
Kamerlid

Het Militair Hospitaal Koningin Astrid - Mondelinge vraag aan minister Dedonder
Commissie Defensie 15 juni 2022:
Frieda Gijbels (N-VA):
Mevrouw de minister, ik heb twee vragen ingediend over het Militair Hospitaal. Een vraag gaat over de huidige situatie, de andere gaat meer over het toekomstperspectief.
De minister van Volksgezondheid gaf aan dat hij in gesprek zou gaan met het Militair Hospitaal om oorlogsslachtoffers uit Oekraïne te kunnen opvangen. U gaf eerder aan dat er maar een heel beperkt aantal oorlogsslachtoffers kan worden opgevangen door Defensie in het Militair Hospitaal, en dan nog enkel in geval van brandwonden.
Ik vraag me af of u ondertussen in gesprek bent geweest met de minister van Volksgezondheid. Wat was daarvan de uitkomst? Zullen er meer bedden worden vrijgemaakt voor oorlogsslachtoffers? Hoe staat het met de afspraken met het Brugmann-ziekenhuis dat nu twee verdiepingen van het Militair Hospitaal in beslag neemt? Zijn er afspraken gemaakt om deze afdelingen te kunnen evacueren wanneer dat, zoals nu, nodig is?
Wat is uw visie op de noodzaak van specifieke militaire medische expertise? Hoe wordt deze militaire medische expertise qua manschappen gegarandeerd in de toekomst? Welke expertise is er momenteel en hoe ziet de situatie eruit als we drie jaar verder kijken?
Hoe zit het momenteel met de werkingsmiddelen voor de Medische Component? Er is mij immers ter ore gekomen dat er geen wifi voor handen zou zijn in het Militair Hospitaal.
Aansluitend heb ik een aantal vragen over de omvorming naar een medische hub. Daarover hebben we ook een en ander gelezen en te horen gekregen. Men zou het Militair Hospitaal willen omvormen tot een medische hub, met het potentieel om te kunnen fungeren als een rampenhospitaal.
Indien het Militair Hospitaal zou fungeren als calamiteitenhospitaal, dan lijkt het mij logisch dat er ook overleg is geweest met andere overheidsdiensten, met Binnenlandse Zaken, met Volksgezondheid. Is dat inderdaad zo? Wanneer vond dat overleg plaats? Welke afspraken zijn daar gemaakt?
Zal het Militair Hospitaal deel uitmaken en blijven uitmaken van een ziekenhuisnetwerk? Hoe ziet u de toekomst van het brandwondencentrum? Blijkbaar is er ook protest vanuit het ziekenhuis zelf tegen de huidige plannen. Bent u al in dialoog gegaan met het personeel van het ziekenhuis?
Hoe wordt de financiering gegarandeerd van deze nieuwe hub? Hoeveel middelen zijn er nodig? Zijn deze gebudgetteerd? Is er sprake van zowel burgerlijke als militaire financiering? Wordt er eventueel een Europese piste bekeken qua samenwerking en financiering? Hoeveel manschappen zijn er nodig om het nieuwe hospitaalconcept te bemannen? Kunt u verduidelijken hoeveel manschappen er van elke expertise nodig zijn? Zijn zij momenteel beschikbaar?
Minister Ludivine Dedonder:
Mijnheer de voorzitter, mijn departement is in deze periode wekelijks in contact met de FOD Volksgezondheid betreffende de opvang van Oekraïense oorlogsslachtoffers. Er is momenteel in dat kader door de FOD Volksgezondheid geen extra behoefte aan ziekenhuisbedden binnen het Militair Hospitaal geuit.
Het Universitair Verplegingscentrum Brugmann, dat gebruikmaakt van de infrastructuur van het Militair Hospitaal, is volledig autonoom en staat in voor het beheer en de medische omkadering van zijn patiënten. Men kan de overeenkomst met Brugmann niet zomaar opschorten. De uitvoering van het protocolakkoord is echter gebaseerd op een concessie. Zoals elke concessie van Defensie is ze altijd herroepbaar afhankelijk van de behoeften van Defensie. Vandaag is er geen nood om deze afdeling te evacueren.
De Medische Component moet net als de andere componenten worden versterkt en opnieuw opgebouwd. Daarom voorziet het STAR-plan in middelen voor de continuïteit van de diensten van het Militair Hospitaal in afwachting van de Medical Hub 2030.
