Kamerlid
Kruimelpad
Sector logopedisten - Mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke
Commissie Gezondheid 11 mei 2022:
23.02 Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister,
Er bereiken mij alarmerende berichten over de honoraria, hoge administratieve last, wachtlijsten, … binnen de logopedie. Het valt daarbij ook op dat steeds meer logopedisten hun praktijk stopzetten. Daarom heeft de studiedienst van de Vlaamse Vereniging voor Logopedisten (VVL) begin dit jaar een enquête opgezet om te peilen naar een aantal heikele kwesties. In totaal werden er 1080 enquêtes ingevuld, met als belangrijkste resultaten:
- Bijna 60% geeft aan dat een zelfstandige praktijk niet financieel leefbaar is
- Bijna 35% overweegt om zich te deconventioneren
- Bijna 30% overweegt om te stoppen met zijn of haar zelfstandige praktijk
- 30% geeft aan te overwegen om uit het logopedisch beroep te willen stappen
- 71% zegt dat ze patiënten moeten weigeren of op een wachtlijst plaatsen, waardoor patiënten zonder logopedische zorg achterblijven
De vorige conventie voor logopedie liep eind 2021 af. In de RIZIV Overeenkomstencommissie LogoMut werd op 27 januari 2022 met de ziekenfondsen een akkoord bereikt over een correctie van het honorarium tot €33.40, het verbeteren van de nomenclatuur voor de patiënten (binnen budget) en het verminderen van de administratieve overlast. Tot op heden is er echter nog geen nieuwe overeenkomst, wat ten nadele is van patiënten en logopedisten. Het RIZIV Verzekeringscomité heeft er einde april 2022 van afgezien een conventie op te leggen zonder correctie van het honorarium. Er werden 4 weken gegeven om een nieuwe overeenkomst te onderhandelen.
Vandaar deze vragen:
- Bent u op de hoogte van de bezorgdheden van logopedisten en de vermelde problemen in de sector?
- Wat is de huidige stand van zaken met betrekking tot de onderhandeling van een nieuwe conventie? Wat heeft ervoor gezorgd dat er niet tot een consensus gekomen werd en er nog steeds geen nieuwe conventie werd afgesloten?
- Wat zal u ondernemen om de situatie binnen de sector te verbeteren?
Met dank voor uw antwoorden.
23.04 Minister Frank Vandenbroucke:
Collega's, wat betreft het aantal bij het RIZIV ingeschreven en actief verklaarde logopedisten, op het einde van 2019 waren het er 10.229, op het einde van 2020 10.805 en op het einde van 2021 11.442. Er is dus een relatief belangrijke stijging van de cijfers.
Met betrekking tot de tarief- of prijsverwarring waarover sprake bij een van de vraagstellers, is er één goed antwoord. Als wij patiënten tariefzekerheid willen geven, moet er een conventie tot stand komen tussen de beroepsvereniging van de logopedisten en de verzekeringsorganisaties. Bij een dergelijke conventie worden er tarieven vastgelegd. Hoe meer logopedisten zich aansluiten bij die conventie, hoe meer patiënten van logopedisten kunnen genieten van tariefzekerheid. Ik hoop van ganser harte dat er een conventie tot stand komt. Dat is immers in het belang van iedereen.
Ik heb de beroepsverenigingen van logopedisten ontvangen op 5 mei. Ik heb toen gezegd dat ik begrijp dat de begrotingsdoelstelling die vooropgesteld is niet aan hun verwachtingen beantwoordt wat betreft de verhoging van het honorarium dat ze zouden willen. Zij willen een zeer aanzienlijke verhoging van het honorarium. Dat gaat helemaal niet binnen de afgesproken begrotingsdoelstelling van de begroting voor gezondheidszorg. Dat past daar niet in, dat vergt veel meer geld.
Dat geld is er vandaag niet, hoewel wij een grote investering doen. Over de jaren heen is er al bij reeds een grote investering gebeurd in het budget voor logopedie. Als men de begrotingsdoelstelling voor 2022 vergelijkt met zes jaar geleden, is er in nominale euro's in zes jaar tijd een stijging met meer dan 50 %. Dat is dus een zeer belangrijke stijging.
Ik heb begrip voor het feit dat men zegt dat zelfs die stijging nog niet voldoet aan de verwachtingen. Het is echter wel een zeer belangrijke stijging. Mijn oproep aan de beroepsverenigingen is om te bekijken of ze binnen dat kader niet toch een akkoord kunnen afsluiten dat ze aan hun leden kunnen voorleggen, op basis waarvan dan tariefzekerheid kan worden georganiseerd.
