Kamerlid
Kruimelpad
De evaluatie door de OESO van de aanpak van de coronacrisis - Actuele vraag aan minister Vandenbroucke
Frieda Gijbels (N-VA):
Eindelijk, mijnheer de minister, eindelijk hebben we de evaluatie van de aanpak van de pandemie, bijna vier jaar later. We hebben er veel en vaak naar moeten vragen. Ik geef toe dat mensen zo’n pandemie liefst zo snel mogelijk willen vergeten. Ik wens het hen ook toe dat ze die pandemie voor het grootste deel achter zich hebben kunnen laten. Een regering mag echter niet vergeten. Zij moet de herinneringen scherp houden zodat er een haarscherpe analyse kan worden gemaakt. We willen zo’n crisis immers niet nog eens meemaken. We moeten lessen trekken uit de gebeurtenissen.
We hadden die lessen trouwens al lang moeten trekken. We dragen nog steeds de gevolgen van de coronacrisis. Veel mensen hebben een mentale klap gekregen omdat ze mensen kennen die zwaar ziek zijn geworden of die zijn overleden. Sommigen kregen een klap wegens de maatregelen of wegens wat ze hebben gezien tijdens die coronacrisis. Het OESO-rapport is daarover duidelijk: de grootste mentale impact wordt ondervonden door de sociaal zwaksten in onze samenleving, door de jongeren en de zorgverstrekkers die ons door de coronacrisis hebben gesleept.
Mijnheer de minister, aan onze paraatheid hebben we het goede rapport geenszins te danken. Dat weet u. We waren niet voorbereid. In januari 2020 vroeg ik al naar onze paraatheid, naar een pandemieplan, naar strategische voorraad. Daar werd lange tijd zeer schimmig over gedaan. Zoals het OESO-rapport bevestigt, werden we daarom net heel hard getroffen. Het zijn de zorgverstrekkers en de bevolking die er ons hebben doorgetrokken. Er blijkt, nog steeds volgens datzelfde rapport, een zeer laag vertrouwen te zijn in de federale overheid, een lager vertrouwen dan gemiddeld voor andere landen.
Het rapport bevestigt het gebrek aan openheid en aan democratische controle en onderstreept de nood aan transparant, wetenschappelijk advies uit vele disciplines. De onduidelijke adhocstructuren die ervoor zorgden dat niemand wist wie voor wat verantwoordelijk was, komen ook aan bod. Zo zijn veel slachtoffers gemaakt, die men had moeten vermijden. Dat klinkt allemaal bekend in de oren, mijnheer de minister. Vandaar mijn vragen. Welke lessen trekt u uit het rapport en zijn wij vandaag voorbereid op een nieuwe sanitaire crisis?
Minister Frank Vandenbroucke:
Mevrouw de voorzitster, geachte leden, het OESO-rapport zegt dat wij bij het begin van de pandemie onvoldoende voorbereid waren. Dat geldt ook voor andere landen, maar wij moeten in eigen boezem kijken. De OESO zegt wel dat de juiste keuzes werden gemaakt en dat het beheer van de crisis stapsgewijs verbeterde. Een belangrijk moment was de oprichting van het coronacommissariaat. Verder zegt de OESO dat er in de tweede periode van de pandemie een sterk politiek leiderschap werd getoond en dat dit heel belangrijk was.
De OESO zegt iets anders over het vertrouwen dan u, mevrouw Gijbels. We weten dat het vertrouwen in de instellingen in ons land laag is in vergelijking met andere landen, maar de OESO zegt dat het vertrouwen in het coronabeleid relatief goed scoort in vergelijking met andere landen. Het vertrouwen in de nationale gezondheidsvoorzieningen blijkt hoger dan bijvoorbeeld in de woonzorgcentra, maar we mogen die daarvoor niet blameren. Dat heeft immers te maken met de heel zware en onmiddellijke impact in de woonzorgcentra helemaal aan het begin van de crisis.
