vragen om daarop zeker in te zetten.
Kamerlid
Kruimelpad
Het coronavirus - actualiteitsdebat met minister De Block en minister De Backer
Volgende vragen kwamen aan bod tijdens het debat:
- De score voor België voor de aanpak van de COVID-19-crisis (55007276C)
- De 'foutieve data' van Sciensano (55007282C)
- RNA van het COVID-19-virus in het afvalwater (55007340C)
- De rol van de heer Frank Robben (55007347C)
- Een nieuw varkensgriepvirus (55007840C)
- Het aantal besmette zorgverstrekkers (55007842C)
- De groepsimmuniteit en de antistoffentests (55007662C)
Frieda Gijbels (N-VA):
Mevrouw de minister, The Economist Intelligence Unit, het studiebureau van “The Economist Group", publiceerde een white paper over de aanpak van de coronacrisis door 21 OESO landen. Er werd een index ontwikkeld, die verschillende factoren bundelde. Enerzijds bevat deze index factoren die te maken hebben met een goede aanpak van de epidemie (aantal tests, het kunnen blijven verstrekken van non-COVID-gerelateerde zorgen en de oversterfte), anderzijds worden een aantal inherente risicofactoren in de schaal geworpen (grootte van de populatie van 65-plussers, prevalentie van overgewicht en de intensiteit van internationaal verkeer). Uit die index blijkt dat we de allerlaagste score krijgen van die 21 landen. Australië, Oostenrijk, Denemarken, Duitsland, Ijsland, Israël, NieuwZeeland en Noorwegen lieten de hoogste scores optekenen. De redenen: weinig oversterfte, een soliede testing en tracing en de aangehouden gezondheidszorg voor non-COVID-pathologie. Het is niet het eerste rapport dat België een slechte score geeft met betrekking tot de aanpak van deze epidemie.
Vandaar heb ik voor u volgende vragen. Hebt u kennis genomen van dit rapport? Wat is volgens u de hoofdoorzaak van de slechte score? Bent u van plan om hieraan te remediëren en op welke manier? Heeft u contact genomen met uw collega's uit landen die de crisis beter hebben doorstaan om te overleggen? Zo ja, met welke landen en wanneer? Waarom werd er in deze crisis niet teruggegrepen naar het pandemieplan van 2006?
Op het moment dat deze vraag wordt ingediend (18/06) blijkt er sprake te zijn van foutieve data bij Sciensano. Er zou een verdubbeling zijn van het aantal besmettingen en dit wordt in twijfel getrokken. Er zou mogelijk een contaminatie zijn met foutieve data. In het actuadebat van 9 juni vroeg ik expliciet om ons in detail uit te leggen hoe de dataverzameling en -verwerking van de data door Sciensano in zijn werk gaat. Ook diende ik op 25 mei een vraag in over de dataverwerking door Sciensano, aangezien er toen een misverstand was over besmettingen in Limburg. Toen zou er een vergissing zijn gebeurd door de data van serologische tests mee op te nemen in de tellingen. Beide vragen werden niet beantwoord.
Op het moment dat deze vraag wordt ingediend (18/06) blijkt er sprake te zijn van foutieve data bij Sciensano. Er zou een verdubbeling zijn van het aantal besmettingen en dit wordt in twijfel getrokken. Er zou mogelijk een contaminatie zijn met foutieve data. In het actuadebat van 9 juni vroeg ik expliciet om ons in detail uit te leggen hoe de dataverzameling en -verwerking van de data door Sciensano in zijn werk gaat. Ook diende ik op 25 mei een vraag in over de dataverwerking door Sciensano, aangezien er toen een misverstand was over besmettingen in Limburg. Toen zou er een vergissing zijn gebeurd door de data van serologische tests mee op te nemen in de tellingen. Beide vragen werden niet beantwoord.
Ik stel de vraag dan ook graag nog eens opnieuw: Is de oorzaak van het probleem uitgeklaard? Op welke manier verzamelt Sciensano de data? Van welke bronnen zijn de data afkomstig? Op welke manier worden de data verwerkt? Worden de serologische tests apart geregistreerd en waar kunnen we die gegevens vinden? Op welke manier wordt de juistheid van de data gecontroleerd? Wordt er een structurele controle gedaan op de binnenkomende data of enkel als er “outliers" zijn?
Volgens nieuwsberichten zou er zich al in december 2019 RNA van het COVID-19-virus in het Italiaanse afvalwater hebben bevonden. Dit zou beteken dat het virus al maanden langer dan gedacht op het Europese continent aanwezig was.
Vandaar heb ik voor u de volgende vragen. Doen wij ook een monitoring van ons afvalwater in het kader van COVID-19? Indien wel:
In welk kader wordt deze monitoring gebruikt en aan wie wordt dit gerapporteerd? Vormt dit onderdeel van de evaluatie van de omvang van de besmetting en een eventuele terugval van de spreiding en dus ook de exitstrategie? Sinds wanneer wordt er gemonitord in het kader van COVID-19? Kan er ook teruggekeken worden naar stalen van het najaar van 2019 en werd dat al gedaan? Zo ja, wat zijn de resultaten? Indien niet: Waarom niet? Zal het alsnog worden uitgevoerd om terug te kijken naar het begin van de besmetting en/of om de spreiding van het virus te kunnen opvolgen?
Naar aanleiding van het artikel dat in het Franstalige blad "Wilfried" verscheen over de rol van dhr. Frank Robben, diende ik al vragen in over de hoedanigheid van het Informatieveiligheidscomité. Uit het artikel blijkt dat hij meerdere functies bekleedt. Zo is hij onder andere administrateur-generaal van de KSZ en CEO van Smals, leverancier van ICT-diensten aan de publieke sector (onder meer de sociale zekerheid en gezondheidszorg). Hij is nu ook betrokken is bij het oprichten van de databank voor contactopsporingsonderzoek die beheerd wordt door Sciensano.
Daarom heb ik nog een aantal bijkomende vragen voor u. Welke rol speelt de administrateur-generaal van de KSZ in het opstellen van het samenwerkingsakkoord dat de wettelijke basis moet bieden voor de databank van Sciensano? Welke rol speelt de administrateur-generaal van de KSZ in het beheer van de databank van Sciensano? Welke rol speelt de administrateur-generaal van de KSZ in het opstellen van het juridisch kader in verband met de tracing apps? Hoe zal de minister ervoor zorgen dat het lastenboek voor de ontwikkeling van een tracing app en de ontwikkeling van de app zelf niet door dezelfde organisatie worden gedaan?
Er is beslist om geen dagelijkse update meer te geven over nieuwe besmettingen. In combinatie met de versoepelde maatregelen, lijkt dat de urgentie om alert te zijn bij velen weg te halen. Getuige daarvan zijn de bijeenkomsten bijvoorbeeld in Brussel, maar ook elders komen mensen samen, worden de afstandsregels vaak met de voeten getreden en lijkt het alsof er geen gevaar meer is voor besmettingen. De aanbevelingen om een mondmasker te dragen wanneer je je in het openbaar begeeft, blijken niet aan te slaan. Huisartsen slaan alarm omdat mensen zich er niet van bewust zijn dat je het huis niet mag verlaten met symptomen, ook al zijn die licht. Het is nu echter van het grootste belang dat we elke nieuwe infectiehaard snel op het spoor zijn. Nonchalance kunnen we ons niet permitteren, willen we een tweede lockdown en een tweede overspoeling van onze gezondheidszorg voorkomen.
