Kamerlid
Kruimelpad
De beperkingen inzake supplementen voor ambulante CT- en MRI-scans - mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, over de supplementen voor ambulante CT- en MRI-scans ondervraag ik u niet voor het eerst. Bij de afdelingen radiologie blijkt wat ongerustheid te bestaan, gelet op die regeling. Aangezien die regeling ondertussen al in voege is. is mijn ingediende vraag enigszins gedateerd, maar enkele van de vragen wil ik aanhouden.
Mijnheer de minister, werd voorafgaandelijk onderzocht om welke reden supplementen worden aangerekend? Kunt u dat toelichten? Werd onderzocht welke de gevolgen zijn als een supplementenverbod wordt ingevoerd? Wordt bijvoorbeeld verwacht dat de gederfde inkomsten op andere manieren zullen worden gezocht? Wat is de geschatte impact op wachtlijsten?
Werd met de ziekenhuizen en de afdelingen beeldvorming overlegd zodat tijdig rekening kon worden gehouden met de aangepaste wetgeving? Zo ja, op welke manier en wanneer werden zij geïnformeerd?
De supplementen zijn niet los te denken van de ziekenhuisfinanciering en de gebrekkige basisfinanciering. Werd een analyse gemaakt van het aandeel van de afdrachten die afkomstig zijn van de verschillende diensten? Bestaat er een grote variatie tussen de verschillende afdelingen en tussen verschillende ziekenhuizen? Valt uit te sluiten dat andere ziekenhuizen op een andere manier de gebrekkige basisfinanciering compenseren, bijvoorbeeld door geen supplementen meer te vragen voor beeldvorming, maar bijvoorbeeld wel hogere kamersupplementen te vragen? Wat is uw analyse van de verschillen in de financiële gezondheid van de ziekenhuizen? Worden zij geresponsabiliseerd in verband met hun financieel beleid en indirecte kosten? Indien ja, op welke manier gebeurt dat?
Minister Frank Vandenbroucke:
Mijnheer de voorzitter, mevrouw Gijbels, we hebben hierover inderdaad al eerder gediscussieerd en ik zal dan ook redelijk kort zijn in mijn antwoord.
U vraagt wat de redenen zijn voor die supplementen. Welnu, ik kan ze niet geven. Volgens de studie van het intermutualistisch agentschap in 2023 zijn er in Vlaanderen negen, in Wallonië zestien en in Brussel twee ziekenhuizen waar alle radiologen geconventioneerd zijn en waar dus geen ereloonsupplementen worden aangerekend. In een grote groep ziekenhuizen, waaronder vierentwintig Vlaamse, is geen enkele radioloog geconventioneerd en kunnen dus wel supplementen aangerekend worden. Hoe kan ik daarvoor een goed argument of een reden vernoemen? In sommige ziekenhuizen vraagt men geen supplementen, nooit, en in andere ziekenhuizen vraagt men altijd supplementen. Ik meen dat die ziekenhuizen dat zelf moeten uitleggen. Ik zie er geen reden voor en ik ben totaal niet onder de indruk van het argument dat die supplementen zo verschrikkelijk hard nodig zijn omdat de ziekenhuizen danig ondergefinancierd zijn. Laten we eerlijk zijn, een groot deel daarvan gaat niet naar de ziekenhuizen, maar naar de radiologen. Dat is toch zo. Ik vind dat men daar een beetje verstoppertje speelt.
Ik wacht op het eerste ziekenhuis dat ons eens gaat uitleggen waarom die supplementen zo hard nodig zijn. Ik zou eens van de radiologen zelf willen horen waarom dat zo hard nodig is, want dat gaat ook naar de radiologen zelf, en ook waarom dat zo hard nodig is voor hun ziekenhuis. Het is aan de ziekenhuizen om dat eens uit te leggen. Ik geloof het niet, want ik zie enorme verschillen tussen de ziekenhuizen.
U vraagt ook wat de gevolgen zijn. De gevolgen zijn dat er een basisregel ontstaat die bepaalt dat ziekenhuizen voldoende capaciteit moeten hebben om onderzoeken met zware medische beeldvorming te doen zonder daarvoor supplementen te vragen, of die nu overdag of ’s nachts plaatsvinden. Dat is de basisregel. Ik vind dat ziekenhuizen daaraan moeten worden gehouden. Ik ga ervan uit dat als mutualiteiten klachten van patiënten krijgen, want ik neem aan dat de klachten daar eerst terechtkomen, zij ziekenhuizen aanspreken over het respecteren van de wetgeving.
Is er overleg gepleegd? Ja, u weet dat er heel veel overleg is gepleegd, maar dat we het daarover uiteindelijk niet eens zijn geraakt, maar soms moet de politiek ook eens iets durven te beslissen. Anders blijft men in rondjes draaien. Ik denk dat deze beslissing noodzakelijk was, als men een soort van billijkheid in een basisonderzoek wil, waarbij mensen in veel regio’s geen keuzevrijheid hebben. Men ziet ook dat sommige ziekenhuizen geen enkel supplement vragen en dat andere ziekenhuizen aan hun patiënten vertellen – in mijn ogen is dat wijsmaken – dat dit nodig is voor hun financiering.
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, het is niet zo dat er niets mis is met de financiering van de ziekenhuizen. Ik denk dat de laatste studie van Belfius nog eens heeft aangetoond dat zelfs bij de ziekenhuizen die het goed doen het water aan de lippen staat.
U communiceert altijd nogal omfloerst over de redenen van die supplementen. U doet alsof die supplementen vooral naar de artsen gaan, maar u vertelt nooit dat er ook afdrachten van de artsen aan de ziekenhuizen zijn. Veel ziekenhuizen hebben zelfs een fonds waar supplementen naartoe gaan. Daar gaat niets naar de artsen. Dat is net om hun kosten te kunnen betalen, om ervoor te zorgen dat ze kunnen blijven innoveren en nieuwe behandelingen aan hun patiënten kunnen blijven aanbieden.
Het ene ziekenhuis vraagt misschien meer supplementen voor de beeldvorming, maar een ander ziekenhuis kan op een andere manier inkomsten zoeken door, bijvoorbeeld, hogere supplementen te vragen voor eenpersoonskamers.
U hebt zelf aangegeven dat u niet weet waarom die supplementen worden gevraagd. Dat is toch wel essentieel. Dat moet eerst worden onderzocht. Die ziekenhuisfinanciering moet eerst eens goed worden doorgelicht. Als we willen dat onze gezondheidszorg kwaliteitsvol en betaalbaar blijft, moeten we vooral de invoering van een tweesporenbeleid in de gezondheidszorg voorkomen. We moeten ervoor zorgen dat de gezondheidszorg toegankelijk blijft voor iedereen, zowel voor mensen met een klein budget als voor mensen met een groot budget.
Mijnheer de minister, ik vrees dat we net de omgekeerde richting uitgaan. Ik wil daar voor waarschuwen, want ik ben ervan overtuigd dat artsen echt wel het beste voorhebben met patiënten en dat ze hen zo goed en zo snel mogelijk willen helpen, in tegenstelling tot wat u soms doet uitschijnen. Ik vrees dat we echt de verkeerde richting uitgaan.
Het incident is gesloten.