
Kamerlid

De huisartsenwachtposten in dunbevolkte gebieden - Mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke
Commissie Gezondheid 18 juli 2023:
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, we hadden nog niet zo lang geleden in de plenaire vergadering een debat over de samenwerkingsverbanden van de huisartsenwachtposten. U gaf toen aan dat patiënten in geen enkele regio een uur zouden moeten rijden om de dichtstbijzijnde huisartsenwachtpost te bereiken. U gaf ook aan dat het belangrijk is om het nummer 1733 te installeren. Het was mij daarbij echter niet duidelijk of dat ook een voorwaarde zou zijn om de samenwerkingsverbanden uit te rollen.
Zal het in de dunbevolkte gebieden zoals Limburg echt niet nodig zijn om langer dan een halfuur te rijden? Denkt u dat een minimumbevolkingsaantal een goed criterium is om een samenwerkingsverband te organiseren? Is het niet logischer om geografische aspecten zoals aanrijtijden in aanmerking te nemen? Ik ben immers bang dat er anders eerder naar een spoedgevallendienst zal worden gereden, die vaak dichterbij zal zijn dan een huisartsenwachtpost.
Is het uw bedoeling om door de inrichting van dergelijke samenwerkingsverbanden tot een daling van het gebruik van de spoedgevallen-dienst te komen?
Zal dit alles ook geëvalueerd worden? Zo ja, wanneer?
Minister Frank Vandenbroucke:
Mijnheer de voorzitter, u zult mij toch een beetje meer tijd moeten geven om te antwoorden, vrees ik, want er zijn hardnekkige misverstanden die blijven bestaan. Op 30 juni heb ik met een delegatie van Waalse huisartsen de problematiek van de 1733-centrale en de wachtdienst besproken. Een vertegenwoordiger van respectievelijk de FAGW, de GBO en ABSyM waren aanwezig.
…
Dat brengt mij bij de vragen van mevrouw Gijbels.
Meer algemeen wil ik eerst duidelijk maken dat wij iets aan het probleem van de bereikbaarheid willen doen, mevrouw Gijbels. In het door de vorige regering genomen erkenningsbesluit staat heel duidelijk dat elk functioneel samenwerkingsverband moet beschikken over voldoende huisartsen, wachtposten en mobiele wachtdiensten om de medische permanentie te kunnen verzekeren, rekening houdend met de zorgnood, de bevolkingsdichtheid en de aanrijtijd. Bij de beoordeling van de erkenningsdossiers zal dit terdege worden geanalyseerd. Het spreekt voor zich dat ik geen goedkeuring zal verlenen aan een dossier dat de toegankelijkheid voor de patiënt niet garandeert of te lange aan-rijtijden heeft. Ik zal dus geen dossier goedkeuren waarbij niet kan worden aangetoond dat de patiënten, ook tijdens de diepe nacht, op een toegankelijke manier bij een huisarts terechtkunnen, hetzij in een wachtpost op een aanvaardbare afstand, hetzij via een huisbezoek.
Ik stel samen met mijn collega Annelies Verlinden alles in het werk om ervoor te zorgen dat tegen de tweede jaarhelft van 2024 alle huisartsenwachtposten kunnen aansluiten bij het nummer 1733. Dat betekent dat er in de praktijk een parallellisme is tussen het uitrollen van de functionele samenwerkingsverbanden en het uitrollen van nummer 1733. Het zal natuurlijk belangrijk zijn om de mensen goed te informeren en te sensibiliseren over het gebruik van het nummer 1733 en dus het kiezen van een juist zorgtraject bij niet-planbare zorg.
Ik denk dat het prematuur is om nu al te zeggen dat we een bindende triage zullen invoeren. We zullen mensen sensibiliseren en adviseren. U weet dat er al heel wat huisartsenwachtposten nabij een spoeddienst zijn gevestigd, om een daling van het onterechte gebruik van de spoed-gevallendienst te bewerkstelligen. Ik ben inderdaad van mening dat een verdere uitrol van het nummer 1733 en een goed samenwerkingsmodel van de huisartsenwachtposten daartoe kunnen bijdragen.
