Kamerlid
Kruimelpad
KCE studie 353A verpleegkundige bestaffing intensieve zorgen - Mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke
Commissie Gezondheid 24 mei 2022:
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, wanneer verpleegkundigen hun job opzeggen, is de verloning slechts een van de oorzakelijke factoren. Dat er meer aan de hand is, wordt duidelijk aangetoond door het KCE-rapport.
Een van de meest frappante zaken die daarin te lezen zijn, is dat heel veel delegeerbare taken worden uitgevoerd door hoogopgeleide verpleegkundigen, waardoor zij belangrijke zorgopdrachten moeten uitstellen. Een verpleegkundige moet zich volgens mij kunnen concentreren op zijn of haar kerntaken. Dat is een principe dat altijd zou moeten gelden, maar zeker in een omgeving van intensieve zorgen en al helemaal in tijden van een gezondheidscrisis. Er blijken ook verschillen te bestaan tussen de deelstaten, met name voor de gepercipieerde kwaliteit van zorg en de werktevredenheid.
De collega's hebben u ook al gevraagd welke conclusies u uit deze studie trekt. Hoe zult u ervoor zorgen dat de jobinhoud voor verpleegkundigen op ICU en daarbuiten aantrekkelijk blijft? Wat is de huidige stand van zaken met betrekking tot de uitrol van de zorgladder op federaal niveau? Ik heb u daarover al eerder een vraag gesteld. Hoe vorderen deze onderhandelingen? Wat betreft de verloning, we hebben het daarnet gehad over het zorgcomplement voor verpleegkundigen met een gespecialiseerde opleiding. Wij waren in het verleden inderdaad geen voorstander van premies, maar eerder voor een betere basisverloning. Wanneer kunnen zij dat complement verwachten?
De volgende vraag heb ik u daarnet ook al gesteld in het kader van de budgetbespreking. Hebt u de intentie om de rapportage van het zorgpersoneelfonds te versnellen, zodat de manier van besteding van de middelen kan worden geverifieerd? Is er een projectie met betrekking tot mogelijke toekomstige tekorten van verpleegkundigen op ICU? Kunt u dit toelichten?
Hoe verklaart u de verschillen tussen de deelstaten met betrekking tot jobtevredenheid en gepercipieerde kwaliteit van zorg? Wanneer zult u de verbeteringen die worden ingezet opnieuw laten evalueren?
Minister Frank Vandenbroucke:
Collega's, ik zal relatief kort antwoorden over een heel belangrijk rapport, omwille van de tijd maar ook omdat we hiervan al aspecten hebben behandeld in andere debatten vandaag.
Het rapport van het Kenniscentrum is heel belangrijk. Het bevat een aantal heel kritische vaststellingen. Wat leer ik daaruit? Ten eerste, het is inderdaad een heel moeilijke situatie. Ten tweede, de maatregelen die we hebben genomen, zijn wel belangrijk maar zullen niet volstaan. Ten derde, we moeten breed nadenken over die maatregelen. Wat nodig is, zijn ingrepen op het vlak van organisatie van het werk – dus eigenlijk human resources management – opleiding, verloning, arbeidsorganisatie en omgaan met onregelmatige prestaties en valorisatie van onregelmatige prestaties. Dat werd allemaal goed in kaart gebracht door het Kenniscentrum.
Ik schets even hoe ik het zie. Wij moeten nu eerst de bestaande agenda afwerken en dan een nieuwe agenda aanvatten. De bestaande agenda betekent onder meer dat we met de sociale partners moeten beslissen wat er gebeurt met het bedrag van 100 miljoen euro dat nog beschikbaar is. Die 100 miljoen euro is nog een bedrag in het kader van het federaal sociaal akkoord. Er wordt overlegd over wat er daarmee moet gebeuren. Volgens mij moet dat worden aangewend ter ondersteuning van al het personeel.
Er werd vandaag al een paar keer verwezen naar het complement voor gespecialiseerde verpleegkundigen. We moeten wel opletten dat we de juiste verwachtingen scheppen. Als men het heeft over 2.500 euro op basis van communicatie die ik daarover vroeger heb gedaan, dan moet men goed weten dat het gaat om een brutobedrag voor verpleegkundigen die een beroepstitel hebben met een bijzondere professionele bekwaamheid en die voltijds werken. Het budget dat we voorzien, laat niet toe om die volledige premie reeds in 2022 te voorzien. We kunnen in 2022 een opstap voorzien naar 2023. Dat moet duidelijk zijn om geen verkeerde verwachtingen te scheppen. Die 2.500 euro bruto is iets voor 2023 voor wie voltijds werkt en beantwoordt aan een aantal criteria, zoals specialisatie en het hebben van een bijzondere beroepstitel. Dat is volgens mij wel een belangrijke maatregel als we hem nemen. Ik hoop die de komende twee weken binnen de regering te kunnen afkloppen in een precies voorstel, maar ik wil daarop niet vooruitlopen.
Als dat is gebeurd, moeten we een nieuwe agenda aanvatten. Ik wil de sociale partners inderdaad nog voor de zomer uitnodigen om na te denken over hoe we die nieuwe agenda gaan voorbereiden.
Mijn idee is om dat te doen in een tripartiete werkgroep die het moet hebben over de attractiviteit van het beroep. Dat gesprek moet federaal gebeuren. Wij moeten echter ook in de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid met elkaar van gedachten wisselen over hoe wij het beroep van verpleegkundige, en breder de verschillende beroepen die wij nodig hebben in zorg, aantrekkelijker kunnen maken. Dit is voor mij echt een brede kwestie. Nieuw is de combinatie van uitputting door covid - echt een zeer reële uitputting - en een veralgemeende schaarste op de arbeidsmarkt die zich in allerlei sectoren laat voelen. Wij moeten dat samen aanpakken. Mijn idee is om de agenda die samenhing met het groot sociaal akkoord van 2020 helemaal af te werken en af te ronden. Wij moeten daar de laatste hand aan leggen. Daarna moeten wij aan een nieuwe agenda beginnen.
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, verloning is natuurlijk belangrijk, maar er zijn nog andere zaken. Een kerntakendebat en het debat over doelmatige zorg zijn voor de verpleegkundigen even belangrijk. Ik denk dan ook aan die verwachte zorgladder.
Net zoals mijn Franstalige collega's vaak naar Frankrijk kijken voor inspiratie, richt ik mijn blik regelmatig naar Nederland. Daar organiseert men bijvoorbeeld zogenaamde schrapsessies onder het motto 'ontregel de zorg'. Men gaat daar stelselmatig op zoek naar manieren waarop men administratieve taken voor verpleegkundigen kan verminderen. Ik geef ook het voorbeeld van die internationale accreditatiemechanismen die momenteel volop worden toegepast in de zorg. We moeten ons toch afvragen in welke mate dit voor kwaliteitsverbetering zorgt en voor hoeveel administratieve rompslomp dit zorgt. Ook het schrappen van onnodige handelingen zorgt ervoor dat er enkel nog evidencebased maatregelen worden uitgevoerd door verpleegkundigen. Dat is een goed Nederlands voorbeeld dat we als inspiratie kunnen gebruiken. Zij noemen dat daar 'beter laten'.
Mijnheer de minister, ik vraag u om niet alleen te kijken naar de verloning, maar ook naar de jobinhoud.
Het incident is gesloten.