Vandaar heb ik voor u de volgende vragen. Acht u het nodig om de dagelijkse rapportering aan te houden of denkt u dat dit niet zinvol is? Welke initiatieven werden al genomen en zullen nog worden genomen om mensen te blijven informeren, responsabiliseren en motiveren? Gezien de uitgestelde zorg van verschillende maanden, is het belangrijk dat we onze zorgverstrekkers optimaal blijven beschermen en ontlasten. In die zin lijken duidelijke en herhaalde richtlijnen noodzakelijk, om patiënten bewust te maken van de impact van een mogelijke COVID-besmetting en het belang om thuis te blijven. Wordt er overlegd met artsenorganisaties hoe dit best wordt aangepakt?
Onderzoekers hebben in China de stam van een varkensgriepvirus ontdekt dat alle kenmerken heeft om een nieuwe pandemie te veroorzaken, aldus het wetenschappelijke vakblad PNAS. Tussen 2011 en 2018 werden 30.000 stalen bij varkens afgenomen, verdeeld over slachthuizen en een dierenkliniek in 10 Chinese provincies. Daaruit kon men 179 varkensgriepvirussen isoleren. De virussen kregen de naam G4 en zijn genetisch verwant met de H1N1-stam die in 2009 tot een pandemie leidde. Diverse proeven in laboratoria tonen aan dat de virussen in staat zijn zich snel aan te passen en de mens te infecteren. De onderzoekers stelden ook vast dat de G4-virussen tot meer infecties leidden, zich vermenigvuldigden in menselijke cellen en bij fretten alvast ergere symptomen veroorzaakten dan andere stammen. Voorts blijkt dat de immuniteit die wordt verkregen na contact met menselijke seizoensgriepvirussen niet beschermt tegen G4. Het onderzoek wees uit dat een groot aantal arbeiders die met de varkens werken geïnfecteerd werden; meer dan 10% van hen bleek over antilichamen tegen het virus te beschikken. De wetenschappers vermoeden bijgevolg dat het virus al op de mens is overgedragen en vrezen dan ook het moment dat het virus van mens op mens wordt overgedragen. Viroloog Steven Van Gucht bevestigde in dat kader dat griepvirussen circa om de 20 jaar een pandemie veroorzaken, en dat het betrokken varkensgriepvirus om diverse redenen een ernstige kandidaat daarvoor is, gezien het virus al sedert 2016 circuleert bij varkens in China en de reeds circulerende seizoensgriepvirussen of gebruikte griepvaccins bij de mens weinig kruisbescherming geven.
In dat kader stel ik mij volgende vragen. Wordt er in ons land gecontroleerd op de aanwezigheid van G4 virussen of andere virussen in de varkenssector? Worden de nodige voorzorgsmaatregelen geïmplementeerd? Zo neen, waarom niet? Wordt er in ons land, net zoals in China, werk gemaakt van een systematische screening en monitoring van mensen die op regelmatige basis in contact komen met varkens of andere dieren? Wordt er reeds actie genomen m.b.t. onderzoek naar het varkensgriepvirus en/of andere virussen die circuleren bij dieren die in contact staan met de mens, de overdraagbaarheid ervan en bijhorende vaccins en geneesmiddelen voor varianten die schadelijk kunnen zijn voor de mens, met het oog op een eventuele pandemie?
Ik diende deze vraag een maand geleden ook al in, u meldde me tijdens de mondelinge vragen sessie dat u het antwoord schriftelijk zou bezorgen, maar ik heb, tenzij ik iets heb gemist, nog niets mogen ontvangen. Daarom stel ik de vraag graag opnieuw. Uit recent onderzoek, uitgevoerd door Sciensano en het ITG, blijkt dat begin mei 8,4% van de gezondheidswerkers in Belgische ziekenhuizen antilichamen heeft voor COVID-19. Wat ik echter niet meteen vind, is het totale aantal zorgverstrekkers dat in deze coronacrisis aangemeld werd als COVID-19 positief (dus, naast de zorgverstrekkers in de ziekenhuizen, ook de zorgverstrekkers en zorgkundigen in ambulante praktijken, in woonzorgcentra en dergelijke). Dezen zouden normaliter immers apart geregistreerd moeten zijn. Daarom vraag ik graag via deze weg: Het aantal COVID-19 positieve zorgverstrekkers in België, uitgesplitst per provincie Het aantal Belgische zorgverstrekkers dat overleden is ten gevolge van COVID-19, ook graag uitgesplitst per provincie.
Uit recent onderzoek blijkt dat antistoffen, die covid-patiënten tijdens een infectie met het nieuwe coronavirus aanmaken, twee tot drie maanden na hun herstel alweer uit hun bloed beginnen te verdwijnen. Het is niet duidelijk of dit ook impact heeft op een (eventuele tijdelijke) immuniteit, maar het maakt het wel moeilijker om de verspreidingsgraad van het virus vast te stellen. In dat kader heb ik volgende vragen: Welke impact heeft de aanwezigheidsgraad van antistoffen op de maatregelen en exit strategie van de overheid? Hebben antistoffentests nog een rol in het bepalen van de besmettingsgraad? Welke impact heeft deze kennis op de testing strategie, met name op de bestellingen en aanwending van antistoffentests? Welke rol zullen antistoffentests nog spelen in de toekomst? In welke mate wordt de rol van geheugencellen en T-cellen/killercellen momenteel onderzocht in de strijd tegen COVID-19? Welke rol zal dit spelen in de exitstrategie? Zijn de mogelijkheden en capaciteit voorhanden om de aanwezigheid van dergelijke cellen door middel van pragmatische en/of snelle testen aan te tonen? Is hier reeds een plan van aanpak uitgestippeld?
Ik heb nog een aantal bijkomende vragen, vooral gericht aan minister De Block.
Mevrouw de minister, er zijn sinds kort geen dagelijkse updates van de besmettingscijfers meer. Er zijn wel weekgemiddeldes. Er wordt uitgelegd dat zulks wordt gedaan om het weekendeffect uit te vlakken en een beter beeld te krijgen. Dat maakt echter dat het signaal trager opgepikt wordt bij een stijging van het aantal besmettingen. Experts zullen een eventuele stijging wel zien, maar voor de bevolking is dat minder snel duidelijk. Dat is niet goed voor de alertheid van de burgers. Acht u het nuttig om de dagelijkse cijfers opnieuw weer te geven?
Welke cijfers worden precies op de website van Sciensano gepresenteerd? Ik hoor immers dokter Vlieghe over meer dan 130 besmettingen spreken, maar ik vind dat cijfer niet direct terug in de ruwe data, die op de website van Sciensano worden weergegeven. Welke data zijn dat precies? Het aantal besmettingen lijkt wat te stijgen. Is er een zicht op de aard van de besmettingen? Gaat het om besmettingen die wij voordien niet detecteerden? Gaat het om besmettingen bij personen die geen symptomen vertonen? Hoe moeten wij dat aantal interpreteren? Wordt een en ander ook effectief nagegaan?
Ik hoor ook dat de databank blijkbaar traag werkt en dat dat euvel pas eind augustus 2020 verholpen zal zijn, wat mij vrij laat lijkt te zijn. De zomervakantie is dan immers al achter de rug. Wij rekenen er natuurlijk ook op dat in september 2020 de scholen opnieuw kunnen openen en dat de economie zo goed mogelijk kan heropstarten. Wij hopen kortom dat de situatie opnieuw onder controle is. Wij mogen die heropstart niet verknoeien door tijdens de vakantieperiode laks te zijn. Zult u erop aandringen dat het probleem met de databank sneller wordt aangepakt?
