Kamerlid
Kruimelpad
Artsen met bevoegdheidscode '000' - Mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke
Commissie Gezondheid 4 oktober 2023:
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, voorafgaandelijk druk ik er mijn verbazing over uit dat, hoewel ik pas op 18 september een antwoord kreeg op mijn schriftelijke vraag over de 000-artsen van april van dit jaar, er in augustus al een verwijzing naar dat antwoord op mijn vraag in een persartikel verscheen. Dat is vreemd. Blijkbaar was de pers of een bepaalde beroepsorganisatie eerder op de hoogte van het antwoord dan ik zelf. Ik zou graag vernemen hoe dat komt.
Hoe dan ook doet uw antwoord nog vragen rijzen. Zo geeft u in het antwoord op de schriftelijke vraag aan geen zicht te hebben op de plaats van tewerkstelling van de basisartsen en dat er werk gemaakt wordt van een praktijkregister. Hoe ver staat het met de ontwikkeling van dat praktijkregister? Wanneer zal het operationeel zijn?
Voorts zegt u daarin niet op de hoogte ervan te zijn of artsen naar het buitenland zijn vertrokken, aangezien zij hun RIZIV-nummer behouden. Wanneer worden die RIZIV-nummers geschrapt? Wordt er actief gecontroleerd of zorgverstrekkers met inactieve RIZIV-nummers naar het buitenland zijn vertrokken? Worden daar internationale databanken voor gebruikt? Zo ja, welke?
Hoe evolueert het aantal basisartsen? Neemt hun aantal toe?
Hoeveel van de basisartsen met minstens 1 prestatie in 2021 hebben een buitenlands diploma? Hoe staat het met hun talenkennis en kennis van ons zorglandschap?
In 2021 hadden basisartsen behoorlijk veel consultaties, maar liefst 62.000. Het gaat daarbij om raadplegingen in de spreekkamer door een huisarts op basis van verworven rechten. Gaat hetdan om huisartsen die al voor 1995 een praktijk hadden, of niet? Normaal zouden zij dan een RIZIV-nummer eindigend op 001 moeten hebben.
Wanneer hebben die artsen hun diploma behaald? Op welke manier zijn de verworven rechten opgebouwd? Om hoeveel artsen gaat het?
In het artikel in het onlinemagazine De Specialist naar aanleiding van mijn schriftelijke vraag heeft men het over de mogelijkheid dat artsen zouden attesteren op getuigschriften van andere artsen. Dat lijkt mij niet toegelaten. Is die praktijk u bekend? Op welke manier wordt daartegen opgetreden? Hoeveel controles werden daarop gedaan? Wordt er specifiek gefocust op 000-artsen, de basisartsen?
Men heeft het in datzelfde onlinemagazine ook over de mogelijkheid dat artsen worden uitgebuit. Wordt daarop gecontroleerd? Wat zijn de vaststellingen?
Minister Frank Vandenbroucke:
Ik zal u het gros van mijn antwoord geven, maar op mijn blad staan ook mooie figuren. Ik stel dan ook voor dat mijn medewerkster u het hele antwoord doorstuurt.
In uw eerste vraag of wij zicht hebben op de plaatsen van tewerkstelling van de 000-artsen, verwijst u naar het praktijkregister. Ik zou daarvoor willen verwijzen naar het antwoord over de uitrol van dat praktijkregister, dat ik daarnet heb gegeven aan mevrouw Fonck.
U suggereert ook dat wij het antwoord gelekt hebben aan een of andere professionele organisatie of journalist. Ik denk echter dat er een misverstand is ontstaan. Misschien dacht een medewerker van het RIZIV dat een en ander al officieel was en dat de informatie aan de journalist kon worden gegeven. De journalist heeft zijn bron niet kenbaar gemaakt; hoe dan ook komt de informatie niet van bij ons.
Wat uw tweede vraag betreft, op het moment moeten zorgverleners zelf aangeven dat ze naar het buitenland vertrekken, aangezien wij niet over een nationale of internationale authentieke bron beschikken. Wij kunnen dus nog niet op geautomatiseerde wijze nagaan of zorgverleners naar het buitenland vertrokken zijn. Het in ontwikkeling zijnde praktijkregister zal wel gebruikmaken van authentieke bronnen met daarin de gegevens over de activiteit als loontrekkende of zelfstandige in België, zodat RIZIV-nummers van inactieve zorgverleners gedeactiveerd kunnen worden.
Ten derde vraagt u naar de evolutie van die groep. Na een gestage toename tot 2020 – er waren 128 actieve artsen in het jaar 2013 en 495 artsen met code 000 in 2020 – lijkt het aantal artsen de voorbije twee jaar te stagneren of zelfs licht te dalen. Ik heb hier een figuur met de evolutie, die ik u kan geven. Ik merk op dat het een evolutie van de voorbije tien jaar betreft, waarbij de artsen met een bevoegdheidscode 000 werden geteld die minstens één prestatie per jaar hadden geleverd. Dat is natuurlijk een heel brede definitie.
Van de 324 artsen met een bevoegdheidscode 000, die in 2021 minstens één verstrekking hebben geattesteerd, zijn er 75 met een buitenlands basisdiploma. Ondertussen hebben 23 van die 75 artsen een RIZIV-nummer ontvangen als arts-specialist, waarvan 18 als arts-specialist en 5 als arts in opleiding. Samen zijn dat 23 artsen.
