Kamerlid
Kruimelpad
Nomenclatuur tandartsen / mondzorg buiten tandartskabinet - Mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke
Commissie Gezondheid 27 april 2022:
08.01 Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, men gaat nog altijd te onregelmatig naar de tandarts en dat geldt ook voor minderjarigen. Ook al werden er vroeger inspanningen geleverd om de financiële drempels weg te werken en wordt de meeste preventieve mondzorg voor kinderen volledig terugbetaald, er gaan nog altijd te weinig kinderen naar de tandarts.
Van sommige lokale besturen heb ik gehoord dat zij graag een steentje willen bijdragen door een screening van de mond bij minderjarigen mogelijk te maken, bijvoorbeeld in de Huizen van het Kind. Nu blijkt dat er, als er buiten de muren van een regulier tandartskabinet wordt gewerkt, bijvoorbeeld voor een mondonderzoek, geen tandheelkundige nomenclatuur kan worden geattesteerd en dat is een probleem.
Klopt het dat er buiten de muren van een tandartskabinet geen tandheelkundige nomenclatuur kan worden gebruikt? Zijn er misschien uitzonderingen mogelijk, en zo ja welke? Is het nuttig om bepaalde preventieve nomenclatuur, zoals een mondonderzoek, toegankelijk te maken voor gebruik buiten een tandartskabinet? Kunt u uw eventuele plannen daaromtrent toelichten? Welke voorwaarden moeten er vervuld zijn?
Denkt u dat ook mondhygiënisten, voor wie er toch een belangrijke taak is weggelegd, toegang moeten hebben tot nomenclatuur in geval van zorg buiten de muren van een kabinet? Zo ja, welke voorwaarden worden daaraan gekoppeld? Wat zijn uw plannen daaromtrent?
08.02 Minister Frank Vandenbroucke:
Sinds de zesde staatshervorming valt de collectieve preventie voor de bewustmaking rond mondzorg onder de bevoegdheid van de gemeenschappen. Zo zijn de bewustmakingscampagnes rond de mondgezondheid van kinderen, zoals glimlachen.be en Sourir pour Tous, de verantwoordelijkheid van de gemeenschappen; vroeger werden die gefinancierd door het RIZIV.
Alle verstrekkingen van artikel 5 van de nomenclatuur moeten worden uitgevoerd overeenkomstig de criteria in de artikelen 14, 17 en 19 van de wet van 22 april 2019 inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheids-zorg. Maar ook andere reglementering moet daarbij in acht genomen worden, zoals die inzake afvalbeheer of stralingsbescherming. Een tandheelkundige ingreep die door een tandheelkundige wordt uitgevoerd, moet dus plaatsvinden onder bepaalde voorwaarden, met inachtname van verschillende reglementeringen. Niettemin is het niet uitgesloten dat sommige handelingen uitgevoerd worden buiten een vaste tandheelkundige praktijk, op voorwaarde dat aan de verschillende wettelijke vereisten is voldaan.
De nomenclatuur voorziet uitdrukkelijk in een raadpleging van een tandheelkundige, door een geneesheer aangevraagd, bij een zieke thuis. Het Nationaal Akkoord Tandheelkundigen - Ziekenfondsen 2022-2023 voorziet wat die verstrekking betreft in de afschaffing van de voorwaarde van het verzoek van de behandelende arts om de toegang van de tandheelkundige bij de patiënt thuis te vereenvoudigen. Het akkoord voorziet ook in de identificatie van de verstrekkingen van artikel 5 die worden uitgevoerd buiten een vaste praktijk door middel van een pseudocode met als doel die praktijk te kwantificeren, te evalueren en, indien nodig, in de toekomst stappen te kunnen ondernemen om de praktijk ook te reguleren.
Wat uw derde vraag betreft, het KB van 28 maart 2018 betreffende het beroep van de mondhygiënist bepaalt dat mondhygiënisten zelfstandig preventieve handelingen mogen uitvoeren. Het is niet de bedoeling om de mondhygiënist te beperken tot een tandheelkundige praktijk, maar om de mondpreventie in de ziekenhuizen, woon-zorgcentra, rust- en verzorgingstehuizen, voorzieningen voor personen met een beperking en voorzieningen in de geestelijke gezondheidszorg te verbeteren.
De Nationale Commissie Tandheelkundigen - Ziekenfondsen werkt momenteel aan de delegatie van handelingen die reeds in de tandheelkundige nomenclatuur zijn opgenomen, aan mondhygiënisten. De nationale commissie zal vervolgens onderzoeken hoe mondhygiënisten nog beter kunnen worden geïntegreerd in de verzekering voor geneeskundige verzorging door het uitwerken van een pseudonomenclatuur, die het mogelijk zal maken om een volledig overzicht te krijgen van de activiteit van mondhygiënisten voor handelingen waarvoor er momenteel nog geen nomenclatuurcode bestaat.
08.03 Frieda Gijbels (N-VA):
ijnheer de minister, ik vind het zelf ook altijd verwarrend dat er in de mondzorg een stuk preventie is waar wel een federale nomenclatuur aan vasthangt. Ik ken de spijtige gevolgen van de zesde staatshervorming. Het hele pakket was beter overgeheveld naar de Gemeenschappen, maar op het moment wordt de nomenclatuur nog altijd federaal geregeld.
Ik hoor dat er pseudocodes in het leven zijn geroepen om de praktijken buiten de tandartspraktijk te evalueren en op te volgen. Ik dring erop aan om dat nauwgezet te bekijken en het zoveel mogelijk te stimuleren en te bevorderen. Wij moeten er ook snel conclusies uit trekken, want wij moeten alle inspanningen – de inspanningen van de lokale besturen zijn heel welkom – ook honoreren met een vergoeding.
Ik vroeg ook in welke zin mondhygiënisten zouden kunnen worden ingeschakeld. Uw Vlaamse collega wacht op een overleg met u over de afbakening van preventieve zorg en handelingen van mondhygiënisten die ressorteren onder de federale bevoegdheid. Ook zij wachten op duidelijkheid en een juiste verdeling van het takenpakket, waartegenover dan ook de juiste financiële middelen moeten worden gezet.