Kamerlid
Kruimelpad
De vogelgriep bij zoogdieren - Mondelinge vraag aan minister Clarinval
Commissie Gezondheid 18 januari 2023:
01.01 Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, ik heb twee vragen ingediend over de vogelgriep. De ene gaat over zoönosen, dus over de besmettelijkheid voor mensen. De andere gaat eerder over de getroffen pluimveehouderijen. Ik zal het eerst hebben over de zoönosen.
Ook zoogdieren blijken inmiddels besmet te kunnen worden met het H5-vogelgriepvirus. In Vlaanderen werden vorig jaar vier dode vossen gevonden met het vogelgriepvirus. Er zijn echter gelukkig geen aanwijzingen dat zoogdieren het virus onderling verspreiden. Ook in Nederland vond men besmettingen bij een bunzing, een das, een vos en een otter. Het risico bestaat dan ook dat er een variant opduikt die zich verspreidt onder soortgenoten en eventueel ook overspringt op de mens.
Zijn we volgens u voldoende voorbereid op het ontstaan van zoönosen en zo ja, hoe? Is er een pandemieplan klaar of zijn er meerdere plannen? Worden er simulatieoefeningen en trainingen ingepland? Zo ja, wie wordt daarbij betrokken en wanneer? Hoe staat het juist met de verdeling van de bevoegdheden inzake de problematiek van zoönosen? Is de verdeling helder en waar kunnen we ze terugvinden? Wordt er overlegd met de deelstaten over deze problematiek? Zo ja, volgens welk schema?
Aangezien er een gedeelde verantwoordelijkheid is van de federale overheid en de deelstaten lijkt het belangrijk dat er ook een centraal informatiepunt bestaat, waar alle informatie gebundeld is of waar er alleszins wordt doorverwezen naar de relevante websites. Meent u dat dit inderdaad van belang is? Wordt hieraan gewerkt?
België is sowieso een hoogrisicoregio voor het ontstaan van zoönosen door de grote bevolkingsdichtheid en de intensieve veeteelt. In Nederland bestaan er doorgedreven plannen met betrekking tot deze problematiek. Hoe staat dat bij ons?
Ik kom dan bij de tweede vraag. Op de website van het FAVV vinden we informatie en richtlijnen over het vogelgriepvirus, maar wanneer we ze vergelijken met de website van het NVWA, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit of die van het ECDC, dan valt wel op dat de informatie op de website van het FAVV nogal omslachtig is. De informatie is er ook verspreid over vele pagina's. Om bijvoorbeeld de maatregelen in de beperkingszones te raadplegen, denk aan de recente uitbraak in Tongeren, moet men enkele keren doorklikken om bij de relevante informatie te komen.
Erkent u het probleem van de omslachtigheid van de webstek van het FAVV? Eerder werd reeds beloofd er werk van te maken om die overzichtelijker te maken, zeker ook in het kader van vogelgriep, wat nu toch wel problematisch is. Is het nodig om nu snel werk te maken van een betere webstek?
Hoe komt het dat er op de webstek van het FAVV geen duidelijke richtlijnen worden gegeven om zoönose te voorkomen?
Kunt u een prognose geven met betrekking tot verspreiding van de vogelgriep in de komende maanden? Wat zijn de verwachtingen?
Hoe zit het met de compensatie voor bedrijven en particulieren indien vogels of pluimvee worden geruimd? Op welke compensatie kunnen ze rekenen? Is er verschil tussen de compensatie op basis van het type vogel of pluimvee?
Hoe groot is de algemene economische schade tot nu toe?
Zult u bijkomende maatregelen nemen, gezien de omvang van de besmettingsgolf? Zo ja, welke?
Verkeert volgens u de pluimveesector in crisis? Overweegt u deze besmettingsgolf als crisis te erkennen?
01.02 Minister David Clarinval:
Mijnheer de voorzitter, mijn antwoord is ook geldig voor de vragen van mevrouw Dierick en mevrouw Jiroflée. Ik hoop dat het geen bezwaar vormt dat het antwoord voorbereid werd voor de vier vragen samen.
Mevrouw Gijbels, in Europa is het aantal haarden in de pluimveehouderijen vastgesteld in het seizoen 2021-2022 bijna het dubbele van het seizoen 2020-2021. Ook in België zien wij dezelfde tendens. Ondanks een versterking van de bioveiligheidsregels stellen wij helaas vast dat de ziekte niet meer seizoensgebonden is maar endemisch wordt. In 2022 waren er achttien uitbraken op commerciële pluimveebedrijven, één in een dierenpark en tien bij hobbyhouders. Er werden daarnaast doorheen het jaar ook zowat 220 besmette wilde vogels gevonden in heel het land. Vooral wilde eenden, ganzen en meeuwen werden getroffen, maar er zijn ook bijna 40 besmette roofvogels gevonden.
