Kamerlid
Kruimelpad
Terugbetaling labonderzoek ziekte van Kahler - Schriftelijke vraag aan minister Vandenbroucke
2 juli 2021:
Mijnheer de minister,
Multipel Myeloom of de ziekte van Kahler is een vorm van kanker met een ongecontroleerde woekering van plasmacellen (witte bloedcel) in het beenmerg. Deze cellen produceren een bepaald immunoglobuline (M-proteïne) of delen ervan (vrije of lichte ketens of Bence-Jones eiwitten). De nakomelingen produceren op hun beurt hetzelfde afwijkend immunoglobuline. Dit werkt in op de botten wat leidt tot botontkalking, alsook op andere bloedcellen met bloedarmoede en een verhoogd risico op injecties tot gevolg. In 2018 werden 1009 nieuwe gevallen van de ziekte gediagnostiseerd (https://www.kanker.be/alles-over-kanker/alle-types-kanker/multipel-myelo...), hetgeen het de tweede meest voorkomende bloedkanker maakt (https://www.uzleuven.be/nl/multipel-myeloom-mm). Labonderzoek bij deze ziekte valt onder nomenclatuurcode 542791-542802 (Doseren van kappa en lambda vrije lichte ketens in het serum B 2000 (Maximum 1) (Diagnoseregel 53, 86)). Het RIZIV heeft beslist om vanaf 1 juli 2021 zonder raadpleging van artsen de terugbetaling van dit onderzoek slechts 4x per jaar terug te betalen via de mutualiteit. In verband met deze beslissing ontving ik recent een vraag van een bezorgde burger. De man geeft aan dat dergelijk onderzoek 2x per maand dient te worden verricht, met een kostprijs van 60 euro per onderzoek, wat neerkomt op een kostprijs van 1200 euro per jaar (rekening houdend met de terugbetaling 4x per jaar). Door de recente wijziging komt deze aanzienlijke kost terecht bij de patiënt, hetgeen bovenop het leven met de ziekte komt. Deze casus roept volgende vragen op:
Hoe vaak werd in de periode 2016-2020, per jaar, bloedonderzoek gedaan naar kappa en lambda vrije lichte ketens in het serum van patiënten met de ziekte van Kahler?
Waarom is die nieuwe regel er gekomen? Verwacht u geen negatieve effecten op het terrein?
Is het uw intentie om deze regelgeving om te keren of aan te passen?
Dank voor uw antwoorden,
Frieda Gijbels
7 oktober 2021
Het doseren van kappa en lambda vrije lichte ketens in serum kan worden terugbetaald via verstrekking 542791-542802 uit de nomenclatuur, terwijl de immunofixatie in urine gebeurt via de verstrekking 543815-543826.
Meer informatie over deze verstrekking kan u terugvinden via de toepassing Nomensoft op onze website:
https://ondpanon.riziv.fgov.be/nomen/nl/542791
https://ondpanon.riziv.fgov.be/Nomen/nl/543815
Voor 1 juni 2021 was de terugbetaling van het doseren van kappa en lambda vrije lichte ketens in serum voor de indicatie van multipel myeloom niet mogelijk, enkel voor de opvolging van patiënten met primaire amyloidose, lichte-keten-myeloom en niet-secreterend myeloom
Sinds 1 juni 2021 werd de terugbetaling voor het doseren van de vrije lichte ketens in het bloed ook mogelijk gemaakt voor de diagnose en opvolging van patiënten met een multipel myeloom, wat voordien dus niet mogelijk was, dit via een uitbreiding van diagnoseregel 86 van artikel 24 van de nomenclatuur. Het is correct dat sinds 1 juni voor deze verstrekking van de bepaling van vrije lichte ketens in bloed ook een maximale frequentie van terugbetaling werd ingevoerd van 4 maal per kalenderjaar. Voor de immunofixatie in urine is er geen maximum jaarlijks terugbetaalde onderzoeken bepaald. De uitbreiding van de doelgroep voor deze testen via de aanpassing van de diagnoseregels voor deze testen, die in voege zijn vanaf 1 juni 2021, vraagt een jaarlijks budget van 275.000 euro. Indien er geen frequentiebeperking werd opgelegd zou de uitbreiding van de doelgroepen een groter budget gevraagd hebben, wat niet voorhanden was. Dit voorstel werd uitgewerkt door de Technisch Geneeskundige Raad op voorstel van expert-hematologen, in overleg tussen artsen, universiteiten en mutualiteiten.
Gezien dit voorstel binnen dit overlegmodel is uitgewerkt, heb ik momenteel geen intentie om deze regelgeving aan te passen. Op gemotiveerd advies van bijvoorbeeld de wetenschappelijk beroepsorganisatie van hematologen kan dit uiteraard opnieuw besproken worden binnen de Technisch Geneeskundige Raad.