Kamerlid
Kruimelpad
Teleconsultaties - Mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke
29 oktober 2021:
Mijnheer de minister,
Zorg op afstand heeft een versnelling genomen in de covidcrisis, denken we maar aan het tijdelijke kader rond teleconsultaties.
Het KCE, dat al voor de covidcrisis bezig was aan een rapport rond videoconsultaties bij chronische aandoeningen, geeft aan dat het een weg is die verder moet worden bewandeld, net zoals de WGO en het beleid in bijvoorbeeld Frankrijk en Nederland.
Op de website van het RIZIV kunnen we lezen dat er wordt nagedacht en overlegd met de verschillende belangengroepen over de manier waarop telezorg een definitief kader kan krijgen. Het is daarbij natuurlijk van belang dat de software die hiertoe wordt ontwikkeld ook past in het bestaande eHealth platform en dat het juridisch en deontologisch sluitend is.
Aangezien er wellicht ruimte is voor nieuwe softwareontwikkelingen, zou de IT sector best op de hoogte worden gehouden van de voorwaarden en het kader waarin softwaretoepassingen hun plaats kunnen kennen, zodat er volop ruimte wordt gegeven aan een nieuwe gezondheidszorg, die mogelijk meer mogelijkheden biedt en de kwaliteit van de zorg kan verbeteren. Zo kunnen we bijvoorbeeld denken aan een betere opvolging van patiënten die in behandeling zijn voor motorische revalidatie en waarbij het heel belangrijk is dat ze thuis voldoende en op de juiste manier oefenen. Softwaretoepassingen en videoconsultaties zouden daarbij de kwaliteit van de zorg en de uitkomst voor de patiënt enorm kunnen vooruit helpen.
Daarom enkele vragen:
Voor welke zorgsectoren wordt een mogelijkheid voorzien tot videoconsultaties / zorg op afstand? Op welke basis wordt dit beslist? Wanneer zal hier duidelijkheid over zijn?
op welke basis wordt beslist over de hoegrootheid van het honorarium, de terugbetaling en het persoonlijke aandeel? Wanneer zal hierover duidelijkheid zijn?
zijn de voorwaarden waaraan digitale toepassingen moeten voldoen bepaald? Indien ja, waar zijn deze terug te vinden? Indien nee, wanneer kunnen we deze verwachten? Is het bijvoorbeeld een vereiste dat de behandelaar en patiënt rechtstreeks visueel contact hebben, of kunnen verzamelde data ook later bekeken en geëvalueerd worden?
Met dank voor uw antwoorden,
Frieda Gijbels
Bespreking beleidsnota Vandenbroucke november 2021:
Minister Vandenbroucke:
Tijdens de gezondheidscrisis werd er voor gezorgd dat tele- en videoconsultaties terugbetaald konden worden. Het is niet de bedoeling daar in de toekomst gewoon
mee door te gaan. Niet alleen omdat die aanpak op een – gelukkig beperkt – aantal plekken tot onwaarschijnlijke overconsumptie heeft geleid, maar ook omdat een systeem waarbij er tegenover elke tele- of videoconsultatie een vergoeding staat gewoon niet werkt. Elke dag weer krijgen huisartsen een enorme stroom telefoons en emails van patiënten te verwerken. De ene keer gaat het om een korte vraag die snel kan worden beantwoord, de andere keer is er een lang gesprek nodig. Sommige
praktijken dreigen daar zelfs onder te bezwijken. Dit betekent natuurlijk niet dat al die contacten als consultaties moeten beschouwd worden, in elk geval niet door elke prestatie apart te vergoeden. Dat is een model uit de vorige eeuw dat niet langer werkt in een tijd van telefoneren, mailen en videoconsultaties. De minister heeft een werkgroep opgericht onder leiding van professor huisartsgeneeskunde Ann Van den Bruel (KU Leuven), die tegen maart 2022 een advies klaar moet hebben over een fundamenteel nieuwe aanpak en financiering van telegeneeskunde. De werkgroep heeft een lijst met duidelijke vragen mee gekregen waarover ze zich moeten buigen. De minister overweegt een piste waarin niet de contacten op zich maar wel de beschikbaarheid van een arts via telefoon, e-mail en videoconsultatie vergoed worden. Er wordt gewerkt aan een koninklijk besluit waarin generieke modaliteiten zijn opgenomen waaraan verstrekkingen vanop afstand moeten voldoen. Hiervoor heeft al overleg plaatsgevonden met verschillende overheidsinstellingen en stakeholders waaronder huisartsen en artsen-specialisten, logopedisten, kinesitherapeuten, verpleegkundigen en vroedvrouwen, alsook vertegenwoordigers van de industrie en patiëntenverenigingen. De wet van 13 juni 2021 houdende maatregelen ter beheersing van de COVID-19-pandemie en andere dringende maatregelen in het domein van de gezondheidszorg beoogt artikel 34 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994 te wijzigen, opdat ook verstrekkingen op afstand beschouwd zouden kunnen worden als geneeskundige verstrekkingen. De wijze waarop specifieke verstrekkingen op afstand vergoedbaar gesteld worden volgt aldus de bestaande bepalingen en procedures voor vergoedbare verstrekkingen. Voor het merendeel van de verstrekkingen op afstand impliceert dit aldus een wijziging van de nomenclatuur. Voor zover de digitale toepassingen als een medisch hulpmiddel beschouwd dienen te worden, dient ook de regelgeving hieromtrent gerespecteerd te worden (bijv. verplichte CE-markering).