Ik heb ook nog een vraag over de oranje en rode zones in het buitenland. De raadgevingen en de richtlijnen ter zake zijn alweer veranderd. Ik merk dat de artsen het nog moeilijk kunnen volgen en dat zij beginnen te zuchten wanneer er nog maar eens nieuwe richtlijnen komen. Wij moeten erover waken dat wij het draagvlak bij de artsen niet verliezen en dat wij ze allemaal meekrijgen met de richtlijnen. Hoe moeten wij een en ander interpreteren?
Wordt concreet ook rekening gehouden met het feit dat iemand die op vakantie was in een rood gebied, op hetzelfde vliegtuig kan zitten als iemand die op vakantie was in een groen gebied? Hoe komt men dat te weten? Worden er in dat verband maatregelen genomen? Op het vlak van het detecteren van lokale uitbraken is er blijkbaar nog wat werk aan de winkel. Toen ik u vorige week daarnaar vroeg, bleek de controletoren nog niet volledig operationeel te zijn. Wanneer mogen wij dat wel verwachten?
Ik hoorde een ambtenaar die bevoegd is voor de databank, vanochtend op de radio over casemanagers spreken. Is dat project uitgewerkt? Op welk niveau zal het worden aangestuurd? Ten slotte, zijn wij klaar om bepaalde gemeenten in lockdown te plaatsen, als dat nodig blijkt?
....
De voorzitter:
De ministers krijgen 45 minuten spreektijd. We zien wel of er eventueel meer tijd nodig is. Ik moet er wel over waken dat er voldoende tijd overblijft voor de replieken.
Minister Philippe De Backer:
Mijnheer de voorzitter, er waren veel vragen. We zullen dus proberen zo goed mogelijk te antwoorden. Ik heb mijn antwoorden georganiseerd via een aantal thema's, die volgens mij een licht kunnen werpen op de verschillende vragen die de verschillende fracties hebben gesteld. Ik begin meer algemeen en ga vervolgens specifieker in op een aantal vragen. Ik begin met de testing en de testingcapaciteit. Daaraan hebben we de afgelopen maanden hard gewerkt. Op dit moment hebben we een capaciteit van 45.000 tests bereikt dankzij klinische laboratoria samen met het federaal platform. Operationeel is dat nu een stuk teruggeschroefd. We voeren nog altijd 10.000 à 15.000 tests per dag uit. Daaronder zit maar een gering aantal positieve gevallen: 100 à 150 per dag. Jammer genoeg is er de afgelopen dagen wel een stijging.
De testcapaciteit blijft natuurlijk essentieel. Een aantal weken vroegen we Sciensano al te berekenen welke testcapaciteit we dit najaar nodig zullen hebben. Met COVID-19 zit je immers met een klinische diagnose die zeer sterk lijkt op die van andere virale luchtwegeninfecties. Een zes- tot achttal weken geleden heeft Sciensano die oefening gemaakt. Daaruit kwam dat er per dag ongeveer 50.000 tests nodig zijn, op sommige dagen zelfs tot 70.000.
Daarvoor moet een gigantische logistieke operatie worden opgezet. Het is de bedoeling dat de opgebouwde capaciteit via het federaal platform, die absoluut haar nut heeft bewezen op het hoogtepunt van de crisis, terechtkan in de al bestaande klinische laboratoria. Met die klassieke labs, een aantal universitaire laboratoria en een aantal privéspelers, en met de commissie Klinische Biologie hebben we een oefening opgezet om te bekijken welke capaciteit zij precies tegen september specifiek voor COVID-19 kunnen reserveren. Het gaat hier om puur PCR-capaciteit. Tegelijk hebben we ook rondetafels georganiseerd om contacten te hebben met leveranciers van onder meer reagentia, wissers en machines. Aan hen stelden we dezelfde vraag: hoeveel kan er tegen september naar België komen om de capaciteit te helpen opdrijven? De klinische laboratoria kregen die vraag al een drietal weken geleden. Zij zullen de komende tijd stappen moeten zetten om het doel van 50.000 tests per dag te halen. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij de labs zelf, zij moeten de capaciteit uitbouwen. Het RIZIV heeft wel toegezegd dat daar investeringsbudgetten tegenover kunnen staan en dat er bekeken kan worden hoe de additionele OPEX kunnen worden opgevangen. Zo is er bijvoorbeeld extra personeel nodig.
We hebben ook gesproken over de verschillende andere technologieën die gebruikt kunnen worden om de testcapaciteit te vergroten.
Het speeksel blijft voor ons een interessant gegeven. De Université de Liège heeft het over 25 tot 30.000 tests per dag, maar dat betreft tests in pooling, geen individuele tests, wat de sensibiliteit van de test vermindert. Men kan gebruikmaken van pooling wanneer er maar weinig personen besmet zijn, maar als er opnieuw een toename is, zal elke pool positief zijn en moet de hele pool opnieuw worden getest.
We voeren al wekenlang gesprekken met vele actoren om na te gaan hoe we het probleem kunnen oplossen. Om in september over voldoende capaciteit te kunnen beschikken mogen we ons niet tevredenstellen met een enkele oplossing: er zullen tegelijkertijd verschillende oplossingen voorhanden moeten zijn. De in Luik ontwikkelde test waarbij het materiaal in de swab in contact wordt gebracht met chemicaliën en enzymen om het virus te inactiveren is een van de mogelijkheden, maar sommige toestellen kunnen niet werken met dat type van reagens. Al die aspecten worden samen met de Commissie voor Klinische Biologie bestudeerd.
Er valt natuurlijk ook een link te leggen met de huisartsen. We zullen moeten zien hoe de stalen worden afgenomen. Opnieuw, zijn er alternatieve mogelijkheden of moeten we ons beperken tot de wissers en de klassieke staalname via neus en keel? De klassieke klinische labo's moeten instaan voor het geven van de wissers. Als er tekorten zijn, moeten we daar met de klinische labo's over spreken. Die signalen krijg ik niet. We hebben altijd gezegd dat als er bijvoorbeeld in de ziekenhuizen tekorten zouden zijn, er noodleveringen van wissers kunnen gebeuren. Die oefening is bezig bij de FOD Volksgezondheid, zodat we die gesprekken hebben. Moeten huisartsen die stalen nemen? Kunnen daarvoor verpleegsters worden opgeleid? Kunnen labo's daarvoor instaan? Hoe zullen we de triagepunten organiseren? Ook die oefening is volop bezig, om met zijn allen samen effectief de capaciteit van 50.000 tot 70.000 testen te halen. Daarbij wordt een discussie gevoerd over wie we nu zullen testen.
Sommigen hebben het hier over het testen op grote schaal, maar wij testen al drie keer meer dan Nederland, Frankrijk en Duitsland. België behoort op dat vlak tot de top tien in de wereld. We werken momenteel het ecosysteem voor het testen uit: het komt erop aan te bepalen wie de testen zal afnemen maar ook op welke manier we de resultaten zo snel mogelijk kunnen verkrijgen, bijvoorbeeld door de stalen naar een ander labo te sturen. We moeten ook bepalen hoe we het best ons voordeel kunnen doen met de tests waarover we beschikken.Ik denk dat het bijvoorbeeld geen goed idee is om ziekenhuiscapaciteit te gebruiken om voetballers te testen op dit moment; men bouwt beter een beetje strategische stock op voor het najaar. Wij moeten veeleer bekijken hoe wij ziekenhuizen en labo's kunnen helpen bij het opbouwen van voldoende testcapaciteit. Zoals ik zei, engageert de overheid er zich toe om een stuk investeringsbudget vrij te maken om via het RIZIV tegemoetkomingen te doen. Wij hebben ook contacten met leveranciers om hen te pushen om het maximum te doen voor onze labo's. Zo zijn er in een aantal labo's al verdubbelingen van capaciteit gebeurd in de afgelopen weken en maanden dankzij onze interventies. Op dat vlak werken wij op dit moment dus absoluut goed samen en wij sluiten daarbij geen enkele innovatieve of nieuwe toepassing a priori uit.
