Kamerlid
Kruimelpad
Schriftelijke vraag aan Staatssecretaris Dermine - Cultureel patrimonium van de Federale Staat
10/11/2020
Geachte mijnheer de staatssecretaris
Er is momenteel onvoldoende zicht op de grootte en waarde van het cultureel (en wetenschappelijk) patrimonium van de federale Staat, met inbegrip van de kunstcollecties waarop de federale overheid eigendomsrechten bezit. Daarnaast is het ook niet duidelijk waar voornoemd patrimonium zich overal bevindt (inclusief langdurige bruiklenen aan derden), en welke respectievelijke actoren het beheren. Gezien het een zeer divers, uniek en waardevol cultureel en wetenschappelijk patrimonium betreft dat de natie aanbelangt, is dit een zeer onwenselijke situatie.
Daarom heb ik volgende vragen voor u:
1. Kan u een volledige en accurate inventaris en valorisatie meedelen van het culturele en wetenschappelijke patrimonium van de federale staat (inclusief kunst- en museumcollecties, bibliotheken, archieven, onderzoeksobjecten, wetenschappelijke instrumenten en data), inclusief de langdurige bruiklenen aan derden?
2. Kan u een volledige en accurate inventaris en valorisatie meedelen van het federaal cultureel en/of wetenschappelijk patrimonium dat beheerd wordt door respectievelijk:
- De diverse Federale OverheidsDiensten
- De diverse Federale OverheidsDiensten
- De diverse Federale Wetenschappelijke Instellingen
- De diverse Federale Culturele Instellingen
- De verschillende (semi) overheidsbedrijven (Belfius, Proximus, NMBS, Infrabel, etc.)
- De kabinetten
- De Kamer
- De Senaat
- Eventuele andere organen/instellingen/organisaties
Gelieve dit ook uit te splitsen per categorie en subcategorie.
3. Welke beschermingsmechanismen/grendels zijn er om het culturele en wetenschappelijke patrimonium van de federale staat zo goed mogelijk te vrijwaren?
4. Uit een verslag van het Rekenhof van 2018 aan het federale parlement bleek dat - o.a. door een gebrekkige interne beheersing en onvoldoende ondersteuning - de FWI’s niet over een volledige, actuele en betrouwbare inventaris beschikten van het cultureel en wetenschappelijk patrimonium van de federale Staat, met een gebrekkige rapportering in de boekhouding tot gevolg. In het bijzonder de informatiedoorstroming tussen collectiebeheerders onderling en met de boekhouddiensten was een zwak punt. Is dit ondertussen rechtgezet; is er nu wel sprake van een voldoende betrouwbare, accurate, actuele en volledige inventaris, waardering en boekhouding conform de comptabiliteitswet van 22 mei 2003?
a. Indien niet, waarom niet?
b. Indien wel, kan u deze gegevens meedelen?
c. Werd een actieplan opgezet om tot een zo accuraat mogelijke inventarisering te komen ? Kun u mij dat actieplan bezorgen of toelichten ?
5. Is er een stappenplan voor de digitalisering van dit uniek patrimonium ? Zo ja, kunt u mij dit bezorgen en toelichten in welke fase van dit stappenplan we ons bevinden ? Zo nee, waarom is er alsnog geen digitaliserings-stappenplan en is de federale overheid van plan dit op te zetten ?
6. Is er een structurele samenwerking met de deelstaten wat betreft collectiebeheer en ontsluiting of gebeurt dit ad hoc ? Indien er een structurele samenwerking is, hoe zit dat verankerd en kunt u die samenwerking toelichten ? Indien dit ad hoc gebeurt, wie neemt daarin initiatief en kunt u mij de ad hoc samenwerkingen van de laatste vier/vijf jaar toelichten ? Kunt u voorbeelden geven van goede samenwerkingen met de deelstaten ? Is er nood aan verdere samenwerking ?
7. Hoe wordt voor onderzoek samengewerkt met de diverse universiteiten, die onder de bevoegdheid van de deelstaten vallen ?
8. Sinds de zesde staatshervorming heeft het BHG vooral op het culturele vlak ook gemeenschapsbevoegdheid. Ze vullen dat ruim in. In welke mate usurpeert men hier de federale restbevoegdheid ?
9. Kunt u mij toelichten welke afspraken recent (afgelopen drie jaar) gemaakt werden tijdens de interministeriële conferentie van ministers met culturele bevoegdheden ?
