Kamerlid
Kruimelpad
Ruimtevaart - Schriftelijke vraag aan staatssecretaris Dermine
21 december 2021:
Mijnheer de staatssecretaris,
Onderstaande vraag werd reeds op 18/01/2021 opgenomen in het bulletin van schriftelijke vragen en antwoorden, maar werd tot op heden nog niet beantwoord. Vandaar opnieuw deze vraag:
U noemt de ruimtevaart als één van de essentiële assen van ons wetenschapsbeleid.
Ons land is de zesde grootste netto-bijdrager aan de Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA) en de tweede grootste bijdrage aan de organisatie in verhouding tot haar BBP.
Kan u een overzicht bezorgen van de verdeling van de middelen inzake ruimtevaart (met inbegrip van de middelen via de ESA-projecten), inclusief de respectievelijke middelen per provincie en de return on investment per provincie?
Gelieve dit weer te geven voor de afgelopen 5 jaar (jaarlijks)
Kan u hieromtrent tevens een projectie geven voor de komende legislatuur?
Met dank voor uw antwoorden
Frieda Gijbels
25 november 2021:
Van de institutionele kant op internationaal niveau zijn er twee hoofdbronnen van financiering voor ruimtevaartactiviteiten in België, namelijk: - de programma's van het Europese Ruimtevaartagentschap (ESA). Tijdens de afgelopen ESA Ministeriële Raad te Sevilla in november 2019 hebben de ESA lidstaten het tot nu toe meest ambitieuze plan voor de toekomst van ESA en de gehele Europese ruimtesector goedgekeurd, voor een totaalbudget van ongeveer 14,4 miljard euro voor de periode 2020-2024. De Belgische inschrijving op deze verschillende programma's bedroeg 817,6 miljoen euro, rekening houdend met de tijdens eerdere ESA Ministeriële Raden gelanceerde programma's zelfs 1.500 miljoen euro. Door deze sterke engagementen waarvan de laatste schijf op de Ministerraad van 2 mei werd goedgekeurd, stijgt de federale ruimtevaartenveloppe van 200 miljoen euro tot 250 miljoen euro per jaar; - het EU Ruimtevaartprogramma met twee hoofdelementen, namelijk Copernicus voor aardobservatie en Galileo voor navigatie met een bedrag van 11,1 miljard euro voor de periode 2014-2020, alsook een deel technologie inbegrepen in het huidige H2020 Kaderprogramma 2014-2020 voor onderzoek en innovatie (met als opvolger het Horizon Europe Kaderprogramma 2021-2027). 1. De onderhandelingen betreffende de financiering van het nieuwe EU Ruimtevaartprogramma voor 2021-2027 zijn in juli 2020 afgerond met een totaal toegekend budget van 13,2 miljard euro. - Galileo: 8 miljard euro; - Copernicus: 4,81 miljard euro; - Nieuwe initiatieven (Space Situational Awareness/SSA Governmental Satellite Communication/Govsatcom): 392 miljoen euro. 2. Het budget van het EU Ruimtevaartprogramma is nu vast op 13,2 miljard euro, dus met een vermindering van 3 miljard euro ten opzicht van het ooit aangekondigde budget van 16,2 miljard euro. 3. Met een besparing van 3 miljard euro en de nu gekende verdeling tussen de verschillende onderdelen van het EU Ruimteprogramma, zullen de nieuwe initiatieven in het kader van Govsatcom en Space Situational Awareness zeker vertraagd worden. Wat betreft Copernicus is er geen evenwicht tussen het hoge ESA budget beschikbaar voor de ontwikkelingsfase en het lage EU budget beschikbaar voor de productie- en exploitatie-fase. ESA en EU werken nu op een aanpassing van de planning onder andere om sommige activiteiten na 2027 te verplaatsen. Voor Galileo blijkt de toestand onder controle. Uiteraard zullen deze besparingen een impact hebben op de Europese en Belgische bedrijven temeer omdat ook het geplande European Defence Fund (EDF), waarin ook een ruimtevaartcomponent voorzien is, onder druk staat. In deze context herinner ik ook nog de beslissing van de regering van mei 2020 om de laatste schijf van de aangegane ESA verbintenissen in Sevilla goed te keuren, ten belope van 250 miljoen euro voor drie essentiële ESA programma's voor de Belgische industrie en onderzoekgemeenschap, namelijk PRODEX, ARTES en GSTP, respectievelijk gericht op de ontwikkeling van wetenschappelijke instrumenten, telecommunicatie en algemene technologische ontwikkelingen. De impact van deze besparingen zal zich hoog waarschijnlijk laten voelen op het niveau van een vertraging in de ontwikkeling van kritische capaciteiten voor Europa die zouden moeten resulteren in meer onafhankelijkheid van andere grootmachten. 4. De impact op wetenschappelijk onderzoek is relatief beperkt en onrechtstreeks. Meer middelen zouden op termijn uiteraard meer opties voor de wetenschappers aanbieden maar op niveau van ESA zijn de budgetten aanzienlijk gestegen en de budgetten die momenteel op Europees niveau besproken worden zijn nog steeds een aanzienlijke stijging ten opzichte van de budgetten van de huidige generatie programma's. 5. In lijn met de recente verhoogde Belgische bijdrage aan de programma's van het ESA, verdedigt België een sterke investering in het ruimtevaart sector en in onderzoek en innovatie in het algemeen. De context blijft duidelijk positief aangezien de stijgende beschikbare Europese middelen voor ruimtevaart.