Kamerlid
Kruimelpad
De open brief over de KMSKB - Mondelinge vraag aan staatssecretaris Dermine
Commissie Mobiliteit 1 maart 2023:
01.01 Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de staatssecretaris, 31 personeelsleden van de KMSKB schreven in december een open brief om een groot aantal wantoestanden aan te klagen. De heer Draguet, de directeur-generaal van de KMSKB, staat hierbij centraal. Het gaat zowel om een problematiek met betrekking tot personeelsbeleid als met betrekking tot het beheer van de collecties en zijn algemene visie. De moeilijke werkomstandigheden en problemen hebben er blijkbaar toe geleid dat meerdere mensen zijn vertrokken, uitgevallen of ontslagen. De brief werd ook aan u bezorgd en blijkbaar was er na tien dagen nog steeds geen reactie. Het mandaat van de heer Draguet, die al achttien jaar of drie mandaten aan het roer staat van de KMSKB, zou nu worden geëvalueerd met het oog op een mogelijke nieuwe aanstelling voor zes jaar.
Werd de evaluatie van de heer Draguet intussen al uitgevoerd? Zo ja, door wie en wat waren de conclusies? Hebt u de personeelsleden in kwestie ontvangen of hebt u gereageerd op hun schrijven? Zo ja, wanneer?
Bent u op de hoogte van de klachten over morele pesterijen die zijn terechtgekomen bij de preventiedienst? Welke acties zijn daaruit gevolgd?
Op welke manier wordt de werking van de KMSKB gecontroleerd? De activa van de KMSKB staan voor ongeveer anderhalf miljard op de balans. Er is al jaren geen herwaardering meer gebeurd. Hebt u daarop aangedrongen? Zo ja, wanneer? Welke acties zijn daaruit gevolgd?
Hoe is het mogelijk dat het laatste jaarverslag op de website van de KMSKB dateert van 2015? De hyperlinks naar de verslagen van 2016 en 2017 werken immers niet.
Er is kritiek op het feit dat grote delen van de collectie niet worden ontsloten en dat er veel aandacht gaat naar tijdelijke exposities. Wat is uw mening daarover? Wat is de toestand van de stukken die niet zijn ontsloten?
Kunt u een volledig overzicht geven van de werken en de bijhorende waarde van alle collectiestukken van de KMSKB? Op welke manier kan ik die opvragen?
Zou het niet beter zijn als alle federale wetenschappelijke instellingen jaarlijks verslag komen uitbrengen in de commissie van de Kamer? Hoe staat u daar tegenover?
…
01.07 Staatssecretaris Thomas Dermine:
Dames en heren, bedankt voor uw vragen over dit belangrijke onderwerp, de situatie in de KMSKB.
Le 5 décembre 2022, une lettre rédigée par 31 membres du personnel des Musées royaux des Beaux-Arts de Bruxelles m’a été transmise; son contenu a ensuite largement été diffusé dans la presse, comme vous l’avez mentionné. Cette lettre comporte divers éléments interpellants. Les membres du personnel y décrivent une situation qu’ils estiment problématique au sein des Musées royaux des Beaux-Arts de Belgique. Ma première réflexion quant à cette situation a été très simple: le bien-être du personnel des musées et donc pas uniquement de la direction opérationnelle des services au public est primordial et, plus généralement, celui de l’ensemble des membres de mon administration et des différentes institutions scientifiques fédérales. De bonnes conditions de travail sont effectivement essentielles et les faits relatés dans la lettre sont préoccupants à cet égard.
De situatie wordt nauw opgevolgd met de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten, BELSPO, de sociale partners en mijn kabinet.
Les actions suivantes ont déjà été mises en oeuvre. Premièrement, fin décembre 2022, des comités de concertation de base – des organes composés des représentants de la direction et des partenaires sociaux – ont été organisés au sein des MRBAB. Ces comités ont approuvé le lancement d’une enquête psychosociale au sein de la direction opérationnelle "Services au public". Cette enquête est menée par Empreva, partenaire indépendant de l’administration fédérale pour la prévention et la protection des travailleurs. Les résultats sont attendus en juin 2023 et il est possible que le champ d’application de cette enquête soit élargi à l’ensemble du personnel des MRBAB. J’ai des contacts réguliers avec les partenaires sociaux qui m’assurent du bon déroulement du dialogue social dans ce cadre.
Deuxièmement, en date du 13 janvier 2023, j’ai donné instruction à Arnaud Vajda, le président du comité de direction de BELSPO, d’organiser une formation obligatoire sur le leadership humain pour l’ensemble des mandataires du département dans le courant cette année.
Troisièmement, une délégation de membres du personnel a été reçue le 23 janvier 2023 par Arnaud Vajda afin d’objectiver les faits exposés dans le courrier reçu le 5 décembre 2022. Sur la base des éléments pertinents transmis lors de cette réunion, une série de questions ont été adressées à Michel Draguet – le directeur des MRBAB – afin qu’il puisse utilement faire valoir son point de vue par écrit et oralement dans le cadre de sa procédure d’évaluation. J’ai suivi les travaux du président du comité de direction au jour le jour.
Quatrièmement, une assemblée générale du personnel a été organisée par la direction des MRBAB en concertation avec les partenairessociaux le 31 janvier 2023 afin de communiquer sur la situation et expliquer les modalités de l’enquête menée par Empreva.