10. Welke organisaties en/of ondernemingen staan in voor de conservatie en restauratie van ons cultureel en wetenschappelijk patrimonium?
a. Hoe gebeuren de aanbestedingen hieromtrent? Wat zijn de belangrijkste parameters en wat is hun relatieve gewicht?
b. Zijn er kwaliteitsnormen en/of expertisevereisten waaraan voldaan moet worden en zo ja, welke?
Met dank voor uw antwoorden
Hoogachtend Frieda Gijbels
8 oktober 2021:
1. Boekhoudkundige waarde van de collecties (kunstwerken, archief, bibliotheken, databanken)
ARA: 225.447.425,94€
BSB: 719.966.862,37€
KMSKB: 1.525.620.558,10€
KMKG: 708.970.879,36€
KIK: 31.477.357,21€
KSB: 1.983.148,20€
KMI: 1.486.040,61€
KBIRA: 809.721,09€
KBIN: 289.790.666,25€
KMMA: 302.724.011€
2. Voorwerpen van allerhande aard, te weten archiefstukken, bibliotheken, kunstwerken, wetenschappelijke databanken enz., behoren tot het publiek domein. In dat opzicht zijn ze onvervreemdbaar, niet voor beslag vatbaar en onverjaarbaar.
3. Sinds 2005 voert het Federaal Wetenschapsbeleid programma's uit voor de digitalisering van het wetenschappelijk en cultureel erfgoed van de Federale Wetenschappelijke Instellingen (FWI) en het Koninklijk Belgisch Filmarchief.
Sinds 2014 is dit een recurrent programma dat als hoofddoel heeft alle FWI's die rechtstreeks afhangen van de staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid en het Koninklijk Belgisch Filmarchief te ondersteunen bij de digitalisering van hun collecties. Het programma beoogt een maximale synergie en samenwerking (die schaalvoordelen opleveren) tussen de verschillende deelnemende instellingen (met inachtneming van de specifieke behoeften van elk van die instellingen) en een zo groot mogelijk gemeenschappelijk gebruik van de middelen (uitrusting, infrastructuur, materiaal en personeel).
De huidige fase van het programma - DIGIT-04 - is op 01/01/2019 van start gegaan voor een duur van 6 jaar (2019-2024). Het is opgezet volgens de beginselen van het volgende draaiboek.
DIGIT-04 bestaat uit 2 hoofddelen:
I. de digitalisering zelf, met inbegrip van de verrijking van metadata, die ten dele door personeel van de FWI's zelf (gefinancierd door het programma) wordt uitgevoerd en gedeeltelijk door gespecialiseerde particuliere bedrijven, via gemeenschappelijke overheidsopdrachten die door Belspo worden beheerd,
II. de bewaring op lange termijn van de gedigitaliseerde inhoud in een gemeenschappelijke infrastructuur via een overheidsopdracht die door Belspo wordt beheerd.
De valorisatie en onlinetoegankelijkheid van het gedigitaliseerde culturele en wetenschappelijke erfgoed wordt door de instellingen zelf verzekerd.
I. Digitaliseringsplatform
Aangezien de instellingen geconfronteerd worden met het probleem van de omvang van de te digitaliseren collecties, moeten prioriteiten worden gesteld. Deze zijn ingesteld op digitalisering van:
1. de meest kwetsbare collecties (in de eerste plaats die welke door verval worden bedreigd) en de meest waardevolle om te bewaren,
2. collecties die van het grootste belang zijn voor onlinetoegang en verspreiding onder een breder publiek, met inbegrip van onderzoekers, of waar vraag naar is.
Dit maakt het mogelijk deze collecties te bewaren door de behandeling van de originelen te beperken, en tegelijk hun verspreiding te vergroten door ze online toegankelijk te maken (zodat de originelen minder vaak moeten worden geraadpleegd).
Bij de verwezenlijking van de digitaliseringsdiensten in DIGIT-04 wordt de volgende cascade van prioriteiten gevolgd:
1. voorrang te geven aan bestaande interne digitaliseringsketens
2. beroep doen op de andere instellingen die aan het programma deelnemen (hetzij om voor hun collega-instellingen te digitaliseren, hetzij om hun apparatuur te gebruiken)
3. alles wat niet intern of door de andere aan het programma deelnemende instellingen kan worden gedigitaliseerd (geluidsmateriaal, videomateriaal en zeer grote formaten), bij voorrang uit te besteden aan particuliere bedrijven
4. afhankelijk van de beschikbare middelen, de digitalisering van grote volumes, naast de interne digitalisering, uit te besteden aan particuliere bedrijven om het tempo van de digitalisering op te voeren (boeken, losse bladen, foto's op papier, prentbriefkaarten, enz.)