De rapportering is natuurlijk ook een interessant en belangrijk aspect: niet alleen het coderen van het staal, maar ook het rapporteren van het resultaat. De afgelopen maanden hebben wij heel hard gewerkt aan het inkorten van de tijd. Ik heb de laatste cijfers opgevraagd: 90 % van de testresultaten van de stalen komt binnen 24 uur binnen, 95 % binnen 48 uur. Dat ligt in de lijn van wat wij zien in de grote landen en in onze buurlanden, die ook veel testen. Onze turnaround time is dus een logische turnaround time. Vergeet niet dat ondertussen 90 à 95 % van de testen gebeurt door de klinische labo's zelf en niet meer op het federaal platform.
De rapportering binnen de databank van Sciensano verloopt aan de ene kant richting de contacttracing, wat zo snel mogelijk moet gaan. Vandaag werkt dat systeem als push – men duwt de resultaten één keer per dag door naar de callcenters – maar men is nu aan een update bezig, waardoor continu gegevens richting de callcenters worden gestuurd en er minder tijd nodig is. Die discussies spelen zich af in het Interfederaal Comité, waar de regio's er samen met ons alles aan doen om dat te verbeteren. Problemen met de consolidatie van de resultaten hebben vaak te maken met het feit dat de rapportering door sommige labo's of ziekenhuizen aan de centrale databank van Sciensano soms vertraging oploopt. Ook daar pushen wij iedereen om zo snel en zo duidelijk mogelijk te rapporteren. Dat is nodig, omdat de databank van Sciensano wordt gebruikt om clusteranalyses te doen en om te kijken waar besmettingen ontstaan zijn.
Het samenwerkingsakkoord zal ons daar natuurlijk ook bij helpen. De Raad van State heeft ons een aantal weken geleden met de neus op de feiten gedrukt daaromtrent: dat is een regionale bevoegdheid. Op een heel korte tijd hebben de gewesten en de gemeenschappen dan ook een samenwerkingsakkoord gemaakt. Ondertussen hebben wij een KB gepubliceerd dat de wettelijke basis van de databank vormt. Het functioneert nu, maar het zal in de komende weken nog versterkt moeten worden. Wij zullen natuurlijk ook rekening moeten houden met de opmerkingen van de Gegevensbeschermingsautoriteit en met het nieuwe advies van de Raad van State. Het samenwerkingsakkoord is echter een essentieel instrument om in een wettelijke basis te voorzien, zodat de gewesten en de gemeenschappen het contactonderzoek kunnen doen.
De aanpassing van het samenwerkingsakkoord zal dus zo snel mogelijk tot een goed einde moeten worden gebracht.
Ondertussen heeft Sciensano niet stilgezeten. Wij hebben vorige week nog een update van Sciensano gekregen over waar men nu met de clusterdetectie en clusteranalyse staat. Men doet dat op het niveau van de gemeenten en van de collectiviteiten. Ook wat dat betreft, is Sciensano heel erg afhankelijk van de opvolging door en de informatie van de regionale gezondheidsinspecteurs. Het zijn die inspecteurs die op regionaal niveau instaan voor clusterdetectie en rapportering. Wanneer omgekeerd op basis van testresultaten een anomalie wordt vastgesteld, volgt er natuurlijk een signaal aan de regionale overheden en de gezondheidsinspecteurs, die daarmee dan aan de slag kunnen gaan. Ondertussen werden een twintigtal alarmsignalen verstuurd. Zij worden nader onderzocht. Tot nu toe zijn er geen grote haarden of konden zij tot een specifieke haard worden teruggebracht, zoals een collectiviteit.
Met het stijgend aantal besmettingen zal daarnaar de komende dagen en weken natuurlijk extra aandacht moeten gaan, opdat de regionale gezondheidsinspecteurs heel kort op de bal kunnen spelen en snel kunnen reageren op het signaal dat Sciensano op basis van positieve tests geeft, zodat snel kan worden uitgevogeld wat de oorzaak van een besmetting is.
Er zullen in dat verband protocollen van toepassing worden, protocollen die al bestaan voor scholen en collectiviteiten op het regionale niveau. Voor bedrijven wordt daarover met de arbeidsgeneesheren gesproken. Die linken zijn vandaag op het regionale niveau, voor zover ik ben geïnformeerd, vandaag allemaal aanwezig. Er waren ook nog de zeer technische vragen over de serologische tests van mevrouw Gijbels, die er even niet is. Ik heb vorige week in de regering al aangegeven dat inzake serologie er een heel sterk voortschrijdend inzicht is.
Eind maart en in april 2020 was men er nog van overtuigd dat serologie een heel belangrijke rol bij de exit kon spelen en dat massaal moest worden gedetecteerd. Nu blijkt echter dat het aanmaken van antistoffen bij verschillende patiënten heel variabel is en dat het niet altijd duidelijk is of het lichaam die antistoffen wel behoudt. Sommige studies van Sciensano geven aan dat die stoffen toch een aantal maanden aanwezig blijven. Andere studies spreken dat dan weer tegen. Wij moeten dus goed in de gaten houden op welke manier serologie een rol kan blijven spelen. Ook wat precies wordt gedetecteerd en de manier waarop dat wordt gedetecteerd, dus het type tests, zal belangrijk worden. Gaat het over IgG, IgM, IgE of over de T-Cell responses? Daarover bestaan verschillende studies, waaronder metastudies, die Sciensano – ik probeer dit vanuit mijn achtergrond – nauwlettend opvolgt. Van de resultaten zal heel sterk afhangen op welke manier de serologie op een gegeven moment misschien opnieuw een plaats in de teststrategie zou kunnen krijgen. Vandaag speelt ze niet zozeer een rol in de individuele diagnostiek, hoewel bij Sciensano in de aanbevelingen heel duidelijk staat dat ze in sommige gevallen als een soort rattrapage zouden kunnen functioneren en dat ze ook op die manier worden toegepast.
Wij hebben ons in ieder geval van voldoende serologische tests verzekerd, mochten de inzichten ter zake opnieuw veranderen. Er waren ook vragen over het beschermingsmateriaal. Toen de taskforce begon, werd hij zoals in elk ander land geconfronteerd met problemen om beschermingsmateriaal te verkrijgen. De internationale markt was zeer problematisch en voor de taskforce begon te werken, gebeurden controles van bestellingen op basis van certificaten, testrapporten en een visuele inspectie van de kwaliteit van de maskers. We beseften redelijk snel dat dat niet volstond in die marktcondities, te meer omdat de ziekenhuizen ook veel vragen hadden over de kwaliteit van het materiaal dat ze zelf hadden besteld en aangekocht. Eind maart beslisten we dan om een vereenvoudigde testprocedure in te voeren, net als Nederland, Spanje en Duitsland. De capaciteit van de geaccrediteerde labo's was immers volledig volzet en men moest twee of drie maanden wachten op een test. Er werd toen een protocol opgesteld met het oog op een relatief snelle validatietest. Wij hebben SGS gevraagd om testen te doen in het land van oorsprong.