De OESO zegt dus dat er in België, in vergelijking met andere landen, een relatief groot vertrouwen was in het coronabeleid. Dat is echter geen reden voor zelfgenoegzaamheid, want de OESO geeft ook aan op welke punten men moet werken om dat vertrouwen en draagvlak nog te versterken. Dat is wat we moeten proberen doen. Mevrouw Jiroflée, in die periode vielen er inderdaad duizenden doden te betreuren, maar hebben we ook duizenden levens gered dankzij moeilijke maatregelen. Ik wil herinneren aan wat voor deze regering de inzet was.
Vanaf de eerste dag hebben we gezegd dat onze eerste prioriteit de bestrijding van het virus was, maar dat we de mensen niet helemaal wilden isoleren en gevangenzetten in eenzaamheid. Denk maar aan de knuffelcontacten. Onze tweede prioriteit was de scholen zoveel mogelijk openhouden. Dat was een uitdrukkelijke prioriteit vanaf de eerste dag van de regeringDe Croo. De derde prioriteit was ervoor zorgen dat bedrijven zouden blijven draaien en dat de jobs op die manier overeind zouden blijven. Uit het rapport blijkt dat wat betreft het openhouden van scholen ons land bij de besten scoort.
Wij hebben de scholen meer opengehouden dan andere landen. Desondanks, en dat is ongetwijfeld een heel belangrijk punt, heeft het mentaal welzijn enorm geleden onder die crisis, onder de sterfgevallen, de sterfgevallen in eenzaamheid, de angst en onzekerheid, de maatregelen, het isolement, het wegvallen van lessen. Ondanks die prioriteiten heeft het mentaal welzijn daaronder geleden en de OESO onderstreept dat. De OESO vindt het goed dat we ondertussen belangrijke inspanningen leveren voor de geestelijke gezondheidszorg op federaal niveau.
Ze zeggen wel dat we nog meer moeten doen en dat is juist. De OESO formuleert ook enkele kritische bedenkingen bij de wijze waarop we economische en sociale steun hebben gegeven. We hadden meer moeten inzetten op liquiditeitsmaatregelen omdat dat misschien efficiënter geweest was. We moeten dat meenemen. De OESO onderstreept daarenboven het enorme belang van onze goed georganiseerde en goed gerichte interfederale vaccinatiecampagne. We moeten daarvoor de vele verpleegkundigen, artsen, apothekers, vrijwilligers, gemeentebesturen, deelregeringen en onze mensen bedanken, die dat samen tot stand hebben gebracht.
Ik wil ook met de deelstaten daarover in overleg gaan. Volgende week woensdag hebben we bijvoorbeeld een belangrijke vergadering met de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid over ons Algemeen Preparedness Plan, waar we belangrijke stappen vooruit zetten. Het zou goed zijn dat dit Parlement en de parlementen van de deelstaten dit rapport gebruiken om het hele beleid kritisch tegen het licht te houden en zeer goed te kijken naar wat we moeten doen om paraat te staan voor een volgende crisis.
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, het is niet gepast om te zeggen dat de federale regering het goed heeft aangepakt. Dat is niet zo. De zorgsector heeft het wel goed aangepakt. Het onderwijspersoneel heeft het ook goed aangepakt. De ondernemers hebben het goed aangepakt. Onze burgers hebben het goed gedaan. De structuren stonden echter niet op punt. Er was geen pandemieplan en er werd volop geïmproviseerd.
Het ergste is dat we vandaag, vier jaar later, wat dat betreft nog geen stap verder staan. Gelukkig is ons zorgsysteem niet gekraakt, maar het kreunt wel nog steeds onder de gevolgen van de pandemie. Nog altijd is er geen pandemieplan. Dat zijn toch grote risico’s die we nemen.
Volgens de laatste Global Health Security Index zijn we er zelfs nog slechter aan toe dan in 2019. Qua paraatheid staan wij op plaats 156 van de 195 landen. Dat is toch beschamend. Het is ook ongepast dat u alleen die cijfers noemt die u goed uitkomen. Het vertrouwen in de federale overheid is volgens dat OESO-rapport 32 %. Dat is 10 % lager dan het gemiddelde in de andere landen. Dat is niks om trots op te zijn. Zet uw roze bril af. Wees kritisch. (…)
Het incident is gesloten.