
Kamerlid

Supplementenverbod voor patiënten met een verhoogde tegemoetkoming
Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, sinds 1 januari van dit jaar geldt er een gedeeltelijk supplementenverbod voor patiënten met verhoogde tegemoetkoming. De nomenclatuur waarvoor dergelijk supplementenverbod van toepassing is, zou bovendien vanaf de zomer worden uitgebreid. Tegelijk werd er een systeem van transparantiecodes uitgewerkt, waardoor niet terugbetaalde behandelingen in kaart zouden kunnen worden gebracht. Voor bijvoorbeeld de tandheelkundige nomenclatuur rijzen er toch enkele problemen die de werkbaarheid in het gedrang brengen. Zo dienden er maar liefst 170 transparantiecodes te worden opgemaakt in de tandheelkunde ten opzichte van slechts 9 in de geneeskunde. Het is daarbij voor veel zorgverstrekkers allesbehalve duidelijk wat het verschil is met pseudonomenclatuur, die in het licht van het supplementenverbod zou worden uitgewerkt. Tot voor kort werden extra handelingen, extra materialen, gespecialiseerde apparatuur of extra tijd immers verrekend als een supplement op het conventietarief. Voor bepaalde disciplines zoals de parodontologie, bestaat er maar een zeer beperkte nomenclatuur, die bovendien grotendeels ook door algemene tandartsen kan worden geattesteerd, waardoor er vaak zo goed als niets overblijft om te kunnen attesteren en om in terugbetaling te kunnen voorzien voor de patiënt. Blijkbaar betalen verschillende extra verzekeringen bovendien wél supplementen terug, maar doen ze dat niet in geval van transparantiecodes, terwijl het om dezelfde bedragen gaat en ze om dezelfde reden werden uitgeschreven. Dat alles maakt het voor patiënten met verhoogde tegemoetkoming bijzonder lastig om een parodontale behandeling met opvolgingscontroles, die vaak gespreid zijn over verschillende jaren, te ondergaan. Wij vrezen dat de nieuwe maatregelen dus drempelverhogend in plaats van drempelverlagend werken. Wat is exact het verschil tussen pseudonomenclatuur en transparantiecodes? Klopt het dat pseudonomenclatuur moet worden ontwikkeld om patiënten met een verhoogde tegemoetkoming toch toegang te geven tot bepaalde behandelingen? Werd er met vertegenwoordigers van elke discipline in de tandheelkunde overlegd, vooraleer het supplementenverbod voor patiënten met verhoogde tegemoetkoming werd doorgevoerd en wat was daarvan het resultaat? Waarom werd niet eerst de bestaande nomenclatuur onderzocht en werd er geen voorafgaande analyse gemaakt van de consequenties van een supplementenverbod op het terrein? Op welke manier wordt beoogd om de effecten van het supplementenverbod op de toegankelijkheid van de zorg te monitoren? Is het volgens u geoorloofd dat verzekeringen, die eerder wel tegemoet kwamen voor supplementen, dat niet meer doen voor de transparantiecodes?
Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw Gijbels, ter verduidelijking, het supplementenverbod voor tandheelkundige verstrekkingen treedt inderdaad in werking in twee fases. De eerste fase betreft preventieve verstrekkingen en de tweede fase de rest van de nomenclatuur. De pseudonomenclatuur is een lijst van codenummers gebruikt in de facturatie van prestaties die niet zijn opgenomen in de nomenclatuur. Dat is gedetailleerd in NomenSoft. Verstrekkingen buiten de nomenclatuur zijn geen supplementen en zij kunnen dus ook nu nog, na de inwerkingtreding van het verbod, aan alle patiënten worden aangerekend. We moeten wel een onderscheid maken tussen een supplement en iets dat buiten de nomenclatuur valt. Wat de transparantie betreft, sinds 1 september 2023 is het verplicht om het bedrag van supplementen mee te delen in het geval van terugbetaalde zorg. Sinds 1 september 2024 moeten ook bijkomende gegevens worden meegedeeld, bijvoorbeeld materiaaltechniek of instrumentarium. Dat gebeurt via 170 transparantiecodes, die zijn vastgelegd door de Nationale Commissie TandheelkundigenZiekenfondsen. Die lijst werd samengesteld met de vertegenwoordigers van de beroepsverenigingen en de verzekeringsinstellingen en de bedoeling is dat hij geregeld wordt bijgewerkt. Wat uw eerste vraag betreft, transparantiecodes vallen onder de pseudonomenclatuur. Dat is vastgelegd in een verordening. Als het gaat over verstrekkingen die niet vergoed worden in de gangbare nomenclatuur, kunnen die aan rechthebbenden op de verhoogde tegemoetkomingen worden aangerekend. Let wel, dat zijn geen supplementen. Overigens bestaat naast de transparantiecodes ook nog andere pseudonomenclatuur, bijvoorbeeld in het kader van de maximumtarieven. Dat is een beetje gecompliceerd. Ik weet niet of mijn uitleg voldoende verduidelijkt hoe het ene zich tot het andere verhoudt. Wat uw tweede vraag betreft, kan ik bevestigen dat er op verschillende momenten overleg is geweest in de Nationale Commissie Tandheelkundigen Ziekenfondsen met de vertegenwoordigers van de beroepsorganisaties en de verzekeringsinstellingen. Het supplementenverbod wordt dus ook in overleg met die betrokkenen in twee fasen uitgevoerd. De Nationale Commissie Tandheelkundigen-Ziekenfondsen zal ook nagaan voor welke verstrekkingen de huidige tarieven niet langer volstaan en werkt aan de hervorming van de nomenclatuur. Wat uw derde vraag betreft, het supplementenverbod is alleen van toepassing op een beperkte lijst met verstrekkingen die ofwel geherwaardeerd zijn sinds 2022, ofwel deel uitmaken van preventieve verstrekkingen. Voor het verbod dat vanaf 1 juli 2026 van kracht zal zijn, werkt de nationale commissie aan een hervorming van de nomenclatuur die voor iedereen een eerlijke toegang tot tandheelkundige zorg mogelijk zal maken. Het verbod is echter wel vastgelegd en zal in werking treden. In antwoord op uw vierde vraag kan ik meedelen dat het IMA zal werken aan een analyse inzake supplementen voor ambulante verstrekkingen die sinds 1 september 2023 meegedeeld moeten worden aan de VI’s. Daarnaast, met de invoering van de transparantieregels, zal het binnenkort ook mogelijk zijn om een beter zicht te krijgen op het werkelijk gebruik van tandheelkundige zorg door de bevolking en per type zorg. Het RIZIV is natuurlijk niet verantwoordelijk voor facultatieve verzekeringen. De nationale commissie heeft een lijst met pseudocodes vastgesteld die de nietvergoedbare verstrekkingen buiten de nomenclatuur betreffen. Aanbieders van facultatieve verzekeringen hebben vanzelfsprekend de autonomie om zelf te beslissen of ze al dan niet tussenkomen voor verschillende niet-vergoedbare verstrekkingen.
Frieda Gijbels (N-VA): Ik ben het met u eens dat we zoveel mogelijk mensen toegang moeten geven tot die zorg. Indien er problemen zijn met de tarieven, dan moet u die aanpakken. Ik roep u op erover te waken dat we niet onbedoeld mensen uitsluiten van bepaalde zorg, wat we nu al opmerken in bepaalde disciplines van de tandzorg. Het is zeer goed dat het IMA dat zal opvolgen en analyseren, waardoor we daar binnenkort een beter zicht op hebben. Er komen immers vrij veel mensen, ongeveer 2 miljoen, in aanmerking voor het statuut van de verhoogde tegemoetkoming. In de grootsteden komen er relatief gezien meer mensen voor in aanmerking, waardoor zeker de gespecialiseerde praktijken soms in de problemen komen, omdat ze een groot deel van hun patiënten geen supplementen meer mogen aanrekenen. Ik hoop dat het dossier goed zal worden opgevolgd en dat we niet het omgekeerde effect bewerkstelligen.
Bekijk het fragment: https://media.dekamer.be/media/index.html?language=nl&sid=56U0359&offse…
