Ruimtevaartbeleid - Mondelinge vraag aan staatssecretaris Dermine

Commissie Mobiliteit 26 april 2022: 

01.02 Frieda Gijbels (N-VA): 

Mijnheer de staatssecretaris, België is de vijfde grootste bijdrager aan het ESA. Dat zou dan ook moeten 
betekenen dat we een sterke positie hebben opgebouwd binnen Europa wat betreft het ruimtevaartbeleid. Aan de inspanningen die wij doen, hangt inderdaad een grote return on investment. Ruimtevaart kan Vlaanderen, Wallonië en Brussel dus veel kansen bieden wat betreft onderzoek en ontwikkeling en productie. Tevens kan ruimtevaart onze kennis- en maakeconomie een stevige boost geven. Eerder heb ik u al vragen gesteld over de verdeelsleutel die wordt gehanteerd om projecten toe te kennen aan de deelstaten. Die vragen werden echter nooit volledig beantwoord. Zoals u weet, is Vlaanderen vragende partij voor een billijke return on investment. Het zou niet meer dan logisch zijn dat de klassieke verdeelsleutel wordt gebruikt om middelen toe te kennen en het is misschien zelfs verdedigbaar om verhoudingsgewijs meer middelen naar de Vlaamse economie te laten terugvloeien, aangezien de bijdragen ook in grotere mate vanuit Vlaanderen komen. Vanuit de Vlaamse regering, door minister Crevits, werd recent structureel overleg met BELSPO gevraagd, zodat er beter overleg mogelijk is over de verdeling van de ESA-middelen. U hebt minister Crevits toen echter geantwoord dat dergelijk structureel overleg niet mogelijk is. Dat is toch wel jammer. Mijnheer de staatssecretaris, waarom is dat structureel overleg niet mogelijk? Het klopt dat het ruimtevaartonderzoek een federale bevoegdheid is, maar ruimtevaarteconomie is een deelstaatbevoegdheid, dus volgens mij is goed overleg zeker nodig. Recent heeft Vlaanderen nog 11 miljoen euro geïnvesteerd in het impulsprogramma Vlaamse ruimtevaarteconomie. Hoe groot is de return on investment inzake de ESA-middelen op dit moment? Kunt u een gedetailleerd overzicht geven van de verdeling van de middelen binnen het ruimtevaartprogramma over de verschillende deelstaten voor de afgelopen jaren?

