Kamerlid
Kruimelpad
Terugbetaling kleurenduplexonderzoek - Schriftelijke vraag aan minister Vandenbroucke
1 juli 2021:
Mijnheer de minister,
Bij het vermoeden van spataders en vernauwingen of verstoppingen van de bloedvaten wordt een duplexscan van de bloedvaten uitgevoerd, hetgeen een combinatie is van kleurenechografie en doppler. Dit onderzoek valt onder nomenclatuurcode 461156-461160 (Unilateraal of bilateraal kleurenduplexonderzoek van de arteriële en/of oppervlakkig en diepe veneuze bloedvaten van de ledematen). Sinds 1 februari 2018 mag deze code maar één keer per kalenderjaar aangerekend worden. Daarvoor was dat onbeperkt. In verband met dit onderzoek ontving ik enkele weken geleden een vraag van een bezorgde burger. De man contacteerde een vasculair arts wegens een achillespeesontsteking, waarna een duplexscan werd uitgevoerd die uiteindelijk werd terugbetaald. Na enkele maanden kreeg hij echter opnieuw pijn, ditmaal in de kuit, bovenbeen en lies. Bij een nieuw consult bij de vasculair arts werd opnieuw een duplexscan uitgevoerd wegens het vermoeden van arteriële stop. Dit onderzoek bleek hij echter uit eigen zak te moeten betalen. Deze casus roept volgende vragen op:
Hoe vaak werden duplexscans uitgevoerd vóór de aanpassing van 1 februari 2018 (2016-2018) en hoe vaak erna (2018-2020)?
Hoeveel personen kregen in de jaren 2018, 2019 en 2020 meer dan 1 duplexscan per jaar? Hoeveel personen kregen slechts 1 duplexscan in dezelfde jaren?
Waarom is die regel er gekomen? Hoe komt het dat de mutualiteiten gestopt zijn met terugbetaling van een tweede duplexscan in hetzelfde jaar? Heeft dit geen negatieve effecten op het terrein?
Aangezien dergelijke onderzoeken essentieel zijn in het vaststellen van spataders en vernauwingen of verstoppingen van bloedvaten, is het uw intentie om deze regelgeving om te keren of aan te passen?
Dank voor uw antwoorden,
Frieda Gijbels
7 oktober 2021:
In bijlage vindt u de exceltabel met de geboekte uitgaven, gevallen en kostprijs voor de periode 2016-2020 voor de prestatie 461156-461160 op basis van gegevens die het RIZIV ontvangt van de verzekeringsinstellingen. De evolutie van het aantal gevallen van deze prestatie mag echter niet als dusdanig bekeken worden. Om verdere toename van uitgaven inzake kleurenduplexonderzoeken te voorkomen werd opnieuw een meer algemene verstrekking voor een bilan van de arteriële en/of de veneuze vaten ingevoerd zoals voordien. Tarieven werden geharmoniseerd en andere verstrekkingen werden geschrapt. Er is een sterke stijging in het aantal gevallen van prestatie 461156-461160 als gevolg van van de geschrapte verstrekkingen 461171-182, 461193-204 en 461333-344 in artikel 17bis vanaf 1 februari 2018. Eenzelfde aanpassing gebeurde in artikel 17quater. Volledigheidshalve worden de geboekte uitgaven, gevallen en kostprijs van alle door de maatregel getroffen verstrekkingen weergegeven. Tussen 2016 en de periode 2018-2019 is er wel een duidelijke daling in de geboekte kostprijs van prestatie 461156-461160 te zien door de harmonisering van de tarieven. Daarnaast moet ook vermeld worden dat in 2019 voor de ziekenhuisverblijven tijdens welke standaardiseerbare, weinig complexe zorg wordt verleend, die van de ene patiënt tot de andere en van ziekenhuis tot ziekenhuis weinig verschilt, het bedrag van de honoraria door de verzekering voor geneeskundige verzorging globaal werd vergoed en in elk ziekenhuis hetzelfde. Dit is de “laagvariabele zorg” (LVZ). Deze bedragen omvatten niet alleen de ingreep, maar ook bijvoorbeeld de bijhorende verstrekkingen voor bloedafnames en medische beeldvorming. De betrokken verstrekking(en) werd(en) deels opgenomen in de laagvariabele zorg. Dit houdt in dat er sinds 2019 een verschuiving heeft plaatsgevonden van een deel van de gevallen die voordien via de nomenclatuur per prestatie aangerekend werden naar de forfaits in de laagvariabele zorg. Omwille van administratieve redenen worden nog wel alle gevallen die niet meer aangerekend worden in de oorspronkelijke codes geregistreerd aan een kostprijs van 0 euro. Voor de duidelijkheid werd de tabel aangepast (zie bijlage) en werden de gevallen aan 0 EUR apart gezet.”
Het RIZIV beschikt enkel over de informatie betreffende de terugbetaalde prestaties. Indien patiënten niet terugbetaald worden (zoals in het voorbeeld aangehaald), zitten deze data niet in de beschikbare gegevens. Daarnaast moet ook opgemerkt worden dat volgens de toepassingsregels bij een nieuwe diagnostische indicatie de prestatie wel mag herhaald worden, mits motivatie. De prestatie 461156-461160 kan in bepaalde gevallen dus wel meerdere malen per jaar terugbetaald worden. Op basis van de permanente steekproef (een gegevensbestand over het gebruik van de gezondheidszorg met gegevens van een representatieve selectie van de Belgische bevolking) kregen in 2018 3 % van de patiënten meerdere prestaties 461156-461160 terugbetaald, en samen vertegenwoordigt dit 6,1% van de gevallen. In 2019 waren dat 3,6% van de patiënten, goed voor 7,6% van de gevallen. 91 % van de patiënten werd slechts 1 maal de prestatie 461156-146160 aangerekend in de loop van 2018 en 2019, dat vertegenwoordigt 82,4% van de gevallen over beide jaren samen. Voor 2020 beschikt het RIZIV nog niet over de nodige gegevens. Er moet echter wel bij vermeld worden dat deze datastroom beperkt is en dus slechts een indicatie geeft.
Omwille van budgettaire redenen en om mogelijk misbruik te voorkomen werd de nomenclatuur aangepast. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 2 is in de nomenclatuur voorzien dat in bepaalde gevallen (een nieuwe diagnostische indicatie) de mogelijkheid blijft bestaan voor een herhaling van het onderzoek , mits motivatie. Deze motivatie moet beschikbaar zijn voor de adviserende arts. De nomenclatuur bevat namelijk onder de verstrekking 461156-461160 als toepassingsregels:
"K.B. 22.10.2010" (in werking 1.2.2011) "Een nieuwe diagnostische indicatie die de herhaling van het onderzoek verantwoordt, vormt een uitzondering op die beperking. "
"K.B. 21.5.2021" (in werking 1.8.2021)
"De motivatie voor een nieuw bilan is als onderdeel van het voorschrift, beschikbaar voor de adviserend arts. "
Een dergelijk voornemen is er momenteel niet aangezien in bepaalde gevallen de mogelijkheid blijft bestaan voor een herhaling van het onderzoek.
Zie bijlage: k862-b1.xls