Kamerlid
Kruimelpad
KCE rapport over de zorg voor kinderen in België - Mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke
Commissie Gezondheid 25 oktober 2022:
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, het kenniscentrum onderzocht de situatie met betrekking tot de gespecialiseerde zorg voor kinderen in België. In het buitenland wordt er namelijk steeds meer transmurale zorg aan kinderen verstrekt, waardoor ziekenhuisverblijven vermeden kunnen worden of maximaal verkort kunnen worden. Dat heeft voordelen voor de kinderen en hun ouders, die daardoor zo veel mogelijk in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven. Blijkbaar staat die transmurale zorg voor kinderen in België nog niet erg ver. In 2020 waren er 5 pediatrische verbindingsteams die zorg verleenden aan ruim 1.000 kinderen, wat weinig is in vergelijking met het buitenland.
Wat is uw visie op transmurale zorg in het algemeen en transmurale zorg voor kinderen in het bijzonder? Heeft de organisatie van dergelijke transmurale zorg prioriteit voor u? Bent u van plan die zo snel mogelijk te implementeren? Hoe zou dat volgens u georganiseerd moeten worden? Overweegt u een uitbreiding van de verbindingsteams, gecoördineerd vanuit de ziekenhuizen, of denkt u eerder aan thuiszorgteams, gecoördineerd door thuiszorgactoren, zoals dat in Nederland gebeurt? Op welke manier kan transmurale zorg een plek krijgen in de eerstelijnszones en de ziekenhuisnetwerken?
Het kenniscentrum stelt voor om een nieuw programma voor pediatrische zorg te ontwikkelen, waarbij er ook plaats is voor andere zorgvormen. Zo zou een voorlopige hospitalisatie erkend en gefinancierd moeten worden, net zoals een betere financiering van het medisch dagziekenhuis nodig is. Transmurale zorg zou dan na de pilootfase deel van het zorgprogramma moeten uitmaken. Denkt u dat die pilootfase nodig is of kan men al sneller handelen? Wat is uw visie op het tijdschema?
Minister Frank Vandenbroucke:
Kinderen met een chronische ziekte hebben inderdaad meer kans om opgenomen te worden in een ziekenhuis. Dat heeft een serieuze impact op het dagelijks functioneren en op de kwaliteit van hun leven. Het KCE-rapport geeft aan dat de zorg voor chronische patiënten best gebeurt op een zeer duurzame manier, in de minst complexe omgeving die klinisch toch haalbaar is. Het lijkt ons dus inderdaad dat transmurale zorg bij chronisch zieke kinderen voor een welbepaalde doelgroep het aantal opnames in een ziekenhuis kan en moet verlagen, of de opnames moet verkorten. De KCE-onderzoekers bekeken al van nabij die transmurale zorg bij kinderen, onder meer op basis van literatuuronderzoek, een internationale benchmarking en een stakeholdersbevraging. Ze bevelen inderdaad aan om pilootprojecten op te zetten.
In zekere zin hebben we niet gewacht op het KCE-rapport om al voorbereidingen te treffen voor dergelijke pilootprojecten. Het is de bedoeling om de oproep te lanceren begin 2023. Ik vind het wel heel belangrijk dat die projecten op een goede manier begeleid en geëvalueerd worden, zodat we op het einde – laten we zeggen na tweeënhalf jaar – een duidelijk zicht krijgen of we transmurale zorg voor kinderen kunnen verankeren en zo ja, hoe we dat best doen. Daarom werd voor het zomerreces een projectoproep gedaan voor experts om de pilootprojecten bij te staan. De selectiefase voor de experts loopt. De gekozen experts zullen onder meer het selectiekader en de evaluatiecriteria voor de pilootprojecten moeten opstellen.
Het is in dezen alvast een must dat er een samenwerking wordt opgezet tussen de ziekenhuizen en de eerste lijn om de continuïteit van de zorg te garanderen en de expertise van beide actoren volledig te benutten. Zomaar een systeem uit het buitenland overnemen, lijkt me geen goed idee. De wijze waarop transmurale zorg voor chronisch zieke kinderen zal worden opgezet, wordt dus eerst onderzocht aan de hand van die pilootprojecten. De vragen die u oproept, moeten daarin worden beantwoord: Hoe laten we transmurale zorg een plaats vinden in de eerstelijnszones en in de ziekenhuisnetwerken? Op welke manier financieren we die zorg best? Is prestatiefinanciering op basis van de nomenclatuur waarnaar mevrouw Depoorter verwijst, de beste optie? Of moeten we moeten nadenken over andere financieringsmodellen zoals bundled payment? Welke zorgactoren moeten worden betrokken bij die transmurale zorg, met welke expertise, met welk samenwerkingsmodel? Die vragen liggen voor en willen we beantwoorden met de pilootprojecten, te lanceren begin volgend jaar.
Frieda Gijbels (N-VA):
Als het in de gezondheidszorg om kinderen gaat, is het toch belangrijk dat er echte vorderingen worden gemaakt. Zeker voor kinderen is het van belang om zo lang mogelijk thuis, een vertrouwde omgeving, te kunnen blijven. U geeft aan dat er pilootprojecten zullen worden opgestart waarbij alles zal bekeken worden, maar ik heb soms het gevoel dat pilootprojecten een excuus zijn om een en ander voor zich uit te schuiven. Daarom wil ik toch aandringen om hiermee aan de slag te gaan.
Het is immers jammer dat we achterop hinken in vergelijking met het buitenland. Maar dat heeft ook het voordeel dat we al veel goede praktijkvoorbeelden kunnen bekijken vanuit het buitenland. Daarom wil ik voorstellen om snel een analyse te maken en te kijken wat er goed loopt, wat er minder goed loopt en wat we kunnen overnemen. Zo kan dat snel deel uitmaken van ons eigen zorgaanbod.
Het incident is gesloten.