In de huidige wetgeving is noch de taalkennis noch de kennis van het zorglandschap een criterium om toegang tot het beroep te verkrijgen. Dat geldt zowel voor beoefenaars die hun diploma hebben behaald in een Europese lidstaat, als voor degenen die buiten de Europese Unie hebben gestudeerd. Het is daarom momenteel niet mogelijk om een beeld te vormen van die kennis bij de artsen met bevoegdheidscode 000. Ik heb daarnet in een ander antwoord aan Franstalige leden echter al aangegeven dat ik een wetgevend kader zou willen introduceren, waardoor de vereisten met betrekking tot de taalkennis van zorgverleners wettelijk zouden kunnen worden verankerd. Ik ben nog niet zover. Ik weet ook niet of mij dat nog lukt voor de verkiezingen, maar ik hoop het.
U zegt dat er in 2021 nogal veel consultaties met de nomenclatuurcode 101.010 verstrekt zijn. De nomenclatuurcode 101.010 komt overeen met een raadpleging in de spreekkamer door een huisarts op basis van verworven rechten. In artikel 2 van deze nomenclatuur wordt echter verder gepreciseerd dat de verstrekkingen 101.010, 102.454 en 102.476 aangerekend mogen worden door de houder van het artsendiploma. De verplichte ziekteverzekering komt tussen in de terugbetaling van de code 101.010 als die geattesteerd is door een arts met bevoegdheidscode 001, 002, 000 of 009. De codes 000 en 009 komen overeen met een arts, houder van het artsendiploma, respectievelijk artsen ingeschreven na 31 december 2004 en artsen ingeschreven tussen 1 januari 1995 en 31 december 2004. De codes 001 en 002 komen overeen met een huisarts op basis van verworven rechten, artsen ingeschreven vóór 1 januari 1995.
In 2021 waren 131 artsen met een bevoegdheidscode 000 verantwoordelijk voor62.128 aangerekende nomenclatuurcodes 101.010. De oudste inschrijving bij het RIZIV in die groep dateert van 2007. Ik kan u ter zake ook de evolutie meegeven aan de hand van een figuur. Dat ligt in lijn met de voorwaarden om de bevoegdheidscode 000 te kunnen ontvangen, dus artsen ingeschreven na 31 december 2004.
Slechts vijf van deze artsen zijn voor 2005 afgestudeerd, maar pas later effectief als arts aan het werk gegaan. Waarschijnlijk zijn dat artsen die voor 2005 afgestudeerd zijn, maar pas na 2005 effectief aan het werk zijn gegaan. Dat 000-nummer moest worden aangevraagd door de arts zelf en wordt pas toegekend op het moment waarop de arts dat vraagt. Dat is een heel kleine decalage die daar mogelijk is geweest.
U verwijst naar de publicatie in De Specialist. De Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle van het RIZIV kreeg sinds 2022 tot heden twee specifieke meldingen binnen met betrekking tot artsen met bevoegdheidscode 000. Dat gaat niet over uitbuiting, maar over onterechte aanrekening door de betrokken artsen zelf. De dienst kreeg geen meldingen met betrekking tot het vermelde misbruik van getuigschriften voor verstrekte hulp van een zorgverlener met een andere bevoegdheidscode.
Ik geef u dat antwoord in extenso om enige nuance te brengen in datgene waarover het hier eigenlijk gaat. Er is een geschiedenis aan verbonden. Dat is geen grote groep mensen. We kunnen dat in kaart brengen. Het is goed dat u de vraag hebt gesteld, maar er is misschien het beeld ontstaan dat er iets misloopt. Ik denk niet dat dit zo is, eerlijk gezegd.
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, ik blijf toch wat ongerust. Het gaat over basisartsen, maar het zijn wel artsen die toch zes jaar gestudeerd hebben. Ik heb deze vraag gesteld omdat er mij signalen bereiken dat zij in sommige gevallen niet correct worden ingezet en gehonoreerd en dat er mogelijks ook wordt geattesteerd op naam van een collega. Dat zijn zaken die moeten worden uitgezocht.
Ook het feit dat ik als schriftelijk antwoord kreeg dat men eigenlijk niet goed weet waar zij werken en of er artsen naar het buitenland zijn vertrokken, vond ik verontrustend, want zij mogen uiteindelijk medische handelingen doen en voorschriften maken. Wij weten echter niet goed wat zij doen en waar zij werken. U zegt dat het over een beperkt aantal gaat, maar zij zijn toch met meer dan 2.000. Er zijn er weliswaar maar 324 die iets van nomenclatuur hebben geattesteerd, maar het zou natuurlijk wel kunnen dat van de resterende groep sommigen wel degelijk onder de radar werken en eventueel attesteren op naam van een collega.
Er bereiken mij ook signalen van bijvoorbeeld mensen die als arbeidsarts of in de jeugdgezondheidszorg werken dat ook zij zo’n bevoegdheidscode 000 hebben. Doordat zij mee verdwijnen in de grote pot van basisartsen, is er veel te weinig zicht op wat zij doen en kunnen zij ook heel slecht worden opgevolgd. Ik wil dan ook vragen om heel dringend werk te maken van een praktijkregister.
Het incident is gesloten.