Ter voorbereiding van DIGIT-04 is op basis van de behoeften van de instellingen een lijst opgesteld van 41 "soorten te digitaliseren objecten" die in aanmerking moeten worden genomen. Deze verschillende soorten objecten houden rekening met bepaalde kenmerken van de objecten (wat betreft formaat, openingshoek voor ingebonden documenten, enz. Er is ook een type opgenomen dat is gewijd aan de verrijking van metadata.
Op basis daarvan hebben de instellingen hun definitie van de prioritaire behoeften voor de periode 2019-2024 voor elk van de gedefinieerde soorten objecten geactualiseerd, met een onderscheid tussen wat intern (door hun eigen deskundigen) moet worden gedigitaliseerd en wat door externe actoren moet worden gedigitaliseerd (hetzij door andere instellingen die aan het programma deelnemen, hetzij door particuliere bedrijven, afhankelijk van wat haalbaar is voor de instellingen en wat het meest geschikt is).
Aldus zijn 217 projecten vastgesteld, waarvan 145 intern zullen worden uitgevoerd en 72 aan externe operatoren zullen worden toevertrouwd. Het is de bedoeling zoveel mogelijk van deze projecten uit te voeren, rekening houdend met hun prioriteit voor de instellingen en de capaciteiten van de instellingen die namens hun collega's digitaliseren.
II. Platform voor bewaring op lange termijn
Bovendien heeft digitalisering alleen zin als datgene wat gedigitaliseerd wordt gedurende vele jaren op een duurzame en veilige manier kan worden opgeslagen.
Daarom is via een dienstencontract een gemeenschappelijke IT-infrastructuur ontwikkeld voor de bewaring op lange termijn van gedigitaliseerde archieven, objecten en onderzoeksgegevens.
Het DIGIT-03-LTP-platform is operationeel sinds januari 2017 en zorgt ervoor dat de vandaag opgeslagen gedigitaliseerde objecten en de in de toekomst te digitaliseren nieuwe objecten gedurende lange tijd (meer dan 10 jaar) toegankelijk, bruikbaar en ongewijzigd blijven, veel langer dan de levensduur van een bepaald opslagsysteem, een bepaalde technologie of een bepaald aannemingsbedrijf.
De vernieuwing van het LTP-platform na 2021 is in voorbereiding.
In de nieuwe bestuursovereenkomst zal rekening worden gehouden met het belang van een versnelde digitalisering om het beheer (verwerving, behoud, restauratie, digitalisering en valorisatie) van de federale collecties en de online beschikbaarheid van dit unieke erfgoed te verbeteren.
4. Er is geen structurele samenwerking tussen de federale overheid en de deelgebieden met betrekking tot de federale wetenschappelijke instellingen (FWI's)z.
Als overheidsdiensten hebben de FWI's geen rechtspersoonlijkheid die losstaat van die van de staat. Daarom kunnen eventuele structurele samenwerkingsovereenkomsten niet op het niveau van de FWI's worden gesloten.
5. Samenwerking met de diverse universiteiten, hogescholen en andere onderzoeksinstellingen inzake onderzoek met betrekking tot het cultureel patrimonium van de federale Staat, wordt momenteel verzekert binnen het BRAIN-be 2.0 onderzoeksprogramma.
Pijler 2 van het programma - Erfgoedwetenschap ("Heritage science") - is gewijd aan het wetenschappelijk onderzoek ter ondersteuning van het federale - cultureel, wetenschappelijk en historisch - erfgoed en in het bijzonder het erfgoed in de federale wetenschappelijke instellingen (FWI’s), alsook het erfgoed waarop de FWI’s hun expertise inzetten. Het potentieel betrokken erfgoed is van uiteenlopende aard: materieel/tastbaar en immaterieel /digitaal, van nationale of internationale oorsprong.
