Kamerlid
Kruimelpad
Overleg Medicomut - Mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke
Commissie Gezondheid 25 oktober 2022:
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, mijn vraag gaat onder andere over telegeneeskunde. Ik heb u daar ook al eerder vragen over gesteld. U heeft toen aangegeven dat er vier nieuwe codes voor telegeneeskunde of teleconsultaties in het leven zijn geroepen. Het verloop daarvan zou gemonitord worden. Ik was toen ook een beetje ongerust over het innen van remgeld, maar u heeft mij gezegd dat dit technisch mogelijk zou zijn en niet voor teveel problemen zou zorgen. U vermeldde ook dat dit bij een telefonische raadpleging mogelijk een groter probleem zou zijn.
Intussen is er overleg geweest op het niveau van de medicomut en daar kwam toch wel wat verzet van de artsen tegen de voorgestelde regeling. Zo was het honorarium dat aan hen werd voorgesteld niet vanzelfsprekend. Zij stelden zich ook vragen bij het innen van het remgeld, wat volgens hen helemaal niet zo eenvoudig is als werd voorgesteld.
Daarnaast was er ook ongerustheid over het verschuiven van het overleg van de medicomut naar het Verzekeringscomité waar de artsen minder inspraak hebben. Daarom heb ik een aantal vragen over beide kwesties.
Wat de regeling voor telegeneeskunde betreft, hoe staat het nu met het innen van het remgeld? Worden er oplossingen uitgewerkt? Hoever staat het daarmee? Wanneer zullen de evaluaties plaatsvinden die u heeft aangekondigd? Wanneer komt er een definitieve regeling?
In het licht van een mogelijke nieuwe golf van COVID-19 vragen de artsen om de administratieve last te beperken door een automatisch attest van isolatie uit te reiken wanneer iemand besmet is. Wat is uw houding daarin? Lopen er momenteel gesprekken om een en ander mogelijk te maken? Waardoor wordt dit eventueel nog tegengehouden?
Klopt het dat er een verschuiving is van het overleg van de medicomut naar het Verzekeringscomité, zoals dat door vele artsen wordt aangevoeld? Op welke manier zult u erover waken dat de stem van de artsen wel degelijk mee blijft tellen en dat er een evenwichtig overleg blijft bestaan tussen de verschillende partners?
Minister Frank Vandenbroucke:
Mevrouw Gijbels, ook dit is een debat dat we al enkele keren hebben gevoerd.
In de regeling voor teleconsultaties is voorzien dat er een monitoring zal gebeuren, zowel van het totaal aantal verstrekkingen als op het niveau van de individuele arts. Er is in een evaluatie voorzien op basis van de gegevens die verkregen worden na een jaar. De reflectiegroep die belast was met de opdracht om een definitieve organisatie- en financieel kader uit te werken, stelt dat het onmogelijk is om de aspecten van de teleconsultatie te isoleren uit het bredere vraagstuk van de organisatie en financiering van de huisarts. Ik heb die reflectiegroep uitgebreid en belast met een bredere opdracht om inderdaad de huisartsenpraktijk te hervormen. Op basis van een eindrapport, in het voorjaar 2023, zal ik een voostel laten uitwerken waarvan een definitieve, betere regeling voor de teleconsultaties deel moet uitmaken.
Ik versta ondertussen de bezorgdheid over de administratieve moeilijkheden bij het innen van het remgeld bij raadpleging op afstand, maar er bestaan toch mogelijkheden om die administratieve moeilijkheid te beperken. Zo voorzien verschillende platformen voor videoconsultaties al een betalingsmodule voor het innen van het remgeld. Daarnaast kunnen betalingsverzoeken via QR-Code worden gestuurd door de banking-apps, via mail enz. Tenslotte is het innen van het remgeld ook niet verplicht. Ik wijs er ook op dat het onder meer op vraag van de artsen in de medicomut is, dat er geopteerd is voor de mogelijkheid om remgeld te innen. Ook werd hierbij rekening gehouden met de aanbevelingen van de reflectiegroep die onder meer beklemtoont dat fysieke en teleraadplegingen gelijkwaardig behandeld moeten worden, en meer precies dat fysieke en teleraadplegingen voor een patiënt dezelfde financiële drempels moeten hebben zodat de keuze tussen de twee niet gestuurd wordt door financiële overwegingen.
Ik ben, in het algemeen, een grote voorstander van het beperken van administratieve overlast voor artsen en dus voor mij zou inderdaad een bewijs van een positieve COVID-19-test als rechtvaardiging voor de afwezigheid gedurende de isolatieperiode moeten kunnen gelden.
Ik dring daar op aan, ook bij de sociale partners die daarover in overleg zouden moeten gaan. Bij het begin van deze covidgolf, die nu over zijn hoogtepunt heen is, heb ik er bij de federale sociale partners sterk op aangedrongen om die vraag van de artsen echt ter harte te nemen. De sociale partners vinden dat niet evident, maar ikzelf vind die vraag absoluut gerechtvaardigd. Het is jammer dat de sociale partners zoveel moeite hebben om daarover te beslissen. Ik blijf dus aandringen.
Ten slotte, de vraag of het overleg niet van de medicomut naar het Verzekeringscomité verschuift. Dat is een foute perceptie. Er is niets veranderd aan de bevoegdheden. Vermoedelijk heeft men het over het feit dat we transversale projecten hebben gedefinieerd, waar verschillende disciplines bij betrokken zijn. Daarvoor hebben we multidisciplinaire werkgroepen gevormd die specifiek zijn samengesteld. Die vallen natuurlijk niet alleen onder dentomut of medicomut, omdat men precies een multidisciplinaire benadering wil. De voorstellen van elk van die werkgroepen moeten evenwel worden bevestigd in de overeenkomstencommissies, die binnen elke werkgroep zijn vertegenwoordigd. De klassieke overeenkomstencommissies verliezen dus helemaal geen macht of invloed, mocht men dat vrezen.
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, het grootste probleem is te vinden bij het remgeld bij teleconsultaties. Patiënten die een videoconsultatie kunnen opstarten, kunnen immers overweg met digitale communicatiemiddelen. Bij telefonische consultaties kan ik me evenwel voorstellen dat niet iedereen gewoon is om via een QR-code te werken. Ik zou daar toch de nodige aandacht aan blijven besteden. Misschien hebben wat oudere patiënten daar toch meer problemen mee in sommige gevallen, want ik wil dat zeker niet veralgemenen.
Het gevoel heerst dat er een verschuiving plaatsvindt van medicomut naar het Verzekeringscomité. Het kan misschien een gevoel zijn dat sommige artsen hebben, maar dat mag niet worden verwaarloosd. Als men het gevoel heeft dat er te weinig inspraak is, dan moet daar toch naar worden geluisterd en moet de nodige geruststelling worden geboden.
Het incident is gesloten.