Kamerlid
Kruimelpad
IFIC - Mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke
Plenaire vergadering 2 juni 2022:
08.02 Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, het kenniscentrum publiceerde onlangs een rapport over hun onderzoek naar gespecialiseerde verpleegkundigen op de intensieve zorgen tijdens de covidcrisis. Het centrum heeft onderzocht hoe die verpleegkundigen deze periode hebben ervaren. Er zijn opmerkelijke vaststellingen gedaan. Zo blijkt dat gespecialiseerde verpleegkundigen die goed worden omringd en in een aangename omgeving kunnen werken, veel minder kans hebben op een burn-out en minder vaak de zorgsector verlaten. De kwaliteit van de zorg is ook beter als de werkomstandigheden goed zijn. Deze mensen verlaten de sector dus niet en doen hun werk graag.
Het is al langer geweten dat het aantal handen aan het bed belangrijk is voor de kwaliteit van de zorg. Meer nog, het aantal handen aan het bed bepaalt zelfs de overlevingskansen in een ziekenhuis. Er zijn minder overlijdens waar er meer handen beschikbaar zijn. Het is echter schrijnend dat de zorgverleners niet altijd bij de patiënt geraken, omdat zij ook moeten poetsen, opruimen, eten ronddelen, de voorraad nakijken en dies meer. Dat zijn ook belangrijke zaken, maar daarvoor zijn die gespecialiseerde verpleegkundigen overgekwalificeerd. Zeker in tijden van een gezondheidscrisis hebben zij andere zaken te doen en moeten zij voor de patiënten beschikbaar zijn.
Het kenniscentrum heeft in 2020, net voor de covidcrisis, berekend dat er 5.500 voltijdse equivalenten extra nodig zijn, voor een bedrag van ongeveer 400 miljoen euro per jaar. Laat dat nu net het bedrag zijn van het Zorgpersoneelfonds. Mijnheer de eerste minister, hoeveel extra nieuwe voltijdse werknemers zijn er vandaag? Wat zult u doen om de jobinhoud en de (…)
08.04 Minister Frank Vandenbroucke:
Mevrouw de voorzitster, dames en heren Kamerleden, wij moeten investeren in ons zorgpersoneel. Daarover is geen enkele twijfel. Daar zijn veel goede redenen voor.
Ten eerste, zij verdienen het, na de enorme inspanningen die zijn geleverd tijdens de pandemie en die vandaag nog altijd hun tol eisen en nog worden voortgezet, omdat in onze ziekenhuizen nu heel veel uitgestelde zorg aan bod moet komen. Wij hebben echter nog een andere goede reden, om te investeren in het zorgpersoneel. Investeren in het zorgpersoneel betekent investeren in goede gezondheidszorg en is dus investeren in ons allemaal.
Wij ronden vandaag een eerste hoofdstuk af van investeringen in de zorg. Er is door mevrouw Gijbels verwezen naar het Zorgpersoneelfonds. Mevrouw Gijbels, de gegevens die wij hebben uit de eerste verslaggeving door het Zorgpersoneelfonds, maar die jammer genoeg ondertussen al enigszins gedateerd zijn, tonen dat daardoor 4.500 voltijdse equivalenten aan personeel bijkomend konden worden ingezet in de federale zorgsector, met name in de ziekenhuizen.
Om voor die 4.500 voltijdse equivalenten het juiste gekwalificeerde personeel te vinden, hebben ziekenhuizen het inderdaad vaak moeilijk gehad. Wij komen daar meteen op terug. Wij moeten inderdaad ook werken aan een aanbod van mensen en aan opleiding van mensen. De sector moet ook voor jongeren aantrekkelijk zijn, om in te stappen. Het Zorgpersoneelfonds was echter een belangrijk antwoord op wat het Kenniscentrum destijds heeft aangegeven.
Bovendien hebben wij deze week het laatste puzzelstukje gelegd in de uitvoering van het sociaal akkoord voor de verbetering van de lonen. Het gaat om een puzzelstukje, waarbij wij nog honderd miljoen euro een definitieve structurele bestemming moesten geven. Het komt erop neer dat alle personeel in de ziekenhuizen – zowel keukenpersoneel als zorgkundigen en verpleegkundigen en zowel mensen die gekozen hebben voor het nieuwe IFIC-loonmodel als mensen die daar niet voor hebben gekozen – een bijkomende eindejaarspremie krijgt van 400 euro bruto.
Mevrouw Fonck, ik ben de eerste om toe te geven dat het niet om een enorm bedrag gaat. Het is 400 euro bruto voor wie voltijds werkt. Voor wie deeltijds werkt, gaat het om 200 euro. Daar gaan nog belastingen en bijdragen af. Het is echter wel een welgekomen extra versterking en een mooi sluitstuk van het grote sociaal akkoord.