Gelet op de epidemiologische situatie wordt er ook veel aandacht besteed aan vaccinatie. België steunt de ontwikkeling van die mogelijkheid op Europees niveau. Het onderzoek om op Europees niveau te beschikken over een efficiënt vaccin is nog aan de gang.
Bioveiligheid en vaccinatie maken in het kader van het Belgisch voorzitterschap in 2024 deel uit van de voornaamste thema's van de interministeriële conferentie en het internationaal wetenschappelijk symposium die georganiseerd zullen worden.
Vaccinatie moet worden beschouwd als aanvullend instrument bij de huidige preventie- en bestrijdingsmaatregelen.
Aangezien het virus kan veranderen, wordt er een screening van het genoom uitgevoerd op in België geïsoleerde vogelgriepstammen om deze te karakteriseren, de evolutie van de epidemie te beoordelen en het opduiken van een nieuw virus op te sporen, om zo een gepaste risicobeoordeling en passend risicobeheer mogelijk te maken. Er werd reeds een onderzoeksproject uitgevoerd, namelijk de ontwikkeling van een model om het opduiken van hoogpathogene H5-virussen beter te begrijpen en de opsporing en controle ervan te verbeteren. Er zijn ook nog andere onderzoeksprojecten voorzien.
De maatregelen, zoals vastgesteld in de Europese wetgeving, kunnen worden geraadpleegd op de website van het FAVV, die voortdurend geactualiseerd wordt. Het gaat onder andere om het verplicht ophokken of afschermen onder een net van pluimvee en in gevangenschap levende vogels, het verbod op verzamelingen en een verhoogde waakzaamheid. Er zijn ook specifieke maatregelen van toepassing op commerciële en geregistreerde inrichtingen, met inbegrip van slachthuizen, broederijen en eierpakstations, met een verplichte inventaris van de dieren, een verhoogd bioveiligheidsniveau, transportbeperkingen enzovoort.
De situatie wordt uiteraard constant opgevolgd en de maatregelen worden indien nodig aangepast. Het voorkomen van een zoönose is niet mogelijk. Het is de bedoeling de impact ervan zoveel te beperken. De vogelgriep die momenteel circuleert, wordt veroorzaakt door hoogpathogene stammen. Voor dit soort ziektes zijn in de wetgeving verschillende vergoedingen voorzien.
Enerzijds worden de gedode dieren en het vernietigde voeder en strooisel van een geruimd bedrijf vergoed door het Sanitair Fonds dat beheerd wordt door de FOD Volksgezondheid. Het FAVV levert de nodige administratieve gegevens en vastleggingen aan die het de FOD Volksgezondheid mogelijk maken om een correcte berekening te maken. De waarde van de dieren wordt geraamd. Daarbij wordt rekening gehouden met het ras, de leeftijd en het type gehouden dieren volgens een waardetabel.
Voor iedere categorie pluimvee of vogels wordt een maximale compensatiewaarde vastgesteld. Gemiddeld bedraagt de vergoeding door het fonds tussen 200.000 en 300.000 euro per professioneel pluimveebedrijf.
In 2022 werd voor bijna 3,9 miljoen euro aan vergoedingen uit het Sanitair Fonds uitgekeerd in het kader van de vogelgriep. De verliezen en compensaties voor professionelen in verband met de inactiviteitsperiode naar aanleiding van een sanitaire leegstand en de termijn voor herbevolking vallen onder de bevoegdheid van de gewesten. Anderzijds worden de operationele kosten voor de bewaking en de ruimingsmaatregelen, met inbegrip van het euthanaseren en vernietigen van de dieren, de besmette producten en materialen, en de reinigings- en ontsmettingsprocedures betaald door het FAVV. Het afgelopen jaar kostte dit ongeveer 4 miljoen euro.
Er werden in 2022 meer dan 500.000 dieren afgeslacht omwille van de vogelgriep. Er is momenteel geen vraag om bijkomende maatregelen vanuit de sector. De regels kunnen inderdaad verschillen, bijvoorbeeld met betrekking tot de ophokplicht.
Het is belangrijk mee te geven dat het virus niet enkel door rechtstreeks contact met wilde vogels wordt doorgegeven. Het kan net zo goed worden doorgegeven door onrechtstreeks contact via besmet materiaal of via de lucht over korte afstanden.
