Kamerlid
Kruimelpad
Het nieuwe strategische plan federaal wetenschapsbeleid - Mondelinge vraag aan staatssecretaris Dermine
Commissie Mobiliteit 19 oktober 2022:
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijn vragen gaan inderdaad over de vacatures bij de Federale Wetenschappelijke Instellingen (FWI), in eerste instantie voor algemeen directeur. Er liepen in mei zeven vacatures. Een partijgenoot van u kondigde toen aan dat het eindelijk tijd werd om opnieuw een taalevenwicht na te streven onder de algemeen directeurs van de FWI's. Negen van de huidige directeuren zijn Nederlandstalig en vier Franstalig.
Heeft de regering inderdaad tot doel om tot een gelijkere verdeling op basis van taalpariteit te komen bij de algemeen directeuren van de FWI's? Hoe wil de regering dat dan bereiken in het kader van de zeven lopende vacatures?
Bent u van mening dat de ervaring en deskundigheid van kandidaten voor die mandaten van algemeen directeur dan ondergeschikt dienen te zijn aan de moedertaal van de kandidaten?
Vreest u geen procedures wegens schending van het gelijkheidsbeginsel naar aanleiding van invulling van die zeven mandaten, bijvoorbeeld doordat een van de huidige tijdelijke algemeen directeuren uiteindelijk niet geselecteerd zou worden?
Op welke manier wordt de onafhankelijke beoordeling van kandidaten in het kader van de zeven vacatures gegarandeerd? Wie neemt de eindbeslissing? Op welke manier is een eventuele jury samengesteld?
Tegen wanneer zouden de zeven nieuwe benoemingen rond moeten zijn?
De tweede vraag is gelijklopend. Naar aanleiding van de gepubliceerde vacatures is er een artikel verschenen in Bruzz. Daarin stond dat u zou hebben gezegd dat het federale wetenschapsbeleid tijdens een groot deel van de vorige legislatuur werd verwaarloosd. U zou dat hebben aangegeven in een persbericht om de vacante directiefuncties aan te kondigen. Het persbericht in kwestie heb ik niet kunnen vinden. Ondertussen lijkt het erop dat alle pogingen tot hervorming en modernisering van het federale wetenschapsbeleid worden teruggedraaid. U gaf aan dat er in de zomer een strategisch plan voor BELSPO zou worden ondertekend.
Staat u inderdaad achter de uitspraak dat het federale wetenschapsbeleid tijdens de vorige legislatuur werd verwaarloosd?
Zal er in het kader van het strategisch plan een kerntakendebat worden gehouden over de rol van het federale wetenschapsbeleid en de wetenschappelijke instellingen?
Wat zijn volgens u de kerntaken van het federale wetenschapsbeleid en hoe maakt u daar het onderscheid met de bevoegdheden van de deelstaten?
Volgens het regeerakkoord zou de verzelfstandiging van de federale wetenschappelijke instellingen worden voortgezet. Wat is de stand van zaken?
Wat is de stand van zaken van het strategisch plan? In juli 2022 ondertekende u immers samen met de nieuwe voorzitter van BELSPO het plan voor het federale wetenschapsbeleid voor de periode 2022-2024 met als doel de FWI's meer federaal te verankeren. Op het moment van de ondertekening van het plan zou er geen Nederlandstalige versie beschikbaar zijn geweest. Wanneer was die Nederlandstalige versie wel beschikbaar en wanneer is ze verspreid aan de betrokkenen?
In het plan is vaak sprake van "het op zoek gaan naar synergieën", maar dat blijft vervolgens heel vaag. Hoe wilt u dat concreter invullen?
Het plan vermeldt dat de relatie tussen het POD – de centrale component – en de FWI's die eronder ressorteren, in veel opzichten gespannen en problematisch blijft. Er zijn dus heel wat inspanningen nodig om die relatie te verbeteren. Over welke spanningen gaat het? Welke acties worden ondernomen om de relaties te versterken? Denkt u dat een grotere federale verankering de oplossing is?
In het regeerakkoord is letterlijk vermeld: "Op korte termijn zal de federale regering een strategisch plan voor het federaal wetenschapsbeleid in zijn geheel opmaken, waarbij de verzelfstandiging van de FWI's vooropstaat." Hoever staat die verzelfstandiging van de FWI's? Welke stappen moeten nog worden gezet? Wanneer zal die verzelfstandiging een feit zijn?
U kondigt ook een spending review van BELSPO aan. Hoever staat die en wanneer kunnen we daarvan de resultaten verwachten?
Staatssecretaris Thomas Dermine:
Mijnheer de voorzitter, mevrouw Gijbels, ik beschik ook over een schriftelijk antwoord, dat u kan worden bezorgd. We zullen de wettelijke bepalingen, in het bijzonder de wetgeving inzake het taalgebruik in bestuurszaken, naleven bij de rekrutering van de zeven nieuwe directeurs. Ook de geldende procedures zullen worden nageleefd. De voorwaarden voor management- of beroepservaring zijn vastgesteld in twee verschillende besluiten, namelijk het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 en het koninklijk besluit van 13 april 2008. De beoordeling van het secundair karakter van de ervaring en deskundigheid van kandidaten met betrekking tot hun moedertaal is in de bestaande wettelijke procedure niet aan de orde. Wat een hypothetische schending van het gelijkheidsbeginsel betreft, kan ik u verzekeren dat alle kandidaten gelijk zullen worden behandeld, ongeacht of zij al dan niet algemeen directeur ad interim zijn. De selectie van de zeven directeurs wordt door Selor autonoom beheerd en georganiseerd. De modaliteiten voor de samenstelling van de jury's worden vastgesteld overeenkomstig de voornoemde koninklijke besluiten. Het is aan de voorzitter van het directiecomité om een keuze te maken uit de kandidaten met A- of B-ratings en zijn keuze te motiveren. De datum van de zeven nieuwe aanstellingen hangt af van verschillende parameters, zoals de datum van het bezorgen van de lijsten met geslaagde kandidaten door Selor en de duur van de eventuele opzeggingstermijnen. Wij hopen – en ik heb daarover een gesprek gehad met de voorzitter van het directiecomité – dat tegen eind 2022 te hebben voltooid voor de zeven kandidaturen.