Een werkgroep buigt zich over de verdere samenwerking en goede afspraken tussen spoeddiensten en huisartsenwachtposten. Het spreekt voor zich dat de werking van de functionele samenwerkingsverbanden zal worden geëvalueerd.
U hebt ook verwezen naar het debat dat we reeds hebben gevoerd, mevrouw Gijbels. Om het kort te maken, wil ik u een kopie geven van een brief – iedereen mag die inzien – die ik naar mevrouw Farih heb gestuurd. Ze is hier ook aanwezig. Mevrouw Farih had in de plenaire zitting heel wat zorgen geuit over wat er in Limburg zou gebeuren. Vanuit het idee dat we lange aanrijtijden zouden krijgen, maar dat is niet zo. Zij maakte zich zorgen uit vrees dat er huisartsenposten gesloten moesten worden. Dat is ook niet zo. Haar vrees was dat, wanneer de huisartsenposten niet zouden sluiten, ze ook geen geld zouden krijgen. Dat is ook niet zo. Er zou bespaard worden, maar dat is ook niet zo.
Ik richt mij dan ook meteen tot mevrouw Farih, om haar bezorgdheid te beantwoorden. Ik zal ervoor zorgen dat ik een kopie van de brief aan mevrouw Gijbels geef. Voor Limburg heb ik alle mogelijke scenario’s geschetst, op basis van het besluit dat unaniem is goedgekeurd in de Medicomut en door de artsen-vertegenwoordigers. Voor elk scenario heb ik gekeken hoeveel extra middelen men krijgt in Limburg. U zult zien dat men in alle scenario’s waarvan ik denk dat u ze relevant vindt, mevrouw Farih, geld extra krijgt, soms zelfs behoorlijk veel. U zult ook zien dat het hoegenaamd geen argument kan zijn om huis-artsenwachtposten te sluiten, of om hen geen geld te geven als ze niet sluiten. Integendeel, de financieel interessantere optie is om de wachtposten open te houden, als u de vergelijking maakt.
U hebt alle details en alle cijfers. Ik heb ze u toegestuurd en zal ze ook aan mevrouw Gijbels bezorgen. Ik hoop dat een aantal misverstanden daarmee nu echt definitief de wereld uit geholpen zijn. Ik hoop dat het unanieme akkoord dat over deze financieringswijze met artsen in de Medicomut bereikt is, ook in Limburg zal leiden tot goede keuzes. Daarvan denk ik dat ze vooral moeten gemaakt worden vanuit het belang van de patiënt.
Dus, mevrouw Gijbels, u krijgt ook een kopie van vijf pagina’s van wat ik heb bezorgd aan mevrouw Farih. Zo kunt u het allemaal in detail nalezen.
Frieda Gijbels (N-VA):
U geeft aan dat er wat soepelheid mogelijk is in de dunnerbevolkte gebieden. In de brief waarnaar u verwijst, lees ik echter dat het absolute minimum wel blijft op 225.000 inwoners. Als men dan de volledige financiering wil voor een volledig uitgeruste wachtpost, blijft het maximum voor Limburg nog altijd drie wachtposten in de nacht. U zegt dat u er geen zal erkennen als er een te lange aanrijtijd is, maar u geeft niet aan wat een te lange aanrijtijd is. Drie volledig ingerichte wachtposten, met de volledige financiering, zal het maximum zijn. Wat is voor u de maximale aanrijtijd? Volgens mij is dat ongeveer een halfuur, maar het is misschien niet slecht om dat eens te laten onderzoeken. Er is toch wat wetenschappelijke onderbouwing nodig om zoiets te kunnen verantwoorden.
In verband met 1733 zegt u dat er een parallellisme zal zijn tussen de uitrol van 1733 en de samenwerkingsverbanden, maar u geeft het niet aan als een voorwaarde om die samenwerkingsverbanden uit te rollen. Dat lijkt mij nochtans heel belangrijk. We hebben al verschillende jaren moeite om dat wachtnummer te bevolken met geschoold personeel. Neem dat als voorwaarde op. Anders zullen we toch in de problemen geraken.
Het incident is gesloten.
