Kamerlid
Kruimelpad
Nomenclatuurherziening - Mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke
Commissie Gezondheid 11 mei 2022:
22.01 Frieda Gijbels (N-VA):
Ik heb deze vraag ingediend naar aanleiding van een artikel in de Artsenkrant van maart dit jaar, waarin mijnheer Collin, administrateur-generaal van het RIZIV, werd geïnterviewd over de nomenclatuurherziening.
Voor anatoompathologie, nucleaire geneeskunde, moleculaire biologie en genetica zouden de werkzaamheden in de finale fase zitten.
Specifiek over de financiering van de klinische biologie, geeft hij aan dat bijkomend studiewerk werd verricht. Hij maakt daarbij de vergelijking met andere landen en haalt aan dat klinische biologie elders vaak in loondienst gebeurt, waarmee hij lijkt te suggereren dat die piste ook hier bekeken wordt.
Wat is uw mening over loondienst voor klinisch biologen? Is dat volgens u het te bewandelen pad?
Wat is uw mening over loondienst voor andere geneeskundige disciplines? Moet zulks volgens u per specialiteit worden bekeken en zo ja, wat zijn dan de criteria?
Wat zijn de bevindingen met betrekking tot de nomenclatuur voor anatoompathologie, nucleaire geneeskunde, moleculaire biologie, genetica en klinische biologie?
Wordt er voor andere disciplines, zoals voor de tandheelkunde, ook gewerkt rond nomenclatuurhervorming? We horen vooralsnog weinig over, maar zoals u weet is de nomenclatuur in de tandheelkunde sterk verouderd, want ook problemen met zich meebrengt inzake de betaalbaarheid.
22.02 Minister Frank Vandenbroucke:
Ik denk dat er enige verwarring bestaat tussen twee verschillende kwesties, maar dat verwijt ik u niet. We zijn inderdaad volop bezig met de nomenclatuurherziening voor de artsen, maar dat is iets helemaal anders dan het debat over het al dan niet in loondienst werken van artsen.
Een van de bedoelingen van de nomenclatuurherziening is wel om onredelijke inkomensverschillen tussen huisartsen en specialisten te corrigeren. Wanneer onredelijke inkomensverschillen samenhangen met de nomenclatuur, kan je dat corrigeren door de nomenclatuur te herijken, maar dat zegt niets over het onderscheid tussen werken in loondienst en werken als zelfstandige.
Ten tweede moet de nomenclatuurherziening ervoor zorgen dat er binnen de honoraria een onderscheid wordt gemaakt tussen honoraria die bestemd zijn om de verstrekking door de arts te dekken en honoraria die de kosten voor de uitvoering van die medische verstrekkingen die niet gedekt worden door andere bronnen dekken. De opsplitsing van die dualiteit in de honoraria vandaag is een belangrijke doelstelling die veel onderzoek vereist. Die nomenclatuurherziening loopt in verschillende fasen. De eerste fase is een descriptieve fase, waarbij de omschrijving van de verstrekkingen wordt herbekeken, aangepast waar nodig en geherstructureerd waar nodig. Inhet eerste deel van de tweede fase (2.1) wordt een vergelijkende relatieve waardeschaal voor het professioneel gedeelte uitgewerkt, dus het eigen vergoedingsgedeelte van de verschillende medische prestaties voor de artsen, op basis van de tijdsduur, de complexiteit, het risico van de medische akte. In het tweede gedeelte van de tweede fase (2.2) worden de werkingskosten in kaart gebracht.
Voor de klinische biologie is fase 2.1, dus de vergelijkende relatieve waardeschaal voor het professionele gedeelte van de prestaties, toevertrouwd aan een specifieke werkgroep van de Nationale Commissie artsen-ziekenfondsen. In het kader daarvan is een voorstudie gebeurd, waaruit is gebleken dat in een aantal landen klinische biologen in loondienst werken. Ik denk dat de heer Benoît Collin daarnaar heeft verwezen. De vraag of de nomenclatuurherziening tot doel heeft om artsen in loondienst te doen werken of niet is echter van een andere orde. Ik zou daar alleszins helemaal niet op kunnen vooruitlopen. U moet dat onderscheid echt maken. Dat geldt eigenlijk ook voor de andere specialismen die u vermeld hebt. U vroeg hoe het zit met de nomenclatuurherziening in de anatoompathologie, nucleaire geneeskunde, moleculaire biologie, genetica en klinische biologie. Binnen de anatoompathologie, de nucleaire geneeskunde, de moleculaire biologie en de genetica heeft men in de eerste fase, de nomenclatuurlibellés herbekijken, maar beperkte aanpassingen nodig geacht, omdat de structuur van die nomenclatuur in die specialismen over het algemeen als bevredigend wordt beoordeeld.
Ik kan een ander voorbeeld geven: de nomenclatuur van de sector van de radiotherapie zal, wat die libellés betreft, veel grondig worden herbekeken, omdat men dat eerder verouderd vindt. Maar ook daar is er geen band tussen dat en een debat over loondienst of niet.
Tot nu toe concentreert heel het lopende onderzoek zich inderdaad op de medische nomenclatuur. U hebt gelijk: er valt veel te zeggen over het feit dat de nomenclatuur in veel andere disciplines verouderd is – tandheelkunde en zelfs andere -, maar daar zijn wij nog niet aan begonnen en dat staat ook nog niet onmiddellijk op de agenda.
22.03 Frieda Gijbels (N-VA):
Ik was zelf ook in de war, want in een interview over de herziening van de nomenclatuur had ik ook niet verwacht dat men het zou hebben over een concept als loondienst voor artsen. Daarom verontrustte het mij ook enigszins. Het leek alsof het om een al verworven concept ging, terwijl mij dat echt niet wenselijk lijkt. De gezondheidszorg heeft in de coronacrisis standgehouden in dit land, net door de werklust en de gedrevenheid van de artsen, die het gewoon zijn veel en hard te werken. Voor onze partij blijft prestatiegeneeskunde deel uitmaken van de geneeskunde. Je hoeft maar even over de grens te kijken, bijvoorbeeld in het Verenigd Koninkrijk, om te zien dat werken in loondienst voor een arts niet altijd bevorderlijk is voor de kwaliteit van de gezondheidszorg, en al helemaal niet voor de wachtlijsten. We moeten het zorgondernemerschap echt koesteren en bij ons houden, want volgens mij draagt dat bij aan de kwaliteit van de geneeskunde, aan de wil om te vernieuwen, om te blijven onderzoeken en te blijven bijscholen, de beste te willen zijn. Ik denk niet dat we eenheidsworst willen.
Tegelijk vind ik ook wel dat er zeker kwaliteitsdoelstellingen aan mogen worden gekoppeld, ook om misbruiken tegen te gaan. Ook mag het geen interdisciplinaire samenwerking in de weg staan, maar ik veronderstel dat we hierover nog wel debatten zullen voeren.