De wetenschappelijke autonomie van de wetenschappelijke instellingen hoeft niet meer te worden bewezen. De wetenschappelijke instellingen beschikken over budgettaire en boekhoudkundige autonomie, krachtens het koninklijk besluit van 1 februari 2000. De instellingen hebben intussen meer autonomie bij het gebruik van hun investeringsreserve om investeringen te doen. De wetenschappelijke instellingen hebben ook administratieve autonomie. Een belangrijke stap werd gezet met de nieuwe regels inzake de delegatie van handtekeningen binnen de administratie. De regels die van toepassing waren, waren immers grotendeels verouderd. Met het nieuw ministerieel besluit van 18 juni 2021 worden de delegatieregels niet alleen aangepast aan de huidige regelgeving en context, maar ook aanzienlijk vereenvoudigd. De rolverdeling tussen de voorzitter van het directiecomité van de POD Wetenschapsbeleid en de algemene directeuren is beter gedefinieerd op het niveau van het administratief proces. De versterking van de autonomie van de wetenschappelijke instellingen is niet onverenigbaar met de ontwikkeling van synergieën en schaalvoordelen. Om de organisatie van de dienst te optimaliseren en optimaal gebruik te maken van de competenties, werd een inspraakproces op gang gebracht om een beheerscontract op te stellen op basis van strategische ambitie. In juni 2020 is een work in progress gepresenteerd. Dat document bevat transversale doelstellingen voor de ontwikkeling van alle entiteiten van het departement. De bijzonderheden van de verschillende instellingen komen tot uiting in specifieke doelstellingen. Het document is op grote schaal verspreid binnen het departement, zodat elk personeelslid kan bepalen wat zijn of haar bijdrage is aan de doelstellingen van de organisatie.
De nieuwe voorzitter van het directiecomité, de heer Arnaud Vajda, is op 1 februari 2022 aangetreden en de regeling inzake strategisch en operationeel plan is daadwerkelijk op 1 maart 2022 in werking getreden. De ondertekening van het strategisch plan van het departement heeft enkele maanden geleden plaatsgevonden. Het directiecomité van BELSPO en mijn kabinet hebben een intensief proces achter de rug over het beheerscontract, dat nu volledig in werking is.
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de staatssecretaris, uit uw antwoord leid ik af dat het inderdaad ongepast was dat iemand van uw partij uitlatingen heeft gedaan over het nastreven van een taalevenwicht tussen die dertien FWI's. Dat kan echt niet. Wij zullen ook opvolgen wat daar de uitkomst van is.
U hebt echter niet geantwoord op de vraag of er een Nederlandstalige versie van het strategisch plan beschikbaar was op het moment dat dat werd ondertekend door u. Wij weten dat die er niet was en dat vind ik echt onaanvaardbaar. Alles wijst op een volledige ommekeer van het moderniseringsbeleid dat in de vorige legislatuur eindelijk was ingezet.
U weet dat BELPO en de federale wetenschappelijke instellingen worden gezien als PS-bastion. U doet er ook niets aan om die indruk te veranderen. In uw geval zou ik daar voorzichtig mee omspringen. Het is niet aanvaardbaar in een land waar er verschillende officiële landstalen zijn, dat een versie van een strategisch plan officieel wordt ondertekend zonder dat er een Nederlandse versie beschikbaar is. Daar kan ik gewoon niet bij. U hebt het ook niet ontkend.
U geeft aan dat de verzelfstandiging van de wetenschappelijke instellingen niet in strijd is met de synergieën die er ontstaan. Ik heb het strategisch plan erop nagekeken en er wordt geen enkele keer melding gemaakt van verzelfstandiging, terwijl dat wel uitdrukkelijk in het regeerakkoord opgenomen is.
Dus vraag ik me af wat uw coalitiepartners daarvan vinden. Ik denk niet dat ze daar zo gelukkig mee zijn. Ik denk ook niet dat dit zomaar in het regeerakkoord is opgenomen. Ik denk echt dat verschillende van uw coalitiepartners wel voorstander zijn om naar een toekomstbestendig beleid te gaan. We hebben immers op dit moment geen nood aan een wetenschappelijk beleid dat centralistisch en log is. We hebben nood aan flexibele, zelfstandige structuren die meekunnen met hun tijd en die ook kunnen bewijzen dat de gemeenschapsmiddelen goed worden besteed.
Op deze manier, mijnheer de staatssecretaris, zullen wij er heel kritisch op blijven toezien. Ik hoop maar dat u inziet dat dit niet de way to go is.
Het incident is gesloten.