Kamerlid
Kruimelpad
H5N8 en de ophokplicht - mondelinge vraag aan minister Ducarme
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, de pluimveesector vreest een besmetting met het vogelgriepvirus, dat momenteel al lelijk huishoudt in Oost-Europa. Meer bepaald vreest men dat het virus zich bij ons kan verspreiden via wilde vogels die uit besmette regio’s komen. Daarom vragen de Vlaamse Bedrijfspluimvee- en Konijnenhouders een ophokplicht, af te kondigen door de federale overheid.
De economische impact is uiteraard groot in geval van een ophokplicht, maar niet zo groot als bij een mogelijke besmetting of epidemie, die de vernietiging van pluimvee zou betekenen. Bovendien is het virus dat nu in Oost-Europa heerst van de hoogpathogene H5N8-variant, die zeer besmettelijk en dodelijk is.
Mijnheer de minister, op welke wijze monitoren uw diensten de migratie van het H5N8-virus? Is het opportuun om tot vaccinatie over te gaan? Zo ja, wanneer? Zult u gehoor geven aan de vraag van de Vlaamse Bedrijfspluimveeen Konijnenhouders om een ophokplicht af te kondigen? Waarom wel of waarom niet? Zal de afgekondigde ophokplicht ook voor particulieren gelden en hoe en wanneer zult u hen daarvan op de hoogte brengen? Welke maatregelen kunt u verder nog nemen? Op welke wijze en onder welke voorwaarden kunnen getroffen bedrijven worden vergoed?
Minister Denis Ducarme:
Dank u voor uw belangrijke vraag, mevrouw Gijbels.
De trek van wilde vogels vormt op dit ogenblik het voornaamste risico op besmetting met het H5N8-virus. Alle lidstaten monitoren de aanwezigheid van de vogelgriep bij wilde vogels, door middel van het onderzoek van verdachte sterfte bij wilde vogels. Die informatie van de sterfte en besmetting bij wilde vogels wordt via de Europese waarschuwingssystemen gedeeld.
Op dit ogenblik zijn er geen besmettingen in België. Alleen de vogeltrekroute die via Centraal-Europa loopt, is besmet, wat deels te verklaren is door contact met besmette wilde vogels. Ons land bevindt zich niet op die vogeltrekroute. Ornithologen geven aan dat er op dit ogenblik geen verplaatsingen vanuit Centraal-Europa naar ons land gebeuren. Waakzaamheid blijft echter geboden om een toename van de sterfte bij wilde vogels snel te kunnen detecteren.
Deze bewaking wordt georganiseerd door de Gewesten, in nauw overleg met ornithologen en vogelopvangcentra. Het Voedselagentschap wordt onmiddellijk op de hoogte gebracht van positieve resultaten.
De risico's van contacten binnen de pluimveesector moeten worden beheerst met behulp van bioveiligheidsmaatregelen en voorzorgen voor personen, voertuigen en materialen die uit besmet gebied terugkeren naar onze landen. De voorzorgsmaatregelen die het ganse jaar door gelden voor vogelgriep zijn in ons land strenger dan wat in vele andere lidstaten van kracht is. Behalve een reeks bioveiligheidsmaatregelen is er bijvoorbeeld ook een voortdurende ophokplicht van kracht voor pluimvee van commerciële bedrijven die zijn gelegen in de natuurgebieden waar grote aantallen watervogels en trekvogels aanwezig zijn. Ook moeten alle commerciële bedrijven in het hele land hun dieren steeds binnen voederen en drenken. Het FAVV heeft deze voorzorgsmaatregelen na het vaststellen van de uitbraak in Centraal-Europa nogmaals in herinnering gebracht van de pluimveesector.
Ik reken er sterk op dat alle pluimveehouders, veevoeder- en andere operatoren in de pluimveesector deze voorzorgsmaatregelen altijd correct en strikt toepassen. Zij vormen de eerste en belangrijkste barrière tegen insleep van vogelgriep op een pluimveebedrijf. Mocht ik eventueel beslissen tot ophokplicht, dan nog moeten de voorzorgsmaatregelen onverminderd worden toegepast. Het afschermen van pluimvee is immers enkel relevant voor de contacten met wilde vogels. Het kan in geen geval het correct en voortdurend toepassen van de bioveiligheid vervangen. De regelgeving voor vogelgriep voorziet in de mogelijkheid van extra maatregelen in periodes van verhoogd risico. Het ophokken van pluimvee is er daar één van.
De ervaring uit eerdere episodes van vogelgriep heeft geleerd dat het ophokken van pluimvee een maatregel is die niet te snel mag worden genomen. Veelal moet er immers voor een langere periode, soms maandenlang, opgehokt worden.
Dat ophokken verloopt niet altijd probleemloos. De stallen van commerciële pluimveebedrijven met buitenloop zijn niet altijd ingericht op een langdurige opsluiting van de dieren. Ook betekent dit het eventuele verlies van de kwalificatie vrije uitloop, soms is dat een grote schadepost. Ook hobbyhouders die moeten ophokken, kunnen snel in een moeilijk houdbare situatie van dierenwelzijn komen. Ik sluit een meer algemene ophokregeling voor commerciële pluimveehouders en eventueel ook voor particulieren echter zeker niet uit. Dit zal echter pas gebeuren wanneer dit in functie van het risico van besmetting voor ons pluimvee relevant is. Het is belangrijk om contact te hebben met de sector. Op mijn vraag organiseert het FAVV komende vrijdag een overleg met de sector om een stand van zaken te geven en standpunten uit te wisselen over een eventuele ophokplicht en andere bijkomende maatregelen.
Frieda Gijbels (N-VA):
Mevrouw de minister, overleg met de sector is inderdaad de sleutel. Wij moeten ook alles in het werk stellen om een tweede rampscenario te vermijden, vermits zij onlangs nog zeer zwaar getroffen werden. Zij hebben het sowieso reeds moeilijk om het hoofd boven water te houden. Er moet inderdaad goed geluisterd worden naar de sector en dan moet er samen worden beslist wat nodig is. Daarover moet dan transparant en consequent worden gecommuniceerd.
Minister Denis Ducarme:
Ik zal u het antwoord, dat lang is, per e-mail bezorgen.
Het incident is gesloten.