Kamerlid
Kruimelpad
De niet-invasieve prenatale test (NIPT) - Mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke
Commissie Gezondheid 30 mei 2023:
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, sinds 2017 wordt de NIPT, de niet-invasieve prenatale test, terugbetaald in het kader van de opsporing tijdens de zwangerschap van het syndroom van Down, trisomie 21. Ook andere chromosomale afwijkingen kunnen met een dergelijke test worden opgespoord. De test is natuurlijk vrijblijvend, maar het is wel van groot belang dat ouders goed worden geïnformeerd over de betekenis van de test en van de resultaten.
Blijkbaar zijn er nog altijd geen duidelijke randvoorwaarden gekoppeld aan de terugbetaling van de NIPT. Het is niet duidelijk welke afwijkingen al dan niet worden opgespoord en meegedeeld. Sommige ziekenhuizen beperken het aantal afwijkingen strikt, maar bepaalde privélaboratoria leveren blijkbaar heel uitgebreide rapporten over allerlei mogelijke afwijkingen. Wanneer dan een bepaalde afwijking of mogelijke afwijking aan het licht komt, stelt dat de ouders voor een bijzonder moeilijke problematiek, zeker omdat de precieze consequentie niet altijd duidelijk is.
Mijnheer de minister, klopt het dat er momenteel geen of te weinig kwaliteitsvoorwaarden zijn gekoppeld aan de terugbetaling van de NIPT? Klopt het dat het aantal en type chromosomale afwijkingen dat wordt opgespoord, niet gedefinieerd is? Klopt het dat er daarbij verschillen zijn tussen de genetische centra en privélaboratoria? Wordt dat opgevolgd? Waarop wordt getest?
Waaruit moeten de kwaliteitsvoorwaarden volgens u bestaan? Moet er volgens u een beperking komen op het aantal opgespoorde afwijkingen? Op welke manier wordt dat volgens u best bepaald?
Vindt u het belangrijk dat ouders op voorhand weten op welke afwijkingen zal worden getest en wat de implicaties daarvan zijn? Krijgen ouders die informatie tegenwoordig al? Wordt dat opgevolgd?
Bent u van plan werk te maken van een duidelijk kader? Tegen wanneer?
Overlegt u daarover met de deelstaten? Zo ja, wat is het resultaat van dat overleg?
Minister Frank Vandenbroucke:
Mevrouw Gijbels, ik ben niet helemaal zeker wat u bedoelt wanneer u vraagt om een duidelijk kader vast te leggen, maar ik probeer toch te antwoorden op uw concrete vragen.
Ten eerste, de verstrekkingen uit artikel 33 bis, waartoe de NIPT behoort, moeten zijn uitgevoerd in een laboratorium dat een ISO 15189 of een accreditatie volgens een gelijkwaardige laboratoriumnorm bezit voor de uitgevoerde verstrekkingen. Die laboratoria moeten het bewijs kunnen voorleggen van deelname aan interne en externe kwaliteitscontroles die voldoen aan nationale of internationale kwaliteitsnormen.
De Belgische Accreditatie-instelling (Belac) staat in voor de accreditering van die laboratoria. Daarnaast worden externe kwaliteitsevaluaties van de laboratoria uitgevoerd door Sciensano. Ik kan verwijzen naar de link “Kwaliteit van laboratoria” op de website van Sciensano.
Ten tweede, via de verstrekking van de nomenclatuur wordt enkel het prenataal opsporen van trisomie-21 vergoed. Sommige laboratoria testen ook op andere chromosomale afwijkingen, maar mijn administraties beschikken op basis van de facturatiecijfers niet over de informatie over welke afwijkingen het gaat en of er verschillen zijn tussen enerzijds de genetische centra en anderzijds de privélaboratoria.
Ik vind het inderdaad belangrijk dat ouders op voorhand weten op welke afwijkingen zal worden getest en correct worden geïnformeerd over de implicatie van de uitkomst van de test. Dat is trouwens conform het in de wet op de patiëntenrechten opgenomen recht op geïnformeerde toestemming, een recht dat te allen tijde gerespecteerd moet worden. Ik ga ervan uit dat alle zorgverleners dat goed doorspreken met hun patiënten, voor zij overgaan tot het afnemen van de test.
U vroeg of ik van plan was werk te maken van een duidelijk kader. Het is voor mij niet helemaal helder wat u daarmee bedoelt. De patiënten kunnen beslissen om de tests te laten uitvoeren en het staat al in de regelgeving dat zij goed geïnformeerd moeten worden. Dat maakt deel uit van de goede relatie tussen arts en patiënt.
Ben ik in overleg met de deelstaten? Er is hier misschien een kleine verwarring. Via de interfederale IKW Preventie werk ik samen met de collega’s van de deelstaten aan een geïntegreerd beleid voor neonatale screening. Dat staat opnieuw op de agenda voor de vergadering van morgen van de IKW Preventie. Maar het grondig informeren van de patiënten, voorafgaandelijk aan een onderzoek of een test, hoort eigenlijk thuis in kwaliteitsvolle zorg.
De neonatale screening, de NIPT, is eigenlijk een ander verhaal. Misschien is daar verwarring over.
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, dank u wel. U ziet de kwaliteitsvoorwaarden blijkbaar als iets heel technisch met de technische controles door Belac en Sciensano. Ik denk dat er ook kwaliteitsvoorwaarden zijn inzake het correct informeren van toekomstige ouders over de consequenties van bepaalde testen. Dat bedoel ik ook met dat kader. Er moet veel meer duidelijkheid komen, het moet duidelijker afgebakend worden op welke afwijkingen er kan worden getest en op welke niet. Het recht op het niet weten moet overeind blijven en moet goed worden bewaakt. U gaat ervan uit dat zorgverleners dat allemaal goed afspreken met de patiënten, maar berichten uit de media spreken u daarin tegen: dat blijkt zeker niet altijd het geval te zijn. Vaak worden toekomstige ouders geconfronteerd met grote problemen en emotioneel beladen situaties waarmee ze zich geen raad weten. In die zin hoop ik dat er werk wordt gemaakt van de koppeling van terugbetaling aan correcte informatieverstrekking.
Het incident is gesloten.