De pijler heeft als doel de wetenschappelijke expertise te mobiliseren en te ontwikkelen inzake “erfgoedwetenschap" ("Heritage Science"), te weten het wetenschappelijk onderzoek ter ondersteuning van de conservatie, toegang (incl. via nieuwe ICT-middelen), interpretatie en beheer van het erfgoed, vooral met het oog op de wetenschappelijke exploitatie en de sociale valorisatie. Deze benadering, veelal interdisciplinair, bevindt zich op het kruispunt van een brede waaier aan kennis en expertise, van fundamentele wetenschappen tot humane- en kunstwetenschappen.
Het onderzoek beoogt de ondersteuning van:
- het behoud en beheer van erfgoed en collecties, met het oog op de exploitatie, voornamelijk wetenschappelijk, via de ontwikkeling en/of het testen van best practices van technieken en methoden, van bemonstering, van digitalisering of andere beheer- en conserveringsmethoden, documentatie, klassering, identificatie en toegang tot de informatie en/of toegang tot materiaal uit de collecties;
en/of
- zijn plaatsing in sociale, artistieke, historische, geografische, milieugebonden, gezondheids-, wetenschappelijke, technische, politieke, archeologische, linguïstische, literaire, muzikale, economische of culturele context, in een synchronisch of diachronisch perspectief.
De uitvoering van deze pijler gebeurt zowel door thematische als niet-thematische oproepen. De onderzoeksprojecten zullen uitgevoerd worden door een FWI of zijn gebaseerd op de coördinatie van een FWI in samenwerking met universiteiten en andere onderzoeksinstellingen: de projecten hebben dus ook als uitdaging zich in te passen in de globale strategische prioriteiten van de FWI’s, op het vlak van hun wetenschappelijke expertise en/of hun missie met betrekking tot openbare dienstverlening.
Daarnaast is er uiteraard ook het federaal onderzoeksprogramma FED-tWIN. Het programma heeft als doel om duurzame gezamenlijke onderzoeksactiviteiten te ontwikkelen tussen de 10 Federale Wetenschappelijke Instellingen (FWI's) die afhangen van het Federaal wetenschapsbeleid (BELSPO) en de 11 Belgische universiteiten. Daartoe worden gezamenlijk door een FWI en een universiteit onderzoekprofielen uitgewerkt die worden uitgevoerd door een postdoctorale onderzoeker die deeltijds tewerkgesteld is bij de betrokken FWI en universiteit.
6. Bij de zesde staatshervorming van 2014 werd het toezicht op het roerend cultureel erfgoed van "gewestelijk belang" in het tweetalige Brussels Hoofdstedelijk Gewest overgedragen aan het Brussels Gewest. Tot dan toe viel dit erfgoed onder de verantwoordelijkheid van de federale regering als residuele bevoegdheid. De bepalingen van de zesde staatshervorming sluiten echter uit dat het Gewest zich ontfermt over het federale erfgoed en dit werd in herinnering gebracht door het Grondwettelijke Hof in zijn arrest 71/2021 van 20 mei 2021, (B.9.3.) :
"Het begrip regionaal belang omvat dus niet het beheer van culturele instellingen van nationaal of internationaal belang (de Munt, het Paleis voor Schone Kunsten, enz.), die dus hoe dan ook onder de bevoegdheid van de federale overheid zullen blijven vallen.
De federale wetenschappelijke en culturele instellingen, met inbegrip van het onderzoek en de openbare dienstverlening, bedoeld in artikel 6bis, § 2, 4º, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, zullen eveneens onder de bevoegdheid van de federale overheid blijven ressorteren."
7. Het Regeringslid belast met Wetenschapsbeleid neemt deel aan de Interministeriële Conferentie Cultuur (IMCC). Sinds mijn aantreden, heb ik deelgenomen aan 3 vergaderingen van de IMCC. De belangrijkste punten die werden besproken waren de sanitaire crisis, het kunstenaarsstatuut of, meer recentelijk, de impact van de overstromingen voor de culturele actoren. De conclusies van deze vergaderingen zijn opgetekend in documenten, waarnaar ik u voor meer informatie verwijs.
8. a) De FWI's staan in voor de conservatie en restauratie van de aan haar toegewezen of verworven collecties.
b) indien er aanbestedingen dienen te gebeuren, wordt de wetgeving overheidsopdrachten gevolgd.
c) de kwaliteitsnormen variëren van object tot object en worden door conservatie-experten bepaald.