Kamerlid
Kruimelpad
Discriminatie bij de terugbetaling van niet-geconventioneerde en geconventioneerde zorgverstrekkers - Mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke
23 maart 2021: ingediende mondelinge vraag in de commissie Volksgezondheid.
13.01 Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de kwaliteitswet van 22 april 2019 voorziet in de gelijkschakeling van de terugbetaling tussen geconventioneerde en niet-geconventioneerde zorgverstrekkers. Momenteel is het zo dat het terugbetalingstarief 25 % lager is voor patiënten die een nietgeconventioneerde kinesitherapeut bezoeken ten opzichte van wanneer ze een geconventioneerde kinesitherapeut bezoeken. Bij artsen en tandartsen geldt dergelijk onderscheid niet. Nu, bijna twee jaar na de kwaliteitswet, is de opheffing van het verschil in terugbetaling nog steeds dode letter. Volgens artikel 87 van de kwaliteitswet moet de datum van inwerkingtreding van artikelen 85 en 86 bepaald worden door de Koning, nadat dit op de ministerraad werd overlegd.
Werden deze artikelen reeds op de ministerraad besproken? Indien niet, wanneer plant u dit voor te leggen?
Wat is uw houding ten opzichte van het opheffen van de ongelijkheid in terugbetalingstarieven naargelang zorgverstrekkers geconventioneerd zijn of niet?
13.02 Minister Frank Vandenbroucke:
Mijnheer de voorzitter, mevrouw Gijbels, de relevantie van die 25 %-regel wordt onderzocht in het kader van een bij het RIZIV opgerichte taskforce, waarin vertegenwoordigers van verzekeringsinstellingen, beroepsorganisaties van zorgverleners en mijn beleidscel zetelen. Er zullen ook andere relevante deskundigen en vertegenwoordigers van de patiëntenkoepels bij betrokken worden. Dat onderzoek moet rekening houden met de noodzakelijke bescherming en vrijwaring van de toegankelijkheid voor de patiënten. Daarbij moeten alternatieven worden geformuleerd voor het bevorderen van de conventionering van de zorgverleners. Deze taskforce heeft tot doel de vaststelling van de prioritaire doelstellingen voor de gezondheidszorg voor de periode 2022-2024 voor te bereiden alsook van de aanpak inzake doelmatige zorg en het bepalen van een budgettair meerjarentraject in de gezondheidszorg. In het verzekeringscomité is daartoe een concreet stappenplan uitgewerkt en overeengekomen, met het oog op het voorleggen van concrete voorstellen aan het verzekeringscomité en de algemene raad, in de mate van het mogelijke voor 30 juni 2021. Gezien de aanzienlijke gevolgen van een eventuele afschaffing van deze regel voor patiënten, zorgverleners en de verplichte ziekteverzekering, acht ik het wenselijk deze kwestie grondig te bestuderen alvorens een beslissing te nemen en het dossier voor te leggen aan de ministerraad.
13.03 Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, uw antwoord klinkt niet zo hoopgevend. U zegt immers dat de relevantie nog onderzocht wordt en dat u zult bekijken of de 25 %-regel effectief wordt afgeschaft. Ik meende dat de beslissing al genomen was en dat dit alleen nog moest worden uitgevoerd. De kinesisten vragen zich af waarom zij gediscrimineerd worden ten opzichte van andere zorgverstrekkers. Uiteindelijk zijn het de patiënten die hiervoor opdraaien aangezien zij 2 keer extra moeten betalen. Hierdoor worden de kinesisten in een enigszins oneerlijke positie geplaatst ten aanzien van de nationale akkoorden die gesloten worden. Ik dring er dan ook op aan dat er snel werk wordt gemaakt van de gelijkschakeling. Ik kom hier zeker nog op terug.