Cinquièmement, une communication interne, appuyée par mes soins, a été envoyée par Arnaud Vajda le 3 février 2023 aux membres du personnel. Le bien-être du personnel est au centre de cette communication.
Enfin, j'ai personnellement veillé à apporter une réponse individuelle à toutes les personnes qui se sont directement adressées à moi et à l’administration. Cette dernière a reçu des instructions afin de traiter ces situations individuelles
Er moet op gewezen worden dat Michel Draguet in deze situatie zijn verantwoordelijkheid neemt door open te staan voor de sociale dialoog binnen zijn organisatie en door te reageren op verzoeken van de pers. Mijn kabinet blijft met hem samenwerken aan de kwesties die de instelling aangaan. Bij mijn weten is er nog geen formele klacht ingediend tegen hem, noch bij Empreva, noch bij een andere instelling.
De Koninklijke Musea voor Schone Kunsten worden gecontroleerd zoals elke federale openbare instelling. Zij zijn dus onderworpen aan controle van het Rekenhof, de Financiële Inspectie en het beheerscomité dat belast is met de dagelijkse werking van de instelling. In het algemeen zijn de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten onderworpen aan een administratieve, budgettaire en beheerscontrole, zoals beschreven in het koninklijk besluit van 22 mei 2022.
Het mandaat van Michel Draguet eindigt op 30 april 2023. Hij had op 1 mei 2017 inderdaad een derde effectieve ambtstermijn gekregen na de toekenning van de beoordeling ‘uitstekend’.
L’évaluation de Michel Draguet est effectivement en cours comme pour les autres mandataires du département. J’y travaille de concert avec le président du comité de direction, Arnaud Vajda, qui est, selon la réglementation en vigueur, le "premier évaluateur". Pour les mandataires "N-1", je suis le second évaluateur et j’assume pleinement ce rôle. Cela implique notamment que le président du comité de direction, Arnaud Vajda, et moi-même nous concertions avant d’adopter une mention d’évaluation.
Le président et moi-même mettons tout en oeuvre pour assurer une évaluation objective des mandataires, parmi lesquels figure Michel Draguet, selon les modalités prévues dans l’arrêté royal du 29 octobre 2001 relatif à la désignation et à l’exercice des fonctions de management dans les services publics fédéraux. Cet arrêté fixe un cadre clair pour les évaluations et nous ne pouvons y déroger.
Le processus d’évaluation de Michel Draguet est donc en cours. Afin d’assurer son déroulement serein, je ne souhaite pas répondre aux questions relatives au fond de ce dossier d'évaluation. Cela vaut d’autant plus qu’à ce stade, je n’ai pas de position arrêtée quant au résultat de l’évaluation de Michel Draguet qui doit se faire sur une base objective, dès lors que le président du comité de direction et moi-même n’avons pas encore eu l’occasion de nous concerter à la suite des entretiens d’évaluation qui ont eu lieu récemment et auxquels je n'ai pas participé.
01.08 Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de staatssecretaris, ik heb op veel vragen geen antwoord gekregen. Volgt er nog een aanvulling?
De heer Draguet staat open voor een sociale dialoog en de heer Vajda zal proberen de feiten van de fictie te onderscheiden en de zaak te objectiveren. Laten we echter niet vergeten dat de klachten al lopen sinds 2011. In dat jaar, toen hij verantwoordelijk was voor het Jubelparkmuseum, werd al melding gemaakt van zwijgplicht die hij zijn personeel oplegde. In 2014 heeft hij het Jubelparkmuseum moeten verlaten wegens problemen. Hij heeft ondertussen drie mandaten achter de rug waarbij er opnieuw problemen zijn.
Ik zou dus eens goed nadenken als we het hebben over het objectiveren en het scheiden van feiten en fictie. Het feit dat er nog geen formele klachten zijn neergelegd, zou misschien wel eens met dat schrikbewind te maken kunnen hebben. Ik hoop dat dit goed in overweging wordt genomen. Ik hoop ook dat er alleszins wordt gewacht op de uitslag van het onderzoek van de preventiedienst vooraleer er beslist wordt over een eventuele verlenging van zijn mandaat. Elk personeelslid moet worden gehoord en volledig vrijuit zijn of haar mening kunnen geven over de situatie. Ik hoop dat u ten minste het fatsoen hebt om daarop te wachten.
Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag over het ontbreken van de jaarverslagen. Het laatste jaarverslag dateert van 2015, dat is dus al acht jaar geleden. Dat is onaanvaardbaar. Het kan misschien een detail lijken dat er geen jaarverslagen zijn, maar als er zo’n sfeer is van ontransparant en slecht beleid, dan is dat zeer problematisch. Ik hoop dat u daar belang aan hecht en dat u achteraan zult gaan.
Grote delen van de collectie zijn niet ontsloten. Uhebt niet geantwoord op mijn vraag wat de toestand is van de stukken die niet zijn ontsloten. Het gaat om werken van Brueghel, Rubens enzovoort. Dit is ons kunstpatrimonium en ons erfgoed. Ik hoop dat daar waarde aan wordt gehecht.
U bent ook niet ingegaan op mijn voorstel om de federale wetenschappelijke instellingen ten minste jaarlijks verslag te laten uitbrengen aan de Kamer. Wij zullen als parlementsleden onze verantwoordelijkheid moeten nemen en daar echt op aandringen, want allerlei zaken lopen niet zoals het hoort. Dat gebrek aan transparantie mogen we niet dulden.