Kamerlid
Kruimelpad
Vandenbroucke bevriest de ereloonsupplementen - maar die zijn communautair gekleurd!
Minister Vandenbroucke kondigt met trots aan dat de eerste stap in zijn ziekenhuishervorming is gezet: hij bevriest de ereloonsupplementen. Deze supplementen worden door ziekenhuizen gevraagd om de kosten te kunnen blijven betalen. In de meeste gevallen worden ze gedekt door een hospitalisatieverzekering. Dat het systeem van de ereloonsupplementen aan banden moet worden gelegd, dat is duidelijk. Maar door op zijn manier te werk te gaan, dreigt een financiële transfert van Vlaanderen naar de andere gewesten.
Immers, die maximale ereloonsupplementen zijn voor elk ziekenhuis verschillend, maar ze zijn wel duidelijk communautair gekleurd.
Terwijl de Vlaamse ziekenhuizen in de meeste gevallen ereloonsupplementen tot maximaal 150% kunnen vragen, is dat in de Waalse en Brusselse ziekenhuizen niet zelden tot 200 en zelfs 300%.
Volgens de laatste gegevens van het InterMutualistisch Agentschap (IMA) zijn de ziekenhuizen die maximaal 150% ereloonsupplementen ontvangen in 41 van de 43 gevallen Vlaams. De ziekenhuizen die tot 200% supplementen kunnen vragen zijn dat slechts in 9 van de 35 gevallen. De hoogste ereloonsupplementen (tot 300%) vind je maar in 1 van de 13 gevallen in een Vlaams ziekenhuis.
Het is niet duidelijk in welke mate de hoge supplementen zijn ingegeven door het veel grotere aantal specialisten in Wallonië. Men kan zich voorstellen dat er minder patiënten moeten worden gezien als er tot het dubbele of driedubbele van het honorarium kan worden gevraagd.
De supplementen op deze manier bevriezen, is fundamenteel oneerlijk ten opzichte van de ziekenhuizen die al die jaren inspanningen hebben gedaan om hun supplementen onder controle te houden. Zij zijn dus aangewezen op een lager budget en moeten het maar zien te rooien, terwijl de ziekenhuizen met hoge supplementen niet worden geresponsabiliseerd.
De vraag is nu op welke manier deze situatie zal worden rechtgetrokken.
Zo lang de gemeenschappen niet de volledige bevoegdheid krijgen voor de gezondheidszorg, zullen we blijven botsen op communautaire verschillen, die niet alleen schadelijk zijn voor de portemonnee van de Vlaamse belastingbetaler, maar die ook een evolutie naar een betere zorg, met aandacht voor preventie en met de patiënt centraal, in de weg staat. Helaas rept Vandenbroucke hier met geen woord over, terwijl er wel naar wordt verwezen in het regeerakkoord. Net als in het dossier van de artsenquota, ziet het er naar uit dat Vandenbroucke zich laat rollen door de Franstaligen, terwijl de Vlamingen het gelag betalen.