01.04 Thomas Dermine, secrétaire d'État: 

Tout d'abord, en ce qui concerne l'ESEC, l'European Space Security and Education Centre de l'ESA, situé à Redu, son renforcement fait partie des priorités pour la Belgique, que j'ai exposées à Josef Aschbacher, qui est le nouveau directeur général de l'ESA, lors de sa nomination. Nous nous réjouissons évidemment de l'annonce de M. Aschbacher en octobre dernier concernant l'investissement de 30 millions de l'ESA. Cet investissement est entièrement public et se fera via les contributions des États membres de l'ESA, y compris de la Belgique. Il y a essentiellement deux projets. Un premier projet, qui est le Space Cybersecurity Center of Excellence, et l'autre qui est le Space Cybersecurity Operational Center. Le financement de ces deux projets se fait via deux lignes budgétaires différentes au sein de l'ESA, que ce soit via la contribution générale et via une seconde ligne, qui est le programme GSTP, General Support Technology Program, qui est un programme non obligatoire auquel les États membres participent en fonction de leurs intérêts. Pour l'avenir, c'est évidemment une priorité importante pour la Belgique de maintenir le niveau d'investissements sur le site de Redu et de véritablement ancrer ce site comme l'épicentre des activités de cybersécurité de l'ESA. On sait que c'est une activité qui est susceptible d'augmenter, au vu de la multiplication desmenaces cyber et de l'importance de protéger nos actifs spatiaux. Concernant les retours en matière d'emploi et de création de valeur ajoutée économique en province de Luxembourg, en Wallonie et en Belgique, ces investissements auront évidemment des impacts positifs, d'autant plus s'ils sont coordonnés avec une stratégie territoriale de développement économique, ce qui semble être le cas. C'est le cas, pour les avoir rencontrés, avec notamment l'intercommunale Idelux, qui développe des activités tout autour de celles de l'ESA, notamment sur le site de Galaxia à Transinne. Dès lors, je me réjouis de voir que mois après mois, des acteurs industriels répondent présents. Cependant, et c'est toujours le cas pour ce genre d'études économiques, pouvoir mesurer ex ante précisément quels sont les retours en termes d'emploi, en termes de multiplicateur par rapport à l'investissement public, est toujours compliqué. Mais en tout cas, c'est une priorité, et je pense qu'il y a un excellent travail de coordination qui est fait, que ce soit avec le ministre Borsus ou que ce soit avec les acteurs territoriaux, notamment l'intercommunale Idelux. Je vous confirme donc que l'ESA et la Belgique feront cause commune pour le développement de l'ESEC dans les prochains mois, notamment par rapport à la ministérielle de 2022, qui devra confirmer la décision de 2019 de réinvestir sur le site de Redu. Vous pouvez en tout cas compter sur moi. Une question a été posée sur le plan national pour la reprise et la résilience, que je coordonne par ailleurs sous mon autre compétence. Je vous confirme qu'un budget de 10 millions est alloué à un programme spatial géré par Belspo. Un appel à propositions sera lancé au cours des prochaines semaines ou des prochains mois autour de trois grands axes: la connectivité sécurisée, la cybersécurité et le traitement des données. Les deux premières thématiques ont un lien direct avec les activités de l'ESA. Le programme a été mentionné pour pouvoir s'inscrire en complémentarité. Il y a aussi un projet de 3 millions qui est financé par le fédéral pour cofinancer des projets européens sur les systèmes de réseaux et les réseaux quantiques. L'objectif est évidemment d'inscrire la Belgique dans le cadre de ces grands développements, notamment l'initiative EuroQCI qui vise à développer une infrastructure européenne de communication quantique, entre autres via son segment terrestre financé par la Commission européenne, et le segment spatial sur lequel travaille l'ESA. Je suis évidemment attentif au rôle que le fédéral peut jouer via Belnet dans ces initiatives et à consolider le rôle de l'ESEC dans ce contexte. Une sous-question a aussi été posée sur l'opportunité d'héberger une antenne TTNC à Redu. Un appel à projets a effectivement été lancé en 2021. Belspo avait fait offre de candidature pour un dossier belge et pour abriter cette nouvelle antenne. Malheureusement, le site n'a pas été retenu sur la short list finale. Nous avons demandé un debriefing à l'Union européenne, à Belspo, à l'ESA et aux acteurs industriels impliqués dans la préparation du dossier pour, notamment, pouvoir contribuer à de futurs appels à projets. Je vous confirme, néanmoins, qu'il y a actuellement des antennes Galileo à Redu qui servent de back up aux réseaux TTC. Celles-ci restent évidemment opérationnelles. Voor mevrouw Gijbels beklemtoon ik dat de bevoegdheden van de verschillende Belgische overheden, zoals verdeeld door de bijzondere wetgever, moeten worden gerespecteerd. In dat verband herinner ik aan de bijzondere wet van 1980, meer in het bijzonder aan punt 3 van artikel 6bis, tweede paragraaf, dat duidelijk stelt dat de federale overheid bevoegd is voor het ruimtevaartonderzoek in het kader van internationale of supranationale instellingen en overeenkomsten of akten. Er is dus in geen officieel overleg inzake het federaal wetenschapsbeleid, BELSPO, met de deelstaten voorzien in het kader van internationale of supranationale instellingen, akkoorden of besluiten. Dat wil niet zeggen dat wij alleen moeten werken. Wij gaan heel vaak in overleg met onze collega's in de deelstaten, onder andere met onze Vlaamse collega's. Wij moeten werken ten voordele van alle Belgische actoren, in Vlaanderen, in Wallonië en in Brussel. Het is in die optiek dat er informeel overleg werd opgezet tussen BELSPO en de sector, waaronder de koepelorganisatie Vlaamse Ruimtevaartindustrie (VRI). Betreffende de impact van de investeringen via het Europees Ruimtevaartagentschap in deBelgische economie, heeft een studie uit 2019 aangetoond dat meer dan 150 miljoen euro aan ontvangen contracten in de periode 2015-2018 geleid heeft tot een toegevoegde waarde van meer dan 640 miljoen en bijna 1,5 miljard aan omzet en 6.473 voltijdse jobs in de bredere economie. Bovendien werd aangetoond dat de investeringen via ESA in de specifieke periode resulteerden in 57 miljoen fiscale terugvloei naar de overheid. De fasering van de uitvoering van het ESAprogramma vereist inderdaad dat de regionale verdeling van de opbrengsten over een lange periode wordt beschouwd. Dat zal in de toekomst zeker gebeuren.

01.07 Frieda Gijbels (N-VA): 

Mijnheer de staatssecretaris, u verwees naar de bevoegdheidsverdeling. Ik zou dit inderdaad liever anders zien, dat is waar, maar ik vraag op dit moment niet naar een overheveling van bevoegdheden, ik vraag alleen naar structureel overleg. Dat is belangrijk om de ruimtevaarteconomie alle kansen te geven. U geeft wel aan dat er overleg is, maar dat wordt door Vlaanderen toch gezien als te beperkt, zowel door mijn collega's in het Parlement als door de Vlaamse regering. Mijn collega gaf het reeds aan, wij moeten inderdaad aan de top blijven. Wij kunnen daarvoor alleen maar zorgen als die middelen op de meest optimale en rendabele manier worden verdeeld. Ik zal hierop zeker blijven aandringen, samen met mijn collega's in het Vlaams Parlement. U zegt dat de regionale verdeling in aanmerking wordt genomen en dat daarvoor in de toekomst ook beter zal worden gezorgd, zo begrijp ik het toch. Ik vind het echter jammer dat daarover nog steeds heel veel onduidelijkheid is. Wij weten dat de Vlaamse industrie daarover ongerust en ongelukkig is. Dat doet toch vermoeden dat er iets scheef zit. Ik begrijp niet waarom men wel precies de ROI en VTE kan becijferen maar blijkbaar niet kan vertellen op welke manier die middelen over de deelstaten zijn verdeeld. Ik zal hierop terugkomen, want ik vind dit veel te belangrijk om blauwblauw te laten.