Er zijn testrapporten over de filtratiegraad, van geaccrediteerde labs, die de testen daar volgens de geldende normen en procedures hebben uitgevoerd. Er is vervolgens een nieuwe test gebeurd, toen de maskers in België aankwamen, de zogenaamde ATP-procedure. Leveranciers die moesten leveren aan ziekenhuizen en andere spelers en die geen certificaat van een geaccrediteerd lab konden voorleggen, zijn toen ook uitgenodigd om de ATP-procedure te volgen. Dat gold voor de grote zendingen die via de luchthavens zijn binnengekomen, en voor elke bestelling van de federale overheid en de taskforce. Dus niet elk masker dat in België is aangekomen, werd volgens die procedure getest, want sommige ziekenhuizen hebben zelf testen gedaan of vertrouwden op hun leverancier. Het geldt wel voor elk masker dat is aangekocht door de federale overheid. Dat heeft ter plaatse testen ondergaan, is naar hier gebracht en heeft controletesten ondergaan. Pas toen wij er zeker van waren dat het om goede maskers ging, zijn ze vrijgegeven.
Onze procedure had dus tot doel een bijkomende controle uit te voeren en zeer snel goede van slechte maskers te kunnen onderscheiden, op basis van testprotocollen die ook in Nederland, Spanje en Duitsland worden gebruikt. Er kunnen verschillende protocollen worden gevolgd. Twee essentiële zaken komen altijd terug wanneer men een vereenvoudigde procedure wil volgen, namelijk filterpenetratie en de fit op het gezicht. Wij hadden gemerkt dat veel van de labo's die in het begin testten, vooral keken naar de filtercapaciteit en niet zozeer naar de fit. Als een Chinese leverancier zijn masker laat testen in China, is er natuurlijk geen probleem met de fit, terwijl dat wel het geval is voor de fit voor westerse gezichten.
Wij hebben in België in de ATP-procedure de twee zaken getest. Wij hebben de procedure opgesteld in samenwerking met ziekenhuizen in Antwerpen, Leuven en Jolimont. Er werden daarbij onder andere ook experts in preventie betrokken om na te gaan wat de beste manier zou zijn. Zo is die ATP-procedure ontstaan. Die is achteraf nog twee keer gewijzigd, begin en eind mei, om ze te verfijnen en te versterken. Die procedure heeft gewerkt, want ze heeft ervoor gezorgd dat toch een hoog percentage, minstens twee derde, van de maskers werd geweigerd. Dat waren trouwens niet de maskers van de federale overheid. Wij hebben op een bepaald ogenblik de ziekenhuizen die aan het bestellen waren, ook de mogelijkheid geboden om gebruik te maken van de ATP-procedure, als ze twijfels hadden over de kwaliteit van mondmaskers. Eigenlijk hebben wij gezorgd voor een extra kwaliteitscontrole. Kortom, dankzij onze procedure werden veel maskers die op papier misschien goed waren, toch van de markt gehaald en kon de aankoopprocedure correct verlopen.
Wij hebben alle experts geraadpleegd en wij hebben alle vertrouwen in de geldigheid van de procedure, die ook elders wordt toegepast. Met het uitgewerkte protocol kan er uitgemaakt worden welke mondmaskers er van goede kwaliteit zijn en welke niet, waardoor de beschermingsgraad kan worden verhoogd. Er zijn drie categorieën, en de derde werd gereserveerd voor het geval er geen FFP2-maskers meer zouden zijn. Men vraagt zich nu af of men die moet houden, aangezien er een strategische reserve van 30 miljoen FFP2-maskers van hoge kwaliteit werd aangelegd, wat veel meer is dan vroeger.
Met betrekking tot de maskers die verkocht worden – dat gaat dan eerder over chirurgische maskers – verwijs ik ook graag naar mijn collega Muylle. Zij houdt vanuit de FOD Economie toezicht op die chirurgische maskers. Ook het FAGG is daarmee bezig. Wij hebben gezien dat er verschillen zijn in de kwaliteit van de maskers, maar het valt onder het normale markttoezicht om de kwaliteit van die maskers na te gaan. Als er klachten zijn, zal daarover zeker gecommuniceerd worden. Wij hebben inderdaad ook aangeboden om deel uit te maken van een joint procurement op Europees niveau. Wij hebben daar 2,6 miljoen FFP2-maskers besteld. Daarvan werden er ondertussen reeds 500.000 geleverd. In de komende maanden zullen dus nog meer dan 2 miljoen FFP2-maskers binnenkomen, die deel zullen gaan uitmaken van de strategische stock die België nog aan het aanleggen is.
Tegelijkertijd hebben wij ons ook kandidaat gesteld voor het programma RescEU. Wij werden door de Europese Commissie aangezocht vanwege onze centrale ligging en ons stockmanagement, dat op een goede manier is gebeurd tijdens deze crisis, en we hebben daaraan meegedaan. De onderhandelingen lopen nog. Het gaat dan over de vraag welke types van beschermingsmateriaal wij gaan bijhouden. Het voordeel is dat wij dan een stock op Belgisch grondgebied hebben en dat wij eruit kunnen putten, mocht er iets gebeuren. Tegelijkertijd brengt dat ook een grote verantwoordelijkheid met zich mee. Als er ergens anders in Europa een uitbraak zou zijn, zullen wij die distributie ook op ons moeten kunnen nemen. Wij wachten nu op de evaluatie van de Europese Commissie. Als die positief uitvalt, zullen wij daarmee in de herfst kunnen starten.
Wij hebben dus een grote strategische stock, een roterende stock, aangelegd, die in het geval van een mogelijke tweede golf of bij lokale tekorten gebruikt kan worden. Dat is niet hetzelfde als de solidaire stock. Dat is een afspraak tussen de deelentiteiten en het federale niveau. Die is bezegeld door de RMG. Het is ook de RMG die instaat voor het opvolgen en uitvoeren van het akkoord. Er wordt een solidaire stock aangehouden, met een bepaald percentage van de aankopen, die in geval van nood tussen de verschillende gemeenschappen, gewesten en het federale niveau kan worden gedistribueerd, indien nodig.
Ik geef één voorbeeld. Wij hebben in het begin van de crisis 1,5 miljoen maskers naar AVIQ gestuurd, omdat er op dat moment tekorten waren. Ook daar kan er worden samengewerkt. Er werd een protocolakkoord opgesteld om op die manier de solidaire stock op een goede manier te gebruiken. Dat staat ook genotuleerd in het verslag van de RMG van 9 juli. Ik weet niet of dat verslag reeds openbaar is, misschien gebeurt dat pas in de loop van de komende dagen. Als het dan openbaar wordt, zult u daarin exact kunnen lezen waarover het gaat.
Naast de aangelegde federale stock, in onze eigen hangars, hebben wij natuurlijk ook beslist om een predistributie te doen. Dit wil zeggen dat een deel van de maskers en het beschermend materiaal in predistributie wordt verdeeld aan de eerste lijn. Het is een strategische stock die lokaal wordt aangehouden. Als er lokaal iets misgaat, kan men daaruit putten. Er wordt ook gevraagd om die steeds aan te vullen, zodat die niet gewoon wordt opgesoupeerd, maar dat er effectief een strategische reserve is. Op die manier slagen wij erin om comfort te geven aan de eerste lijn. Het gaat over 1.000 chirurgische maskers, enkele tientallen schorten, handschoenen, face shields enzovoort.
In totaal gaat het over ongeveer 100 miljoen stuks aan beschermingsmateriaal die verdeeld zullen zijn. Dat is een substantiële hoeveelheid en daarmee hebben we onze taak vervuld om een kickstart te geven voor het decentraal aanleggen van een strategische stock. Op basis van een discussie bij de RMG en de FOD Volksgezondheid werd er initieel voor gekozen om dat voor een aantal specifieke groepen te doen, maar ook werd besloten na te gaan of die groepen konden worden uitgebreid en of daaraan groepen konden worden toegevoegd. Het antwoord daarop is ja. Die discussies lopen nog, bijvoorbeeld inzake podologen, kinesisten en anderen. Binnen onze mogelijkheden bekijken we zo breed mogelijk hoe we die predistributie kunnen regelen. Dat is nu volop bezig bij verpleegkundigen, huisartsen en zorgkundigen werkzaam binnen een federatie. Daar zullen ze worden verdeeld via de werkgever of de federatie. De anderen zijn op dit moment bezig de pakketten te ontvangen.
