Kamerlid
Kruimelpad
Aspergillose bij COVID-patiënten - Mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke
28 juni 2021:
Mijnheer de minister,
Eerste studies tonen aan dat tot 15% van de COVID19 patiënten op intensieve zorgen surinfecties hebben met de aspergillus schimmel (https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/34160631/) . In België zou het dus naar schatting om een paar duizend patiënten kunnen gaan.
Maar deze schimmelinfecties komen niet alleen voor bij Covid19 patiënten. Ook bij patiënten met een ernstige vorm van influenza, zou 19% aspergillose ontwikkelen (https://www.thelancet.com/journals/lanres/article/PIIS2213-2600(18)30274-1/fulltext). Wanneer een aspergillose infectie niet of laattijdig wordt ontdekt, kan dit voor ernstige verwikkelingen zorgen. Daarom stel ik u graag de volgende vragen:
Is er zicht op het aantal aspergillose infecties bij COVID-patiënten in België? Werden er richtlijnen uitgevaardigd om te testen op aspergillose?
De omgeving waarin een ziekenhuis zich bevindt zou het risico op schimmelsporen in de lucht vergroten, bijvoorbeeld wanneer er bouwwerken gaande zijn. Worden ziekenhuizen hierover geïnformeerd, zodat ze alerter zijn?
Bestaat er een algemeen nationaal plan van aanpak voor dergelijke surinfecties door schimmels?
Hebben we zicht hebben we op de resistentie van deze schimmels? Wordt hier onderzoek naar gedaan en zo ja, wat zijn hiervan de resultaten?
Met dank voor uw antwoorden,
Frieda Gijbels
Commissie Gezondheid en Gelijke Kansen 15 september 2021:
21.02 Minister Frank Vandenbroucke:
Ik overloop de vragen. Eerste vraag: is er zicht op het aantal aspergillose-infecties bij covidpatiënten? Werden er richtlijnen uitgevaardigd om te testen op aspergillose? In de klinische surveillance van de gehospitaliseerde covid-19-patiënten wordt gevraagd of de patiënt een fungale infectie ontwikkelt. De diagnose is echter ingewikkeld en kan enkel correct gesteld worden door een combinatie van aanwezige risicofactoren bij de gastheer, mycologische criteria en radiografische criteria. Deze specifieke criteria, nodig voor een accurate diagnose van invasieve schimmelinfectie, worden niet bevraagd in deze covid-19-surveillance. In de surveillance werd voor 0,69 % van de gesurveilleerde patiënten, 203 op 29.230, aangeduid dat ze een invasieve schimmelinfectie hadden opgelopen. Dat kan zowel een onderschatting als een overschatting zijn van de werkelijke incidentie, wegens de redenen die ik heb aangegeven. Er bestaan internationale richtlijnen over de diagnose van schimmelinfecties, die in de klinische praktijk ook worden toegepast. Ik kom tot de tweede vraag. De omgeving waarin een ziekenhuis zich bevindt, zou het risico van schimmelsporen in de lucht vergroten, bijvoorbeeld wanneer er bouwwerken gaande zijn. Worden ziekenhuizen daarover geïnformeerd, zodat ze daar alerter op zijn? Derde vraag: bestaat er een algemeen nationaal plan van aanpak? Excuseer mij voor de beknoptheid, maar ik zou opnieuw willen verwijzen naar de internationale richtlijnen die er zijn rond de behandeling van schimmelinfecties die in de klinische praktijk worden toegepast. Mijns inziens vindt u daar de antwoorden. Wij hebben niet los daarvan iets als een nationaal plan van aanpak geformuleerd. We denken dat de internationale richtlijnen een stevige basis vormen. Uw laatste vraag: hebben we zicht op de resistentie? Wordt daar onderzoek naar gedaan? De opvolging van antimycoticaresistentie gebeurt via het NRC, geleid door Katrien Lagrou van UZ Leuven. In 2019 verscheen een rapport op basis van de gegevens van het nationale referentiecentrum: Mycosen. Epidemiologische surveillance in België. 2016-17. Ik zou willen verwijzen naar dat rapport dat u terugvindt op de website van Sciensano.
21.03 Frieda Gijbels (N-VA):
Als ik het goed begrijp, zouden er in onze ziekenhuizen 0,69 % van de COVID-patiënten met die schimmelinfecties zijn gediagnosticeerd. In de cijfergegevens waar ik zelf over beschik, is er sprake van 15% schimmelinfecties bij covidpatiënten op de afdelingen voor intensieve zorgen. Ik vond dat een groot aandeel. Het lijkt ook ver verwijderd te liggen van de cijfers die u vermeldt. Ik ga ervan uit dat die diagnose ook niet gemakkelijk wordt gesteld en dat het moeilijk te achterhalen valt of de schimmelinfectie voordien al aanwezig was of wanneer ze precies opduikt in het ziekteproces. Ik zal zeker de rapporten raadplegen waarnaar u verwijst en hier eventueel later nog op terugkomen.
21.04 Minister Frank Vandenbroucke:
Er is inderdaad een groot verschil tussen de internationale publicaties waarnaar u verwijst, en die inzoomen op patiënten op de intensive care, en de Belgische gegevens waar u naar vroeg. Die zijn van een heel andere orde. Ik ga er natuurlijk van uit dat onze intensivisten deze literatuur ook wel kennen en volgen. Ik heb echter geen verklaring voor het grote verschil dat u hebt vastgesteld