Kamerlid
Kruimelpad
Rioolwatermonitoring - Mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke
28 oktober 2021:
Mijnheer de minister,
De monitoring van het rioolwater maakt sinds korte tijd deel uit van de monitoringsmechanismen van de covidepidemie. Het is een vroege indicator die de viruscirculatie weergeeft, en is een vroegere indicator dan bv. testen. Er is trouwens een Europese aanbeveling om werk te maken van een monitoringsysteem dat een representatief overzicht biedt van het rioolwater van de hele populatie, zodat kan worden bijgedragen aan een waarschuwingssysteem, zowel in het geval van de covidpandemie als voor mogelijke toekomstige pathogenen of polluenten.
Momenteel worden slechts een beperkt aantal zuiveringsinstallaties betrokken bij de analyse van het rioolwater, waardoor er geen erg fijnmazig beeld ontstaat en er voor grote zones geen informatie bestaat.
Afvalwaterzuivering is een gewestelijke bevoegdheid, maar Sciensano collecteert en verwerkt de gegevens wel en de RAG neemt de gegevens mee in haar beoordeling. Vandaar de volgende vragen:
Wordt er gepland om het systeem van rioolwatermonitoring te bestendigen?
Is het opportuun om het systeem fijnmaziger te maken? Waarom niet of wel? Hoe snel kan dit fijnmaziger worden gemaakt? Is er hierover overleg met de deelstaten?
Hoe vaak worden er data omtrent rioolwatermonitoring aangeleverd? Hoe snel zijn die publiek beschikbaar?
In hoeverre spelen de gegevens mee in de beoordeling van de risicosituatie? Vandaag (28/10) is immers bijvoorbeeld te zien hoe de circulatie van viruspartikels aan het afnemen is (resultaten tot 24/10), terwijl de maatregelen net wel verstrengd zijn.
Wordt het rioolwater ook onderzocht op varianten van het coronavirus?
Met dank voor uw antwoorden,
Frieda Gijbels
Bespreking beleidsnota Vandenbroucke november 2021:
Minister Vandenboucke:
Het is belangrijk erop te wijzen dat de 42 waterzuiveringsinstallaties die in het kader van de monitoring gebruikt worden, alsook de dichtbevolkte gebieden
waarin die installaties geselecteerd werden, ongeveer 45 % van de Belgische bevolking bestrijken. Op basis van de statistische analyses die uitgevoerd zijn, kan men stellen dat deze hoge dekkingsgraad het instrument voldoend betrouwbaar maakt om toekomstige toenames op te sporen (wat niet hetzelfde is als de opsporing van lokale clusters). Dat geringe aantal zuiveringsinstallaties maakt dus het instrument efficiënter in termen van kosten/baten, aangezien er tweemaal per week“slechts 42 watermonsters” geanalyseerd worden om een alomvattend beeld te krijgen van die 45 % van de Belgische bevolking.