Kamerlid
Kruimelpad
Debriefing medisch interventieplan (MIP) - Mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke
Commissie Gezondheid 7 juni 2022:
01.01 Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, het afgelopen decennium zijn er verschillende crises geweest waarbij de inzet van de dienst Dringende Geneeskundige Hulpverlening en zijn middelen van belang waren. We herinneren ons nog de treinramp nabij Wetteren, de kettingbotsing op de A19 of de aanslagen van 22 maart 2016, en, recentelijk nog, de overstromingen van 2021.
Bij de afkondiging van het Medisch Interventieplan (MIP) door de hulpcentrale moeten alle betrokken disciplines goed samenwerken om de calamiteitenkwestie zo optimaal mogelijk te bestrijden. De federale gezondheidsinspecteur is op het terrein de afgevaardigde van de overheid. Hij volgt het incident op vanuit een adviserende rol en rapporteert achteraf aan de bevoegde instanties. Uit de verdere opvolging dienen lessen getrokken te worden voor toekomstige rampen.
Wordt er vanuit de FOD Volksgezondheid in een uniforme rapportering en een standaarddebriefing voorzien? Zo ja, met welke actoren? Is het de verantwoordelijkheid van de federale gezondheidsinspecteur? Wordt er systematisch na elke afkondiging van het MIP in een gestandaardiseerde evaluatie voorzien? Zijn die evaluaties raadpleegbaar?
01.02 Minister Frank Vandenbroucke:
De dienst Dringende Hulpverlening heeft in het operationeel plan 2018 een project opgestart over gestructureerde en geharmoniseerde rapportage na incidenten. Dat omvat niet alleen de opmaak van een indicatorenset voor de rapportage. Ook de automatisering van aanlevering van deze indicatoren is een doelstelling. De uitbouw van een kenniscentrum rond psychosociale hulpverlening moet het sluitstuk worden.
Het project werd kort na de opstart geconfronteerd met de uitval van de projectleider. Daarna brak de covidcrisis uit en werd iedereen gemobiliseerd voor het beheer van die crisis. Pas in 2021 werden er door Selor bijkomende profielen aangeworven die noodzakelijk zijn voor de opstart van het kenniscentrum. De gestructureerde en geharmoniseerde debriefing is dus nog geen realiteit, maar er wordt wel aan gewerkt.
Ondanks het uitblijven van een gestructureerde rapportering blijft de dienst Dringende Hulpverlening inzetten op een postincidentbenadering. Naast de kennisopbouw uit de eigen incidenten en ontplooiingen wordt er ook geput uit de feedback en ervaringen van internationale incidenten. Zo gaf een reflectieworkshop binnen de dienst na de aanslagen in Parijs aanleiding tot een bijsturing van de eigen noodplannen, die tijdens de aanslag in Brussel en Zaventem helaas hun nut hebben bewezen. De recentste versies van het medisch interventieplan en het psychosociaal interventieplan, begin 2017 gepubliceerd in het Staatsblad, voorzien in de graduele opschaling van de plannen, gaande van een vooralarm, tot een maxiversie van de plannen. Bij een loutere afkondiging van een vooralarm zou de rapportage zich kunnen beperken tot het louter noteren van het feit dat er een afkondiging is geweest. Bij een opschaling is er mogelijk nood aan een monodisciplinaire of multidisciplinaire opvolging.
De inbreng van de federale gezondheidsinspecteur, onder meer ondersteund door data en rapportage uit de hulpcentra 112, zal vaak de basis vormen voor de rapportage. Afhankelijk van het type rapportage is deze louter consulteerbaar binnen de dienst Dringende Hulpverlening, binnen de FOD Volksgezondheid, binnen de evaluatie- en/of veiligheidscel van het bestuurlijk niveau, d.w.z. de gemeente, de provincie, of eventueel het Nationaal Crisiscentrum, tot en met de werkdocumenten van ons eigen Parlement.
01.03 Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, ik hoor dat nog niet alles helemaal is uitgewerkt. Hoewel ik er alle begrip voor heb dat de covidpandemie zowat overal roet in het eten heeft gegooid, lijkt het mij toch maar logisch dat er in geval van een calamiteit standaard een debriefing plaatsvindt, waarvan de bevindingen ook zo breed mogelijk worden uitgewisseld. Het is immers een kerntaak van de overheid om over de veiligheid van de bevolking te waken.
Lessen trekken uit gebeurde zaken is heel belangrijk. Bij onverwachte gebeurtenissen is het steeds weer improviseren. Men doet zo goed mogelijk zijn best, maar als men niet meteen de juiste lessen trekt en die niet snel verspreidt naar alle actoren die betrokken kunnen zijn bij de beheersing van een calamiteit, dan vind ik dat toch problematisch.
Ik hoor her en der dat het alsnog schort aan het debriefen, het terugkoppelen, en het trekken van de nodige lessen. Dat is gebleken bij de covidcrisis en ik hoop dat daar alvast de nodige lessen uit zijn getrokken, maar dat geldt evenzeer voor andere calamiteiten en bedreigingen voor onze volksgezondheid. We kunnen nooit 100 % voorbereid zijn, maar we hebben wel in de hand of we er de nodige lessen uit trekken.
Ik wil er dan ook op aandringen om daar zo snel mogelijk, op een gestandaardiseerde manier, werk van te maken.