Kamerlid
Kruimelpad
Het effect van fysieke maatregelen op respiratoire virale infecties - Mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke
Commissie Gezondheid 28 februari 2023:
25.01 Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, er verscheen onlangs een review van de Cochrane Library, toch wel een gekende wetenschappelijke instelling, over het nut van fysieke interventies om de spreiding van respiratoire virussen te beperken
De covidepidemie leerde de brede bevolking het verschil kennen tussen een chirurgisch mondmasker en een FFP2-masker. Ook werd herhaaldelijk uitgelegd hoe belangrijk het was om dat masker correct te dragen. Ook het goed wassen en ontsmetten van de handen werd herhaaldelijk geïnstrueerd.
Hoewel het niet zo evident bleek te zijn om het nut van deze maatregelen te analyseren, kon toch worden vastgesteld, door middel van een review, dat het weinig verschil maakte voor zorgverstrekkers of ze een chirurgisch masker droegen of een FFP2-masker wanneer ze met covidpatiënten werkten. Ook kon het nut van mondmaskers in het algemeen moeilijk hard worden gemaakt.
Handhygiëne leek wel een lichte reductie in de verspreiding van respiratoire ziektes te bewerkstelligen. De noodzaak om meer onderzoek ter zake te verrichten werd benadrukt door de review.
Trekt u zelf conclusies uit die review? Hebt u weet van lopende studies om deze vraagstukken verder uit te klaren? Denkt u dat het nuttig is dat dergelijke studies worden verricht en zult u daartoe eventueel de opdracht geven?
25.02 Minister Frank Vandenbroucke:
Mevrouw Gijbels, de literatuurstudie waarnaar u verwijst, is Physical interventions to interrupt or reduce the spread of respiratory viruses, Cochrane Database of Systematic Reviews, 2023, issue 1. De auteurs wilden op basis van goed gecontroleerde studies, waarbij één interventie wordt vergeleken met andere, uitzoeken of fysieke maatregelen de verspreiding van respiratoire virussen stoppen of vertragen.
Ze zochten naar gerandomiseerde gecontroleerde studies over fysieke maatregelen om luchtweginfecties te voorkomen, om dan een vergelijkingsbasis te kunnen maken. De auteurs identificeerden 78 relevante studies die plaatsvonden in landen met lage, midden- en hoge inkomens wereldwijd, in ziekenhuizen, scholen, huizen, kantoren, kinderopvangcentra en gemeenschappen.
Het volgende is belangrijk om de draagwijdte, maar ook de beperktheid in te schatten voor wat wij moeten denken over mondmaskers en andere maatregelen en covid. Veel studies werden uitgevoerd tijdens niet-epidemische griepperiodes. Verscheidene werden uitgevoerd tijdens de H1N1-grieppandemie van 2009, andere tijdens epidemische griepseizoenen tot 2016. Veel studies werden eerder uitgevoerd in de context van circulatie en transmissie van virussen uit de lagere luchtwegen, wat anders is dan COVID-19. De opgenomen studies werden uitgevoerd in heterogene omgevingen, variërend van scholen in de randstad tot ziekenhuisafdelingen in hoge-inkomenslanden, drukke binnenstadsettings in lage-inkomenslanden en immigrantenwijken in een hoge-inkomensland.
Het regelmatig toepassen van de interventies was in veel studies beperkt en dus laag. Het risico op basis van de RCT’s en cluster RCT’s was meestal hoog of onduidelijk. Het is op zich een goede wetenschappelijke review, maar dat nuanceert de relevantie voor wat ons hier heeft beziggehouden tijdens COVID-19 enigszins.
Wat zijn de belangrijkste boodschappen? De auteurs zijn niet zeker of het dragen van maskers of N95/FFP2-ademhalingsmaskers helpt om de verspreiding van respiratoire virussen af te remmen op basis van de studies die ze hebben beoordeeld. Handhygiëneprogramma’s kunnen duidelijk helpen de verspreiding van respiratoire virussen af te remmen.
Wat zijn de beperkingen? Het vertrouwen van de auteurs in deze resultaten zelf is over het algemeen laag tot matig voor de subjectieve uitkomsten met betrekking tot ademhalingsziekten en matig voor de precieze gedefinieerde in het laboratorium bevestigde infectie met het respiratoire virus voor maskers en N95/FFP2-ademhalingstoestellen. De resultaten kunnen veranderen wanneer meer bewijsmateriaal beschikbaar komt. Relatief weinig mensen volgden de richtlijnen over het dragen van maskers of over handhygiëne, wat de resultaten van de studies natuurlijk kan hebben beïnvloed.
