voor mij daarvoor niet meer geschikt. Bovendien zei ik aan het begin van dit debat al dat de opdracht werd gegeven aan het commissariaat om die sleutelindicatoren, namelijk hoeveel hospitalisaties en hoeveel besmettingen een signaal zijn voor een alarmerende situatie, en hoe de R-waarde van die twee indicatoren moet worden beoordeeld, te onderzoeken. Door het uitrollen van de vaccinatiecampagne evolueert natuurlijk de betekenis van besmettingen enerzijds en hospitalisaties anderzijds. Eigenlijk zijn de hospitalisaties de cruciale factor.
Besmettingen zijn een soort achterliggende factor. In de mate waarin we succesvol kunnen vaccineren, kunnen we misschien leven met meer besmettingen, zolang er maar minder hospitalisaties zijn. Net daarover zal het commissariaat nadenken, tegen het volgende Overlegcomité. We moeten dat criterium van die 800 besmettingen en 75 hospitalisaties misschien opnieuw bekijken. De sleutelfactor zijn de hospitalisaties. Ik ben geneigd te denken dat die 75 gemiddelde hospitalisaties een heel belangrijke veiligheidsgrens zijn. De mate waarin besmettingen gevaarlijk zijn, hangt eigenlijk af van wat de gevolgen zijn van die besmettingen. Dat hangt dan weer af van het succes van de vaccinatiecampagne. Voor alle duidelijkheid: we bevinden ons vandaag niet in een situatie waarin er voldoende is gevaccineerd om te kunnen stellen dat 2.400 besmettingen per dag een veilige situatie zijn. Dat is dus niet wat ik zeg. Qua toekomstperspectief zal dat natuurlijk veranderen. En dat is nu precies de opdracht die we hebben gegeven aan het commissariaat. Wat een eventueel overschot aan vaccins betreft, moeten de regionale agentschappen het standpunt bepalen. Ik weet wel dat het Vlaamse agentschap toestaat dat, wanneer er bijvoorbeeld vaccins te veel zijn na toediening in een woon-zorgcentrum, en de coördinerende huisarts niet gevaccineerd is, hij of zij kan worden gevaccineerd. Dat gebeurt en is aanvaardbaar, naar ik heb begrepen. Op het niveau van de Interministeriële Conferentie hebben we geen beleid uitgestippeld over overschotten aan vaccins, maar er zijn dus wel praktijken die worden getolereerd.
....
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, ik heb niet gevraagd naar wat beslist is over de labo's en de sequencing en een overzicht daarvan. Ik vraag wat uw insteek is en wat u zal meegeven als opdracht. Mogen de klinische ziekenhuislabo's die geaccrediteerd zijn voor sequencing mee ingeschakeld worden in het sequencen van het SARS-CoV-2-virus? Zullen ze dus ook toegang hebben tot de nomenclatuur?
Ik zal wel vernemen wat beslist wordt, maar ik zou graag van u willen weten of u dat zal voorbehouden voor het federale testplatform of dat alle labo's die al die jaren al die kwaliteitscontroles hebben ondergaan en geaccrediteerd zijn hiervoor die sequencing ook zullen kunnen uitvoeren en daarvoor ook terugbetaald zullen worden.
......
Het volledig verslag is terug te vinden via https://www.dekamer.be/doc/CCRI/pdf/55/ic370.pdf