Het lijkt mij een logische strategie om decentraal een strategische stock aan te leggen met serieuze volumes. Als er dan een probleem zou zijn bij een zeer grote tweede golf, hebben we federaal ook een strategische stock. Aan de regio's werd eveneens gevraagd een strategische stock aan te leggen, om er effectief tegenaan te kunnen gaan. Er is ook een solidaire stock, zodat wanneer er in één van de gemeenschappen of gewesten een probleem zou opduiken, men kan compenseren en snel kan schakelen.
Ik heb hier het lijstje en ik wil het u voorlezen. In een eerste fase gaat het over huisartsen, hartspecialisten, tandartsen, thuisverpleegkundigen, thuiszorgkundigen en thuisvroedvrouwen. De FOD Volksgezondheid heeft trouwens een heel mooie lijst aangelegd wanneer verschillende groepen zullen worden beleverd. Ook lopen nu discussies om een strategische stock te bezorgen aan kinesisten, podologen, farmaceutisch-technische assistenten, audiologen, ergotherapeuten en anderen.
Inzake buitenlandse reizen zal ik het kort houden, want daarover zal minister De Block wellicht meer uitweiden. Vorige week hebben we de beslissing genomen om te werken met rode, oranje en groene zones. Het is eigenlijk heel eenvoudig. Wie zich in een rode zone bevindt of daaruit terugkeert, wordt inzake contacttracing beschouwd als een hoogrisicocontact. Dat houdt in dat er een test zal worden afgenomen, symptomatisch of asymptomatisch, en dat men in quarantaine moet. Eigenlijk is dat exact dezelfde procedure die wordt gevolgd. Stel dat er een besmettingsgeval is in België en men wordt gebeld om te zeggen dat men daarmee in contact is geweest, en dat men dus een hoogrisicocontact is, dan volgen we exact dezelfde procedure als wordt gevolgd door de gewesten en gemeenschappen in het contactonderzoek. De complexiteit is dat we via de luchthavens het Passenger Locator Form hebben, waarvan we gebruik kunnen maken om na te gaan waar mensen vandaan zijn gekomen. Als er een positief geval is bij contacttracing, wordt dan door Saniport gekeken wie daarnaast zat en of die mensen eventueel moeten worden gecontacteerd. Dat is ook opgenomen in de contacttracing. Op dat vlak hebben we een logische structuur opgebouwd.
Mensen die terugkeren uit een oranje zone moeten heel goed oppassen en zichzelf goed in de gaten houden. Bij de minste symptomen raad ik echt iedereen aan om naar de huisarts te gaan. Dat geldt trouwens niet alleen voor mensen die terugkomen van een reis, maar voor iedereen in het algemeen. Ga snel naar de huisarts en laat u zo snel mogelijk testen, en ga in zelfquarantaine. Trouwens, als men symptomen vertoont, moet men in quarantaine gaan. Dezelfde procedure als vandaag geldt dus.
Het Passenger Locator Form zal ook worden uitgebreid naar busreizen, treinreizen enzovoort. De realiteit gebiedt mij te zeggen dat het moeilijker is om mensen die met de auto gaan aan te spreken, maar ook zij zullen worden opgeroepen tot burgerzin om in hun eigen belang en het belang van hun omgeving een test te laten doen en contact te zoeken met de huisarts. Tot daar mijn deel met betrekking tot de buitenlandse reizen.
Er waren nog vragen over het contactonderzoek. Binnenkort komt er een update van het IT-systeem dat erachter zit. Nu werkt men met een push. Dat moet een systeem worden dat constant updatet en voortdurend informatie naar de contactcenters laat doorstromen. De ontwikkeling van de app moet daaraan worden toegevoegd. Het samenwerkingsakkoord was een essentieel element om daarin vooruitgang te kunnen boeken. Dit is een regionale bevoegdheid. De ontwikkeling van de app valt nu onder de bevoegdheid van het Interfederaal Comité Testing & Tracing, waarvan Karine Moykens aan het hoofd staat.
Op maandag 7 juli werd een onderhandse overheidsopdrachtenprocedure zonder bekendmaking uitgestuurd. Een twintigtal firma's werd aangeschreven om een offerte in te dienen tegen 13 juli. Die firma's zijn gekozen op basis van de specs die werden uitgeschreven door het Interfederaal Comité Testing & Tracing, op basis van de inschatting van het vermogen om binnen de vooropgestelde timing de diensten te kunnen opleveren en een testfase te doorlopen en te kijken hoe die specs eruit moeten zien. Als ik goed ben geïnformeerd werden die specs opgesteld door Bart Preneel, een topexpert op het vlak van de veilige ontwikkeling van de app. Hij was een aantal weken geleden ook aanwezig in de hoorzitting. Ik heb al gesproken over de databank en het Interfederaal Comité dat zich daarover buigt en het samenwerkingsakkoord dat fijnmaziger moet worden gemaakt, zodat men die clusters kan gaan opsporen.
Ik heb gesproken over het draagvlak van de artsen. De onderhandelingen en discussies lopen. Dat is belangrijk. Voor de detectie van lokale uitbraken moeten er casemanagers komen. Dat zal een regionale bevoegdheid zijn. Gezondheidsinspecteurs zullen hun equipes moeten versterken om, als er een signaal komt op basis van positieve testen, uit te zoeken wat er exact aan de hand is. De vraag over de swabs heb ik ook beantwoord. We hebben op dit moment toch wel wat swabs in stock. Als daar problemen zouden zijn, kunnen de labo's of ziekenhuizen ons altijd contacteren. In eerste instantie zijn de labo's zelf natuurlijk verantwoordelijk voor het leveren van de swabs als zij testen afnemen.
Ik heb ook geschetst hoe de evolutie richting het najaar eruit zal zien. Op het moment dat er bestellingen zijn geplaatst, niet zozeer door de federale overheid, maar ook door andere entiteiten, moet men voldoen aan de normering. Daarnaast zijn er vier tot vijf keer meer beschermingsgoederen binnengekomen dan wat besteld was door de verschillende overheden. De ATP-procedure is een derogatie, een afwijking, op de bestaande wetgeving. Op het moment dat de taskforce is aangetreden, is er een geobjectiveerd element ingebracht, met name de ATP-procedure, om na te gaan of de maskers van goede kwaliteit waren of niet. Ik heb niet direct weet van federale bestellingen, maar ik moet dat nog eens nakijken. Bij bestellingen geplaatst door derden waren er misschien wel discussies. Het is een geobjectiveerde procedure. Ik heb liever dat maskers niet worden toegelaten op de markt als ze van onvoldoende kwaliteit zijn en dat de producenten in het ongelijk worden gesteld dan het omgekeerde. Iedereen zal het daarover met me eens zijn.
Voor de opsporing in afvalwater zijn een aantal weken geleden al verschillende initiatieven genomen. Ik heb daarover contact gehad met Sciensano toen de allereerste, Amerikaanse paper uitkwam om te bekijken wat er op het Belgisch grondgebied gebeurt. Sciensano heeft ondertussen verschillende initiatieven die daarna gestart zijn bij elkaar gebracht, zowel in Vlaanderen als in Wallonië. Er wordt nu effectief bekeken hoe dat een rol kan spelen bij de opsporing van het COVID-19-virus in een soort van predetectie in bepaalde regio's.