Zijn er lopende studies? De auteurs identificeerden vier lopende studies tijdens de coronapandemie, waarvan een is afgerond, maar niet gerapporteerd. Ik kan u mijn antwoord doormailen. Dan hebt u alledetailgegevens en referenties daarover. De trials evalueerden maskers die samenvallen met de coronapandemie. Drie trials over andere interventies zijn aan de gang. Ik kan u ook die referenties doorsturen. De auteurs identificeerden vijf studies die op classificatie wachten. Deze informatie kan ik ook doorsturen. Een eerdere RCT die in de laatste versie als lopend werd gerapporteerd, is nu recent gepubliceerd, maar kon niet worden opgenomen in de samenvatting van de gepoolde resultaten van de bevindingen.
De algemene conclusie over verder onderzoek is dat er een duidelijke behoefte aan grote, pragmatische trials is om de beste combinaties te evalueren in de gemeenschap en in de gezondheidszorg met meerdere respiratoire virussen en verschillende sociaal-culturele settings. Ik heb het dan over gerandomiseerde, gecontroleerde trials met een pragmatische opzet, vergelijkbaar met de trial door Loub 2005 of Bandgar 2020. Die moeten waar mogelijk worden uitgevoerd.
Verscheidene specifieke lacunes in dit onderzoek, waaronder het gebruik van mondmaskers in de gemeenschappelijke ruimte, verdienen versnelde aandacht en kunnen in de context van de COVID-19-pandemie aan het licht komen.
Op welk niveau, vraagt u, kunnen die studies best worden uitgevoerd? Eerlijk gezegd denk ik dat de uitvoering van dergelijke studies tijdens toekomstige epidemieën nuttiger is op Europees niveau dan op nationaal niveau. Daartoe zal de autoriteit voor paraatheid en respons op gezondheidscrises, HERA, ervoor moeten zorgen dat de EU en de lidstaten veel beter voorbereid zijn op grensoverschrijdende crises
In de paraatheidsfase zal HERA onderzoek en innovatie moeten bevorderen om doeltreffende, veilige en betaalbare medische tegenmaatregelen te ontwikkelen. HERA krijgt ook de opdracht om klinische trials uit te voeren om de effectiviteit te evalueren van preventieve en therapeutische maatregelen die we bij nieuwe epidemieën kunnen nemen.
Tijdens de noodfase kan HERA onderzoeks- en innovatieplannen voor noodsituaties en EU-wijde netwerken voor klinische studies en platformen voor gegevensuitwisseling activeren. Dat zal de gerichte ontwikkeling en validering van crisesrelevante medische tegenmaatregelen mogelijk maken, zowel in de preklinische als de klinische onderzoeksfase.
Kort en misschien een beetje ruw samengevat, Europa is het niveau waarop dat onderzoek eigenlijk zou moeten gebeuren, reeds voorzien moet worden in de paraatheidsfase en geactiveerd moet worden in de acute fase. Europese coördinatie en Europese samenwerking is dus de boodschap. Dat wil ik ook meenemen als wij het tijdens ons Europees voorzitterschap van de Europese Unie zullen hebben over wat er verder dient te gebeuren en welke verdere ontwikkeling HERA nodig heeft, en meer in het algemeen welke verdere ontwikkeling op Europees vlak nodig is inzake klinische trials en inzake onderzoek.
25.03 Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, het heeft mij tijdens de covidpandemie gefrustreerd dat er heel weinig onderzoeken beschikbaar waren over het nut en de effectiviteit van mondmaskers, zeker bij het publiek. Zoals u zelf ook aangeeft, draagt de bevolking een mondmasker niet altijd correct. Dat maakt het natuurlijk ook moeilijk om te beoordelen wat het effectieve nut ervan is, maar anderzijds wordt op die manier wel de realiteit onderzocht. Dat heeft ook zijn waarde.
Ik ben blij dat er nog een aantal studies loopt. Ik zei het daarnet ook al in verband met de aardbeving in Turkije: hoe erg het ook is dat zaken als een pandemie of een aardbeving gebeuren, wij moeten er telkens wel gebruik van maken om er lessen uit te trekken. Het was een ideale testcase – ik hoop dat daar volop van gebruik is gemaakt – om alle ingrepen die aan de bevolking werden opgelegd, op hun meerwaarde te evalueren.
Het dragen van een mondmasker lijkt iets kleins, maar voor veel mensen heeft dat toch een grote impact gehad op hun dagelijks leven. Ik denk dan, niet in laatste instantie, aan kinderen, die moeite hadden om te communiceren met zo’n mondmasker.
Ik kijk uit naar de resultaten van die studies, die inderdaad best op Europees niveau worden opgezet, want er moeten grote populaties worden bekeken om hieruit conclusies te kunnen trekken. Ik volg het op en zou graag nog de referenties ontvangen.