Kamerlid
Kruimelpad
De stand van zaken met betrekking tot de arbeids- en loonvoorwaarden van de ASO's - Mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke
Commissie Gezondheid 30 mei 2023:
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, in 2021 werden een aantal stappen vooruit gezet met betrekking tot de arbeids- en loonvoorwaarden van de arts-specialisten in opleiding. Zo werd een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten, waarbij er ook een bijkomend budget van 30 miljoen euro werd vrijgemaakt voor de ziekenhuizen om de loonvoorwaarden van de ASO's te verbeteren. Elke 2 jaar zou de CAO worden herzien. De eerste evaluatie zal dus ongeveer nu plaatsvinden.
Ik heb daarrond een aantal vragen.
Werd de 30 miljoen euro die werd vrijgemaakt voor betere loonvoorwaarden van de ASO's ook effectief voor dat doel aangewend? Indien niet, waarvoor werden de middelen dan aangewend?
Hoe staat het met de onafhankelijke uurregistratietool, waarvan sprake was? Is deze ondertussen overal operationeel?
Hoe staat het met de andere afspraken die werden gemaakt binnen de cao? Worden deze steevast opgevolgd of zijn daar nog verbeterpunten? Kunt u dat toelichten?
Hoe staat het met de pensioen- en werkloosheidsregeling die nog zou worden bekeken? Worden daar stappen gezet?
Minister Frank Vandenbroucke:
Het antwoord op uw eerste vraag luidt als volgt. In het kader van de collectieve overeenkomst van 19 mei 2021 werd een financiële envelop van 30 miljoen euro toegekend via het budget van financiële middelen betreffende de arts-specialisten in opleiding om de meerkosten van de cao te dekken.
In een eerste beweging werd dit bedrag verdeeld pro rato het aantal arts-specialisten in de ziekenhuizen op basis van de gegevens verstrekt door de ziekenhuizen. Momenteel worden onder andere de loonmassa’s van de arts-specialisten in opleiding bij de ziekenhuizen voor de jaren 2021 en 2022 met elkaar vergeleken, teneinde na te gaan of bijsturingen nodig zijn.
Daarnaast zijn de stageovereenkomsten van alle Belgische ziekenhuizen opgevraagd. Zij werden getoetst aan de eisen van de overeenkomst van 19 mei. Deze extra controle moet ziekenhuizen aanzetten aan deze eisen te voldoen ter bescherming van de ASO’s.
U vraagt vervolgens hoe het met de onafhankelijke uurregistratie staat. De tijdsregistratietool is in volle ontwikkeling en maakt momenteel verschillende testfases door met de betreffende doelgroep van artsen-specialisten in opleiding. Zowel de ontwikkelaar van de tool als de gebruikers ervan werken nauw samen, om het gewenste duurzame systeem te ontwikkelen en te implementeren, met als doel in het studiejaar 2023-2024 het tijdsregistratiesysteem in gebruik te hebben.
In uw derde vraag vraagt u hoe het met de andere afspraken staat. Er zijn, zoals u weet, tussentijdse evaluaties van de overeenkomst gebeurd in samenwerking met de stakeholders. Daaruit blijkt dat, hoewel andere actoren stappen zetten om de overeenkomst in de praktijk om te zetten, nog niet alle knelpunten van de baan zijn. Zoals afgesproken, wordt uiterlijk in 2023 een grondige evaluatie van de overeenkomst van 19 mei 2021 gepland. De stakeholders zullen daarvoor binnenkort worden uitgenodigd.
De arbeidsomstandigheden van de ASO’s bevatten veel aspecten. Ze vallen niet allemaal onder de bevoegdheid van Volksgezondheid, maar ik moedig natuurlijk ook mijn andere collega’s, onder meer de heer Pierre-Yves Dermagne, aan om in dat dossier maximaal vooruitgang te boeken.
Uw laatste vraag ging over het pensioen werkloosheid. Na overleg met de betrokken partners blijkt als middel tot het verbeteren van de sociale bescherming van de ASO’s en de HAIO’s een verhoging van het bedrag van het sociaal statuut de meest aangewezen keuze. Daarom werd het sociale voordeel voor die groep opgetrokken ten aanzien van het algemene standaardbedrag voor de artsen. Het sociaal statuut voor de artsen in opleiding bedroeg voor 2020 6.289,70 euro, voor 2021 6.351,21 euro en voor 2022 6.401,38 euro.
Een nieuwe extra verhoging werd voorzien voor het premiejaar 2023. Een extra budget van vijf miljoen euro werd daarvoor vrijgemaakt. Het sociaal statuut voor de artsen in opleiding zal daardoor 7.465,04 euro bedragen. Een ontwerp van koninklijk besluit in die zin werd positief geadviseerd door het Verzekeringscomité van het RIZIV op 6 februari 2023. Het volgt momenteel het administratieve en budgettaire proces.
Frieda Gijbels (N-VA):
Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, dat bedrag van 30 miljoen euro is nu toch al twee of drie jaar uitgekeerd aan de ziekenhuizen. Het komt terecht in het budget financiële middelen. Indien ik u goed heb beluisterd, is er blijkbaar een vermoeden dat niet de hele som naar de loonmassa van de ASO’s is gegaan.
Ik hoor dat de stageovereenkomsten worden opgevraagd. Ik vind het heel gek dat dit pas nu allemaal gedaan wordt. Als zou blijken dat er inderdaad minder naar de AZO’s is gegaan, stel ik voor dat wat onrechtmatig naar de ziekenhuizen is gevloeid, teruggaat, en dat er wordt bekeken of men geen werk kan maken van die pensioen- en werkloosheidsregeling. Ik merk immers dat daar weinig animo voor is. Dat idee wordt door u eigenlijk geparkeerd.
De tijdsregistratie is een essentiële tool om zicht te kunnen krijgen op de werkelijk gepresteerde uren. Dat die nog altijd in ontwikkeling is, vind ik een beetje vreemd. Het duurt wel heel erg lang. Ik dring erop aan dat er schot in de zaak komt.
Over de tussentijdse evaluatie zegt u dat nog niet alle knelpunten geremedieerd zijn. Controles, controles, controles, zijn het enige wat een mentaliteitswijzing en een wijziging in de praktijk kunnen bewerkstelligen. Ik zal er bij minister Dermagne op aandringen dat er inderdaad controles plaatsvinden op de werkvloer.
Het incident is gesloten.