Ik heb ook gesproken over de distributie en de testing. Wat de handgels betreft, op het hoogtepunt van de crisis is er een derogatie gegeven om handgels te produceren, opdat er voldoende ontsmettingsalcohol op de markt beschikbaar zou zijn. Dat is ook gelukt, want het tekort was relatief snel verholpen. Het is nog steeds DG5, dat de controles uitvoert. Als men problemen vaststelt, dan worden de betrokken producten van de markt gehaald. Ik heb niet meteen weet van problemen, maar ik kan voor u laten nagaan of er al producten van de markt zijn gehaald.
Voor de maskers hebben we trouwens een lijst gepubliceerd van alle maskers die kwalitatief niet voldoen. De SPF Economie heeft een publieke website met alle maskers van slechte kwaliteit, die alle hospitalen en andere actoren konden raadplegen. Misschien moeten we voor de handgels op dezelfde manier transparantie bieden. Ik zie dat de heer Crombez vertrokken is, maar wat de clusterdetectie betreft, bekijken we de cijfers ook dag per dag. We kijken niet alleen naar gemiddelden, we houden de besmettingen ook dag per dag in de gaten, op lokaal en nationaal vlak, om na te gaan wat er aan de hand is.
Het interfederaal comité houdt zich bezig met de opsporing van de contacten. Er zijn nog discussies aan de gang over de app, net als over het tekort aan tests. De huidige capaciteit van 45.000 tests moet worden behouden. We proberen dat aantal nog op te drijven tegen de herfst. We werken criteria uit om te bepalen wie er zal worden getest, wanneer en waarom.
....
De voorzitter:
Mevrouw de minister, ik geef u het woord en ik geef u 45 minuten spreektijd. Ik hoop dat u binnen die spreektijd kunt antwoorden.
Minister Maggie De Block:
Mijnheer de voorzitter, geachte leden, bedankt voor alle vragen, die ik tracht wat te bundelen. Een deel van de vragen polst naar een stand van zaken van de evolutie van het virus en wat wij ter zake doen. Wij zetten in op sensibilisering en blijven alles opvolgen. Er is inderdaad een evolutie in de cijfers. In de jongste zes dagen zien wij een stijging van het aantal positief geteste personen. Hoewel het om een lichte stijging gaat, stijgt dat cijfer wel al zes dagen, dus dat moet van zeer nabij opgevolgd worden, samen met de andere indicatoren.
Sciensano blijft dagelijks het aantal nieuwe gevallen opvolgen, het identificeert ook de clusters en het brengt de regionale gezondheidsautoriteiten op de hoogte. Daarna is er natuurlijk de contacttracing. Sciensano heeft ook een nieuwe tool die dagelijks geüpdatet wordt, namelijk epistat.wiv-isp.be. Ook via de website infocoronavirus.be is er heel veel informatie beschikbaar, die altijd wordt bijgewerkt, evenals via het 0800-nummer, dat zich daarop baseert voor de antwoorden. Ik verwijs ook naar de nieuwsberichten en de socialemediakanalen van het Crisiscentrum. De FOD Volksgezondheid en Sciensano geven updates en beantwoorden vragen.
Er zijn ook boodschappen via de sociale media, en er is ook een nationale campagne voorbereid onder coördinatie van de algemene directie Externe Communicatie van de FOD Kanselarij, die eerstdaags zal verschijnen. Bij de uitwerking van deze campagnes zijn ook gedragspsychologen betrokken. Ook influencers werden bij het plan betrokken.
De R-waarde werd tot nu toe opgenomen in het wekelijks rapport. Voortaan zal die ook worden gepubliceerd op de informatiepagina, waar de bevolking dagelijks live de evolutie van het aantal besmettingen kan opvolgen. Er zijn ook nog campagnes door de gemeenschappen en van de infocel van het Nationaal Crisiscentrum. Die worden afgestemd met de provinciale en de lokale niveaus.
De R-waarde werd tot nu toe opgenomen in het wekelijks rapport. Voortaan zal die ook worden gepubliceerd op de informatiepagina, waar de bevolking dagelijks live de evolutie van het aantal besmettingen kan opvolgen. Er zijn ook nog campagnes door de gemeenschappen en van de infocel van het Nationaal Crisiscentrum. Die worden afgestemd met de provinciale en de lokale niveaus.
De R-waarde werd tot nu toe opgenomen in het wekelijks rapport. Voortaan zal die ook worden gepubliceerd op de informatiepagina, waar de bevolking dagelijks live de evolutie van het aantal besmettingen kan opvolgen. Er zijn ook nog campagnes door de gemeenschappen en van de infocel van het Nationaal Crisiscentrum. Die worden afgestemd met de provinciale en de lokale niveaus.
Het is belangrijk dat kleine clusters zo vlug mogelijk in de kiem worden gesmoord en worden opgevolgd om na te gaan of de situatie onder controle is of dat er nog aan moet worden gewerkt. Er zijn ook protocollen uitgewerkt door de bevoegde ministers van de deelstaten, bijvoorbeeld voor andere soorten collectiviteiten waar zoiets kan voorkomen.
Er zijn daarnaast ook de gegevens van Sciensano, die aangeven of de outbreak in een provincie of een stad plaatsvindt. Dat is belangrijk. Zo waren er bijvoorbeeld in Wevelgem 19 nieuwe gevallen: men heeft kunnen traceren vanwaar die nieuwe gevallen kwamen en zo is die outbreak meteen in de kiem gesmoord. Het ging in totaal over 19 gevallen op een week, die men dankzij de gegevens heeft gevonden. Dat is ook zo al gebeurd in andere steden, maar Wevelgem staat nu wel op de kaart daarmee. Het netwerk van huisartsenpeilpraktijken is in stand gehouden en nog uitgebreid.
Reizen is een dynamisch gegeven. Vandaag hebben ook andere landen nog hun reisadviezen gewijzigd. Dat wordt allemaal opgevolgd omdat het ook voor ons belangrijk is om te weten wat andere landen doen. Wij baseren ons natuurlijk op de gegevens waarover wij beschikken en op de adviezen van Sciensano. Sciensano speelt een adviserende rol inzake buitenlandse reizen. De adviezen – wat als ik wil vertrekken, wat als ik terugkom – worden gepubliceerd op de website van Buitenlandse Zaken. Er is daarover al veel te doen geweest. Gisteren was er nog een publicatie van Sciensano met veelgestelde vragen over reizen. Daarop is duidelijk te zien naar welke bestemmingen reizen toegelaten zijn. Hoe kan men dat opvolgen? Zoals gezegd, wordt dat altijd aangepast.
Wat als men uit een rode of een oranje zone komt? Terugkerende reizigers uit oranje zones moeten waakzaam zijn, maar worden niet langer allemaal als hoogrisicocontacten beschouwd. Dat hangt ook af van hun gedrag daar en of zij daar de zes gouden regels hebben toegepast. Zijn ze daar alleen op een berg gaan wandelen of zijn ze naar een discotheek of een strandfuif geweest enzovoort? Als minister van Volksgezondheid wil ik pleiten voor de grootst mogelijke voorzichtigheid. Wie terugkomt, mijdt best contacten en wie zich niet goed voelt, laat zich best testen en zet zichzelf thuis om te vermijden dat hij vrienden of familie zou besmetten. Ik zal de adviezen niet allemaal helemaal voorlezen. Het gaat immers om zes bladzijden, maar ik zal ze hier laten.