In het geval van haarden bij een privépluimveehouder met vijftig vogels of meer legt de Europese wetgeving op dat er zones met een straal van respectievelijk drie en tien kilometer rondom de haarden worden ingesteld, waarbinnen dezelfde maatregelen van toepassing zijn als in het geval van haarden in pluimveebedrijven.
De ophokplicht is enkel van toepassing voor geregistreerde pluimveebedrijven en dus niet voor particulieren, die niet geregistreerd hoeven te zijn. Gelet op het reële risico van besmetting wordt aan alle particulieren echter sterk aanbevolen hun pluimvee op te hokken. Ook sportduiven zijn gevoelig voor het virus en dus moeten ook duivenwedstrijden die een risico voor de activiteit vormen gereglementeerd worden.
Voor de impact op de export kan ik u mededelen dat 22 landen embargo's hebben opgelegd voor het hele grondgebied van België of een deel ervan. Dat zijn Zuid-Afrika, Hongkong, Singapore, China, Marokko, Cuba, Japan, Rusland, de Filippijnen, Mexico, Oekraïne, Taiwan, Jordanië, Saoedi-Arabië, Tunesië, Turkije, Suriname, Oman, Israël, Irak, Zuid-Korea en Thailand. Voor sommige landen is invoer echter wel mogelijk, indien de producten een adequate behandeling hebben ondergaan.
In verband met de aanpak van zoönosen kan ik u mededelen dat de Animal Risk Assessment Group, die werd opgericht tijdens de covidpandemie, na het verschijnen van een geval van Sars-CoV-2-infectie bij een kat in België, wordt ontbonden op 23 januari 2023. Tegelijkertijd wordt officieel een nieuwe risicobeoordelinggroep Veterinary Emerging Zoonoses opgericht. Die groep is een Belgische multidisciplinaire groep van dierengezondheidsdeskundigen die zich bezighouden met opkomende zoönosen die als belangrijk voor België kunnen worden beschouwd. Concreet zal de RAG VEZ op zijn vraag de verschillende betrokken overheden en de RAG voor de volksgezondheid, waarmee ze nauw zal samenwerken, ondersteunen bij snelle dierengezondheidsrisicobeoordelingen van belangrijke opkomende zoönosen.
Bovendien kan de RAG VEZ de epidemiologische situatie monitoren en de nodige reacties en beheersopties beoordelen en/of aanbevelen om opkomende zoönosen aan te pakken vanuit het perspectief van One Health.
01.03 Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, ik zal uw antwoord goed moeten nalezen. Ik weet niet of ik cijfers heb gehoord over de economische schade tot nu toe. Zijn die al bekend? Kan de economische schade al in euro's uitgedrukt worden?
Ik wil toch nog even doorgaan over de zoönosen. U zegt dat die niet voorkomen kunnen worden en dat de impact zoveel mogelijk moet worden beperkt.
Ik meen echter dat de overdracht van dier op mens van bijvoorbeeld vogelgriep wel zo goed mogelijk moet worden voorkomen. Een belangrijk element daarbij is dat er een goede informatieverspreiding moet zijn. Ik mis die nu op de website van het FAVV. Ik zie daar eigenlijk geen richtlijnen over hoe men moet omgaan met mogelijk besmette dieren bijvoorbeeld, zowel dieren in het wild als dieren in pluimveehouderijen. Dat is toch informatie die belangrijk is en die laagdrempelig toegankelijk moet zijn volgens mij.
Er is een gedeelde bevoegdheid van de FOD Volksgezondheid en de diensten van Landbouw, van het federale niveau en de deelstaten. Dat is zo. Toch meen ik dat er werk moet worden gemaakt van een duidelijk overzicht, zodat de mensen weten wat zij moeten doen als zij bijvoorbeeld een dood dier aantreffen. Hoe moeten zij daarmee omgaan om zeker geen besmetting op te lopen?
Dan kom ik bij de nieuwe risicobeoordelinggroep die wordt opgericht. De kans op het ontstaan van zoönosen is sowieso groot in België. Die groep lijkt mij dus geen overbodige luxe. Er zal nauw samengewerkt worden met de RAG, hoorde ik. Dat lijkt mij ook heel logisch, daar het allemaal heel dicht bij elkaar zit. Ik geef u een tip die u aan de RAG kunt doorgeven. Ik zou de RAG eens laten kijken naar de website van het FAVV en de informatie die daar staat veel duidelijker laten opstellen, om ze veel laagdrempeliger maken.