Bovendien – dit is niet onbelangrijk – is er ook afgesproken dat een deel van dat bedrag, 7 miljoen euro, zal worden ingezet om de ziekenhuizen aan te zetten en te ondersteunen om hun personeelsbeleid echt te verbeteren met het oog op een goede organisatie, menselijke arbeidsomstandigheden, een goede taakverdeling en het bestrijden en het voorkomen van burn-out. De ziekenhuizen worden gevraagd om hun personeelsdiensten te versterken met mensen die uitdrukkelijk de bedoeling hebben om daaraan te werken.
Zoals u weet is er ook een beperkte maatregel voor het ziekenhuispersoneel, die moet toelaten dat mensen in uitzonderlijke omstandigheden, een kind dat ziek is geworden of een ouder die in het ziekenhuis wordt opgenomen, zonder loonverlies twee keer per jaar een dag verlof kunnen krijgen. Dat is ook belangrijk.
Mevrouw Gijbels, mevrouw Fonck, u hebt verwezen naar het nieuwe loonmodel.
Vous avez fait référence au modèle salarial IFIC. Il s'agit d'un modèle important dont on a discuté pendant de longues années et qui est basé sur un accord social. Il y a encore sans doute du pain sur la planche. J'ai prévu pour les infirmiers spécialisés, comme vous l'avez dit à juste titre, une correction à ce modèle.
Voor de gespecialiseerde verpleegkundigen leveren wij inderdaad een bijkomende inspanning. Het nieuw loonmodel is vooral interessant voor mensen die beginnen en is eerder interessant voor mensen die niet gespecialiseerd zijn. Bovenop dat nieuwe loonmodel trekken wij 45 miljoen euro uit voor gespecialiseerde verpleegkundigen in het jaar 2023, met een beperkte tussenstap in de maanden die nog volgen in 2022. Het komt er inderdaad op neer dat in 2023 ongeveer 12.000 gespecialiseerde verpleegkundigen met een bijzondere beroepstitel een bijkomende premie zullen krijgen in de maand september, die kan oplopen, voor wie voltijds werkt en een dergelijke titel heeft, tot 2.500 euro.
Maar het werk is niet af.
Je crois qu'il faut évaluer l'IFIC, cela a été convenu. Nous voulons par exemple examiner l'aspect de l'ancienneté avec les partenaires sociaux dans le cadre du suivi du modèle IFIC qui a un caractère évolutif. D'ailleurs, les conventions collectives de travail et les protocoles concernant l'IFIC prévoient qu'une partie des fonctions soient entretenues chaque année.
En pratique, chaque année, environ 10 % des fonctions sont revues. Ces fonctions sont déterminées par les partenaires sociaux.
L'IFIC n'est certainement pas parfait. C'est à évaluer de façon continue et c'est ce que nous allons faire.
Wij sluiten hiermee één hoofdstuk af en wij moeten onmiddellijk aan een nieuw hoofdstuk beginnen. Wij moeten blijven investeren. Er is inderdaad een nieuwe investeringsronde nodig, maar die moet goed voorbereid worden. Dat is de reden waarom ik de sociale partners heb uitgenodigd, om nu te beginnen nadenken, samen met mij, over hoe een nieuwe investeringsronde in het zorgpersoneel eruit moet zien. Alle thema's moeten daarbij aan bod komen: verloning, omkadering, kwaliteit van het werk, arbeidsorganisatie, opleiding, beroepsprofielen. Die moeten allemaal op tafel komen als wij hierin verder willen investeren.
De uitvoering hiervan zal niet voor deze legislatuur zijn, maar als wij in de volgende legislatuur een nieuwe belangrijk investeringsinspanning in het zorgpersoneel willen doen, moeten wij nu beginnen met de voorbereiding. Dat is wat ik wil doen.
Ik sluit overigens niet uit, als er een draagvlak voor is, dat wij op zeer korte termijn al specifieke maatregelen zullen zoeken om te beginnen remediëren aan de enorme tekorten, de schaarste aan personeel en het gebrek aan aanbod. Wij moeten dus blijven investeren in de zorg.
08.06 Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, als het gaat over de extra voltijds equivalenten die werden gecreëerd, weet u ook dat er geen volledige cijfers zijn en dat het niet alleen om een netto extra personeelsbestand gaat. Het gaat vaak over de verlenging van contracten, die mensen zitten daar ook in. Ik vind het een spijtige zaak dat we geen helder beeld hebben van het aantal bijkomende voltijds equivalenten, want 400 miljoen is niet weinig. U verschuift het ontzorgen van de zorg naar de volgende legislatuur en ik vind dat jammer. Er zijn heel goede voorbeelden te vinden om de administratieve last snel te verminderen. We hoeven maar even naar Nederland te kijken, waar men daaromtrent heel mooie projecten heeft ontwikkeld.
Het allerbelangrijkste als we willen investeren in de zorg, is ook kijken naar alle miljarden die op dit moment niet juist worden besteed. We moeten er echt voor zorgen dat we die zuurstof naar de verpleeg- en zorgkundigen kunnen laten vloeien, want in die onterecht bestede miljarden, de drie miljard waar professor (…)