Als men in het buitenland is, is het ook belangrijk dat men de situatie daar bekijkt. Men kan naar een zogenaamd geel gebied reizen, waar de incidentie van het virus niet hoger ligt dan hier, maar misschien kan dat oranje of rood worden terwijl men daar is en moet men zich daaraan aanpassen. Er zijn genoeg websites die op een smartphone kunnen worden bekeken. Er waren niet alleen vragen over de coronavaccins, maar ook over de griepvaccins.
....
Voor de ziekenhuizen hebben wij de maatregel genomen dat de Hospital & Transport Surge Capacity bij de DG Volksgezondheid blijft werken, mochten ze opnieuw moeten opschalen. De ziekenhuizen hebben richtlijnen toegestuurd gekregen over welke capaciteit ze moeten vrijhouden en eventueel moeten opschalen om zo nodig COVID-19-patiënten te kunnen ontvangen. Wat dan de COVID-19 vaccins betreft, op het moment zitten een twintigtal firma's in een wedren om als eerste zo'n vaccin op de markt te brengen. België heeft zich vanzelfsprekend aangesloten bij de Europese Commissie, die namens de lidstaten zal onderhandelen over een COVID-19-vaccin. In ruil daarvoor mogen wij geen echte onderhandelingen doen. Er zijn nu ook nog niet echt onderhandelingen. Wij houden natuurlijk wel de lijnen open met de mensen die zich sterk maken dat er een vaccin zal komen. Wij kunnen gesprekken voeren, maar onderhandelingen mogen wij van Europa niet echt starten. Wij hebben wel een plan B ontwikkeld en er zijn contacten gelegd.
Er werd gevraagd hoeveel vaccins wij hebben besteld. De vraag is hoeveel er beschikbaar zullen zijn en hoeveel firma's erin zullen slagen een vaccin te ontwikkelen. De Europese Commissie heeft gezegd dat de verdeling zal gebeuren volgens bevolkingsaantal. Ik denk dat het belangrijk wordt wie als prioritaire groepen worden gedefinieerd, maar die zullen wellicht niet zo veel verschillen van die bij een gewoon vaccin. Mevrouw Gijbels, u vroeg hoeveel gezondheidswerkers getroffen zijn. Mijn uitvoerig antwoord, waarin ik de gezondheidsmedewerkers ook ruim definieer, namelijk alle zorgverstrekkers en het administratief personeel in de ziekenhuizen en de vrijwilligers in de zorg, zal ik u schriftelijk bezorgen.
Dan kom ik tot de vragen over het nieuwe varkensvirus. Het betreft hier een gedeelde bevoegdheid. Mijnheer Creyelman, ik ben niet voor alle varkens bevoegd. Een beleid ter zake moet in samenwerking met mijn collega, minister Ducarme, worden gevoerd. Wij werken samen inzake het principe van one health, dat de overdracht betreft tussen mens, plant en dier. Ik heb hier een overzicht hoe er in dat verband wordt gewerkt en hoe een en ander wordt opgevolgd. De heer Steven Van Gucht heeft zich daarover ook reeds uitgesproken. Hij is natuurlijk goed geplaatst. Hij is van opleiding dierenarts en is met dergelijke virussen bezig. Hij zei dat hij bezorgd is hoe dat virus zal evolueren. Er werden ook reeds locaties en hotspots geïdentificeerd. Dat wordt van nabij opgevolgd door het nationaal referentiecentrum van Sciensano, dat als integraal onderdeel van internationale ad-hocnetwerken de situatie ter zake in realtime en de bewaking opvolgt.
....
De voorzitter:
Elk lid krijgt twee minuten repliektijd, in de volgorde van de fracties. U hebt begrepen dat er geen tijd zal zijn voor een tweede ronde.
Frieda Gijbels (N-VA):
Ik zou ertoe willen oproepen om zeker vast te houden aan de dagelijkse updates inzake de besmettingen. Zij hebben zeker hun nut in het bevorderen van de waakzaamheid.
Ik zou ook willen inzoomen op de staart van de grafiek van de data van vandaag. Men ziet daarop heel weinig de schommelingen, hoewel het interessant is voor de bevolking om te zien hoe groot die schommelingen zijn. Daarvoor moet men echter heel erg inzoomen. Dat is des te meer van belang, omdat de staart, die nu heel laag is, weer heel snel bij een nieuwe uitbraak kan opzwiepen.
Ik heb niet gehoord of wij klaar zijn voor een lokale lockdown, als dat nodig is. Over het afvalwater hoor ik dat het bekeken wordt, maar ik zou vragen om daarop zeker in te zetten.
Minister Philippe De Backer:
De studies lopen, samen met de regionale autoriteiten.
Minister Maggie De Block:
Alle watermaatschappijen werken daaraan mee.
Frieda Gijbels (N-VA):
Dat is heel goed, want wij moeten die kans grijpen.
Minister Maggie De Block:
De datacollectie gebeurt door Sciensano, maar alle watermaatschappijen doen de metingen. Wat interessant is, is de vraag of wij hierin een predictieve waarde zullen zien. Ik heb gezien dat Nederland dat nu ook zal doen; Sciensano is daar al een tijdje mee bezig.
Frieda Gijbels (N-VA):
Ik had begrepen dat Nederland daar al mee bezig is. Ik denk dat het een ideale tool is om de exit verder te begeleiden.
Kunt u een datum geven wanneer ik het antwoord over de besmette zorgverstrekkers kan krijgen? Ik had de vraag al eens gesteld en dat is al een maand geleden. Ik heb die gegevens nog niet gekregen.
Over het varkensgriepvirus heb ik niet gehoord of wij daarop ook testen bij het personeel dat in de betrokken sectoren werkt, zoals de landbouwbedrijven. Het gebied waarin wij wonen, werd altijd al als een hoogrisicogebied beschouwt, waar nieuwe zoönotische infecties zouden kunnen opduiken wegens het grote aantal dieren dat in de nabije omgeving van mensen leeft.
Ik hoor minister De Backer zeggen dat voor de rode en oranje zones een simpel principe geldt. Dat zal wel kloppen, maar de communicatie daarover is echt niet simpel. Ik lees nu immers pas dat de regels opnieuw zijn veranderd. Voor de oranje zone gold eerst een test en quarantaine, dan weer was enkel verhoogde waakzaamheid aanbevolen, maar nu geldt opnieuw een test en quarantaine.
Wij moeten zoiets absoluut vermijden. Wij moeten duidelijk zijn. Een heldere en overtuigende communicatie is het enige middel om het respect en het vertrouwen van de burgers te winnen. Wij vertrouwen op de burgerzin van de inwoners. Die burgerzin komt er vanzelf, als de burgers merken dat de overheid weet waarmee ze bezig is en dat ook op een consequente en coherente manier uitdraagt. Ten slotte dring ik erop aan om aan de experts de vraag voor te leggen of het op zich al een risicocontact is wanneer iemand met het vliegtuig heeft gereisd. De betrokkene is immers mogelijk in contact geweest met mensen die in een rode zone verbleven.
Minister Maggie De Block:
Mevrouw Gijbels, op het Passenger Location Form moet de reiziger ook zijn zitplaats op het vliegtuig, op de bus of op de trein invullen. Indien iemand positief test, zullen ook de passagiers die rondom de persoon op het vliegtuig zaten, worden getraceerd en verwittigd. Daarvoor dient dat formulier. Wij zullen dat nu ook digitaliseren, zodat het traceren ook gemakkelijker kan.
....
Het volledig verslag is terug te vinden via https://www.dekamer.be/doc/CCRI/pdf/55/ic238.pdf
vragen om daarop zeker in te zetten.