Er wordt gewerkt aan de installatie van wifi binnen het kwartier Koningin Astrid. Alle vergaderzalen en cafetaria's zijn al met wifi uitgerust. Extra installaties zijn nog gepland.
In het kader van de Medical Hub 2030 werd er rekening gehouden met een crisiscapaciteit, Military Measure and Capability die kan worden aangeboden in het kader van hulp aan de natie. Het Medical Hub 2030-project omvat dus een onderdeel crisiscapaciteit. De crisiscapaciteit is de som van de verschillende diensten die bij een crisis kunnen inspringen.
Artikel 14.7 van de gecoördineerde wet op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen van 10 juli 2008 laat toe dat het Militair Hospitaal deel uitmaakt van het locoregionaal klinisch ziekenhuisnetwerk en gebruikt kan worden voor civiele patiënten in nichedomeinen als referentiepunt. Een referentiepunt is gedefinieerd als een ziekenhuis dat een supraregionale zorgopdracht aanbiedt. In het bijzonder zou het Militair Ziekenhuis als referentiepunt kunnen functioneren voor volgende medische specialisaties: brandwondenpatiënten en patiënten voor de hyperbare zuurstoftanks. Het brandwondencentrum zal dus verder deel blijven uitmaken van de medical hub. Teneinde de nodige garanties te bieden op een grotere medische ondersteuning door ter plaatse aanwezige specialisten zal een intensieve samenwerking met de civiele partners uitgewerkt worden.
Alle betrokken diensten van het Militair Hospitaal werden actief betrokken bij de uitwerking van de Visie 2030 en voor het uitdrukken van hun toekomstige behoeften.
Een consultatieopdracht inzake de medical hub is op dit moment lopend. Deze opdracht heeft onder meer als doel een correcte gefundeerde raming op te leveren. Het eindrapport van het studiebureau moet advies geven, met onder andere de mogelijke financieringsmethoden van het project, waaronder ook Europese financiering.
Wat de medical hub betreft, is er uiteraard een noodzaak aan een specifiek militaire medische expertise. Actueel zijn heel wat kandidaat-artsen in opleiding die hetzij reeds bezig zijn met een specialisatie, hetzij later in hun opleiding de mogelijkheid zullen hebben de specialisatie te volgen die door Defensie noodzakelijk geacht wordt.
Het totale aantal dat nodig is voor het functioneren van de medical hub binnen het huidige concept wordt geschat op een 800-tal voltijdsequivalenten, waaronder 114 artsen met diverse specialisaties en 66 paramedici. Zij zullen uiteraard aangevuld worden met verpleegkundigen, ambulanciers, en administratief technisch personeel.
Frieda Gijbels (N-VA):
Mevrouw de minister, een paar bedenkingen. De expertise inzake oorlogsverwondingen is wel degelijk aanwezig bij de medische component. Ik betreur dat die nu niet kan worden ingezet, want het is een gemiste kans om die expertise op te frissen. De vraag kwam overigens ook vanuit de academische ziekenhuizen, om capaciteit vrij te maken en zich over de eigen zaken te ontfermen.
De medische component van Defensie is inderdaad ook bijgesprongen tijdens de covidcrisis, toen ziekenhuizen en woonzorgcentra het moeilijk hadden. Omgekeerd meen ik dat zij in eerste instantie moeten instaan voor oorlogsverwondingen en dat er pas als de volledige capaciteit bereikt is naar burgerziekenhuizen gekeken moet worden.
Ik vraag me ook af waarom er plannen zijn om er een calamiteitencentrum van te maken als er nu enkel op brandwonden wordt toegespitst. In hoeverre zijn de plannen voor de inzetbaarheid van de medische component voor de volgende jaren haalbaar en realistisch? Ik hoorde u bevestigen dat er problemen zijn met de toegang tot wifi, dat nog in opbouw is. In deze tijd lijkt mij dat bijzonder vreemd. Ik hoor ook dat het voor medisch personeel moeilijk is om zelfs maar een laptop te bemachtigen. Als in die basisbehoeften niet kan worden voorzien, hoe wil u het dan op korte termijn omvormen tot een calamiteitencentrum?
Als ik het goed begrepen heb, is er ook geen overleg geweest met bijvoorbeeld Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid. Dat is ook bijzonder.
U zei dat het personeel betrokken is geweest bij het uitwerken van de Visie 2030. Ik veronderstel dan ook dat die klaar is en snel aan de commissie kan worden voorgelegd.
Het incident is gesloten.