Ik heb de beroepsorganisaties ook gezegd dat als er een conventie tot stand komt, zij in 2021 kunnen genieten van een eenmalige, tijdelijke maar niet onbelangrijke extra injectie van meer dan 2 miljoen euro, die erbij komt. Dat is een gemiddelde verhoging van 1,4 % voor alle honoraria om de snelle stijging van de prijzen te compenseren, maar die extra injectie veronderstelt echt wel dat er een conventie tot stand komt.
Op de vraag of wij dat budget nog meer kunnen verhogen, is het antwoord dus neen, dat kunnen wij nu niet. Het zou lichtzinnig zijn om dat te beloven en ik ben geen man van lichtzinnige beloften. Hoe kan men de prijsverwarring oplossen? Dat kan door een conventie af te sluiten. Als men een conventie afsluit, ligt er een eenmalige, tijdelijke extra injectie van meer dan 2 miljoen euro op tafel. Dat is niet onbelangrijk.
Ik begrijp goed dat dit nog niet aan de verwachtingen beantwoordt. Ik heb de vertegenwoordigers van de sector daarom gevraagd om voor het zomerreces samen te zitten voor een zeer grondige brainstormsessie over hoe zij de toekomst van het beroep zien en wat daarvoor moet gebeuren. Nu met extra geld komen gaat echter niet lukken.
23.06 Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, u zegt dat er geen geld meer is. Er is een studie verschenen van professor Crombez van de UGent die zegt dat er voor 3 miljard onterechte uitgaven in de gezondheidszorg zijn. Ik denk dat het hoog tijd is dat men het geld gaat halen waar het onterecht wordt uitgegeven.
Die efficiëntieoefening die we nodig hebben, houdt in dat we overconsumptie bestrijden, maar ook dat we inzetten op meer preventie. Dat kan alleen als de hele gezondheidszorg naar de Gemeenschappen wordt overgeheveld en net die heel belangrijke oefening blijft in uw lade liggen. Alleen die oefening kan onze gezondheidszorg betaalbaar houden, een andere oplossing is er niet. Na het regeerakkoord hebben we daar niets meer van gehoord. Wij vragen ons dus af of daar nog werk van wordt gemaakt of dat het enkel bij woorden zal blijven.
23.08 Minister Frank Vandenbroucke:
Mevrouw Merckx, ik kan u cijfers geven indien u dat wenst. Misschien is dat inderdaad nuttig. Ik zal u de cijfers geven per globale budgettaire doelstelling.
Om te beginnen zal ik u meegeven dat in 2016, dus zes jaar geleden, de budgettaire doelstelling onder de 100 miljoen euro lag, namelijk 99,6 miljoen euro. De uitgaven lagen ook in die buurt, namelijk onder de grens van 100 miljoen euro. Dat waren de cijfers voor 2016. In 2021 was de doelstelling 143,7 miljoen euro. Dat is dus een stijging met 44,1 procentpunt op vijf jaar tijd, in nominale euro's.
Door de pandemie is er niet zoveel uitgegeven. Men heeft in 2021 137,5 miljoen uitgegeven. Voor 2022, als ik de eenmalige extra injectie die ter beschikking is als men een conventie afsluit erbij tel, gaat de doelstelling naar afgerond 151 miljoen euro.
De doelstelling voor 2022, afgerond 151 miljoen, moet u vergelijken met de doelstelling voor 2021. Die bedroeg 143,7 miljoen. Dan kunt u zien hoe belangrijk dat is. Er komt zo'n 7,4 miljoen euro bij. U kunt uitrekenen wat dat betekent. Dat is geen onbelangrijke stijging. We kunnen echt niet zeggen dat dit een besparingsvoorstel is, het is een belangrijke toename.
De logopedisten die ik ontmoet heb vinden dat niet genoeg. Dat begrijp ik heel goed, maar dit laat wel iets toe voor een conventie. Dit laat wel verhogingen van honoraria toe. Men moet tot overeenstemming willen komen.
Mevrouw Gijbels, ik heb gisteren nog besluiten ondertekend waarmee overbodige en obsolete verstrekkingen afgeschaft worden. We zijn voor tientallen miljoenen euro aan het verschuiven elke dag. Op een dag zal ik u eens een lange lijst geven. Wij zijn dus bezig met efficiëntieoefeningen, maar het geld valt niet uit de hemel. Dat is volgens mij ook niet het uitgangspunt van de N-VA.
23.09 Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, ik denk dat het een evidentie is dat men overconsumptie wil wegwerken. CT-scans zijn niet alleen schadelijk voor het budget maar ook voor de gezondheid. Dat is dus een evidentie. Ik heb het echter vooral over die andere efficiëntieoefening, met name de communautarisering van de zorg.